Home Lusten zonder lasten

Lusten zonder lasten

  • Gepubliceerd op: 12 juni 2020
  • Laatste update 29 jan 2024
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 12 minuten leestijd
Lusten zonder lasten

Arme gezinnen kregen vaak meer kinderen dan ze konden onderhouden. Daarom begon huisarts Jan Rutgers in 1892 een gratis anticonceptiespreekuur in Rotterdam. Samen met zijn vrouw Mietje Hoitsema was hij lang de drijvende kracht achter de Nieuw-Malthusiaansche Bond. ‘Smaak het huwelijksgenot, maar beperk uw gezin,’ luidde het devies.

In huize Rutgers waren nooit koekjes bij de thee. Jan Rutgers en Mietje Hoitsema hadden geen belangstelling voor luxe en gezelligheid. Ze voedden hun kinderen gedisciplineerd en verstandelijk op. Als ze op zaterdagavond bij elkaar zaten, werden er geen spelletjes gespeeld of vermakelijke boeken gelezen, maar moest iedereen een voordracht houden. Aan het eind van de avond sloot Jan af met een beschouwing.

Als typische wereldverbeteraars hielden Jan en Mietje eigenlijk meer van de mensheid dan van mensen. Beiden hadden al jong besloten zich voor de samenleving in te zetten. Jan was na zijn studie theologie in Groningen in 1874 op 24-jarige leeftijd dominee geworden in het Groningse dorp Hornhuizen. Vrijwel gelijktijdig was hij getrouwd met Kee Abresch. Hij had getwijfeld tussen haar en haar zuster, en ten slotte voor Kee gekozen omdat ze zo volgzaam was. Dat leek hem wel passend voor een domineesvrouw. Achteraf had hij spijt dat hij haar vrolijke, drukke zus niet ten huwelijk had gevraagd, maar als jonge man was hij bang dat die hem zou overvleugelen.

Door de ellende die hij meemaakt, verandert  Jan Rutgers in een voorstander van anticonceptie, circa 1895.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het bestaan als dominee viel Jan tegen: zijn kerkgangers leefden in diepe armoede en al snel zag hij in dat hij hun niets te bieden had. Daarom besloot hij zich na een jaar om te scholen tot arts. Zijn vader – ook een dominee – was bereid het gezin te onderhouden, terwijl Jan in recordtempo in Groningen en Leiden studeerde en promoveerde. In 1879 opende hij een dokterspraktijk in Rotterdam; zo verruilde hij de ene roeping voor de andere.

Kee beviel in deze periode van vier kinderen, van wie er één overleed. Na de geboorte van de jongste stierf ze in 1884 aan een kraambedinfectie. Jan bleef onthand achter. Hij vroeg Mietje Hoitsema, die hij nog kende uit Groningen, ten huwelijk in de hoop dat zij voor de kinderen wilde zorgen. Mietje was als 38-jarige eigenlijk niet meer op een leeftijd om te trouwen en ze had het druk met haar baan als hoofdonderwijzeres aan een ulo voor meisjes in Rotterdam. Toch gaf ze haar werk voor hem op, zij het met tegenzin. ‘Maar zij voelde hier een plicht en er waren zooveelen, die bij het onderwijs op een plaats wachtten,’ stond later in een interview met haar te lezen.

Gedeelde idealen

De liefde voor haar echtgenoot spatte er bepaald niet vanaf, en dat zou altijd zo blijven. Jan en Mietje trouwden op een soort huwelijkse voorwaarden: hij betaalde haar en in ruil daarvoor zorgde zij voor de huishouding – op deze manier bleef ze onafhankelijk. Deze constructie kwam vaker voor onder progressieven die niet ongehuwd wilden samenwonen, maar ook niet op de traditionele voorwaarden wilden trouwen, omdat het bestaande recht vrouwen ondergeschikt maakte aan de man. Volgens het Burgerlijk Wetboek waren getrouwde vrouwen ‘handelingsonbekwaam’. Zij moesten hun man gehoorzamen en konden alleen rechtshandelingen verrichten met zijn toestemming.

Samen kregen Jan en Mietje geen kinderen meer, dat was een bewuste keuze. Tegenover haar stiefkinderen stelde Mietje zich meer op als een schooljuffrouw dan als een moeder. Regels waren regels en om kleine overtredingen kon ze ontploffen. Toen dochter Marie, die nogal bijziend was, haar fiets verkeerd had geparkeerd, werd ze in aanwezigheid van bezoek op haar nummer gezet. Jan was rustiger, gaf de kinderen vertrouwen, maar ook hij stelde hoge eisen aan hen: er kon geen sprake zijn van ongehoorzaamheid.

Mietje en Jan vonden elkaar in gedeelde idealen. Het begon ermee dat ze vegetariër werden en besloten geen alcohol meer te drinken. Daarna ontwikkelden ze uitgesproken feministische en socialistische opvattingen, die ze in praktijk probeerden te brengen. In hun huis openden ze een leeszaal met wetenschappelijke literatuur en geschriften van socialistische en anarchistische auteurs. Iedereen die wilde, mocht er komen studeren. Geestverwanten die om onderdak verlegen zaten, konden logeren in de grote dokterswoning. En ze namen een alleenstaande moeder met een zoontje aan als dienstmeisje.

Mietje hield zich naast het huishouden bezig met liefdadigheid: ze zat in vele comités die de positie van vrouwen en armen wilden verbeteren. In 1894 was ze een van de oprichters van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK). Samen met geestverwanten ging ze het land in.

Pessarium

Ze was ook actief in Nieuw-Malthusiaansche Bond. De NMB was in 1881 opgericht en borduurde voort op de ideeën van de Engelse econoom Robert Malthus, die eind achttiende eeuw een ramp had voorspeld. Volgens zijn berekeningen zou de bevolkingsomvang veel sneller toenemen dan de voedselproductie. Hij vond daarom dat mensen minder kinderen moesten krijgen door later te trouwen en seksuele onthouding. Zijn voorspellingen bleken al snel te pessimistisch, maar dat nam niet weg dat vooral de armen grotere gezinnen kregen dan ze konden onderhouden.

Als arts zag Jan tot welk vreselijk gedrag de bittere armoede soms leidde. Hij maakte bijvoorbeeld mee dat ouders hem expres te laat bij een ziek kind riepen, zodat het niet meer te redden was en overleed. Uit statistieken bleek dat de jongste kinderen in grote families vaker doodgingen en dat de kindersterfte in kleinere gezinnen lager was. Toch wilde Jan eerst niets weten van de meest voor de hand liggende oplossing: anticonceptie. Pas door de vele ellende die hij meemaakte, veranderde hij geleidelijk in een voorstander en raakte ook hij betrokken bij de NMB.

De NMB pleitte in tegenstelling tot Malthus niet voor onthouding, maar voor het gebruik van voorbehoedmiddelen onder het motto: ‘Smaak het huwelijksgenot, maar beperk uw gezin.’

Jan en Mietje hielden meer van de mensheid dan van mensen

Na eeuwenlang gehannes met afgebonden dierendarmen en vissenblazen waren er sinds het midden van de eeuw condooms van rubber verkrijgbaar. Nogal taaie exemplaren met een stevige rand, maar toch een verbetering.

Vanaf 1884 verspreidde de NMB een zogeheten ‘middelenboekje’, waarin alle vormen van anticonceptie werden uitgelegd. In het boekje werd onder meer verteld dat de man voor de zaadlozing kon terugtrekken, en dat de vrouw ‘voor de bijslaap’ een sponsje aan een lint of een pessarium occlusivum kon inbrengen. Het pessarium was een kort daarvoor uitgevonden rubberen kapje dat de baarmoeder afsloot. Het was het veiligste voorbehoedmiddel dat op dat moment verkrijgbaar was, maar het vergde wel goede begeleiding, omdat het precies moest worden aangemeten. Ook moest een vrouw er gedisciplineerd mee omgaan en zich na het gebruik uitspuiten. Daarvoor werden ‘zure’ oplossingen aangeraden: water vermengd met azijn, aluinwater, zeep, soda en zelfs lysol.

De eerste Nederlandse vrouwelijke arts, Aletta Jacobs, was in 1882 in Amsterdam een gratis anticonceptiespreekuur begonnen, waar ze het pessarium verstrekte. Tien jaar later volgde Jan Rutgers haar voorbeeld.

Omvolking

Aanvankelijk stuitte de NMB op weinig weerstand, maar toen ze uitdagende propaganda begon te maken veranderde dat. De grootste tegenstander was de pas opgerichte Vereniging tot Bestrijding van het Nieuw-Malthusianisme, waarin vooral artsen zaten. Ook de confessionelen moesten niets van voorbehoedmiddelen hebben. Volgens Jan waren geestelijken gewoon bang om klanten te verliezen: ‘De wanhoop van de vrouw is het bedrijfskapitaal van de priester,’ concludeerde hij cynisch. Hij bleef zijn hele leven gelovig, maar voelde weinig meer voor de officiële theologie.

De discussie spitste zich toe op de morele kant van anticonceptie. Tot wat voor maatschappij zou grootschalig gebruik ervan leiden? Tegenstanders vreesden dat voortaan het hek van de dam was en ook abortus veel vaker zou worden toegepast. Of ze meenden dat er geen ‘fatsoenlijke’ meisjes meer overbleven als sprake was van ‘lusten zonder lasten’. Of ze voorspelden dat Nederland zou verloederen doordat nette mensen minder kinderen kregen en onbeschaafde meer. Ze voorzagen zelfs een totale ‘omvolking’: het ‘Nederlandsche ras’ zou uitsterven en worden vervangen door Japanners of Chinezen.

Mietje Hoitsema

Lastig was verder dat het pessarium de man-vrouwverhouding op zijn kop zette. Tot de uitvinding ervan waren voortijdig terugtrekken en condooms de meest gebruikte manieren van anticonceptie. Bij deze technieken lag het initiatief bij de man; eigenlijk bepaalde hij of een vrouw zwanger werd of niet. Het pessarium was juist een middel voor de vrouw. Het feit dat zij het zelf moest inbrengen en controleren vonden sommige critici obsceen en verontrustend zelfstandig.

In 1901 werd Jan secretaris van de NMB en Mietje voorzitter. Onder hun bewind veranderde de NMB van een politiek-ideologische beweging in een praktische club, die actief contact met vrouwen zocht en hen probeerde te steunen. Omdat veel artsen openlijke betrokkenheid bij de NMB als een risico beschouwden en er niet voor wilden werken, ging Jan op zoek naar verpleegsters en leken die konden helpen. Hij wierf tientallen vrouwen – vaak van arbeidersafkomst om de dienstverlening laagdrempelig te houden – die voorlichting gaven en hielpen bij het aanmeten van pessaria.

Sommige van deze voorlichtsters kwamen in opspraak omdat ze ook bereid waren abortus te plegen of daarover te adviseren. Jan had dat risico ingecalculeerd. Hij sprak zich er niet openlijk over uit, maar vond dat abortus bij sociale problemen moest kunnen. Het gevolg was wel dat veel van zijn tegenstanders hun vrees dat anticonceptie tot abortus leidde nu bevestigd zagen. De NMB verloor daardoor nog meer steun onder de medische stand.

Vanaf 1904 hield Jan geen praktijk meer als arts, maar richtte hij zich alleen nog op zijn werk voor de NMB. Hij gaf veel lezingen. Gewapend met stapels brochures en pamfletten trok hij door het land. Zijn verschijning had nog steeds iets domineeachtigs. Hij droeg pakken met een witte boord – maar daaronder gezondheidsschoenen. Over seks was hij vrijer gaan denken en hij had geen zin meer zich er in verhullende termen over uit te laten. In een voorlichtingsboek voor meisjes en vrouwen schreef hij dat ze eventuele schokkende termen zelf maar in het Frans of Latijn moesten vertalen als ze er aanstoot aan namen.

Zedelijkheidswetten

Toch kon hij voor het liefdesleven van zijn eigen kinderen weinig ruimdenkendheid opbrengen. Toen zoon Sebald een meisje tot in Engeland achternareisde en later damesgezelschap op zijn studentenkamer uitnodigde, werd zijn toelage ingetrokken en mocht hij niet meer thuiskomen. Sebald kon pas verder studeren nadat anderen een goed woordje voor hem hadden gedaan. Nog slechter verging het dochter Marie, die verliefd was op een zendeling en met hem naar de tropen wilde vertrekken. Jan vond het een belachelijk plan: Marie moest haar verloving verbreken. Ze vergiftigde zichzelf en overleed aan de gevolgen.

Voor negentiende-eeuwers was seks gevaarlijk. Zwangerschappen waren omgeven met zorgen: moeder en kind konden een bevalling niet overleven of er ernstige complicaties aan overhouden. Er was een scala aan geslachtsziektes waartegen nauwelijks behandeling bestond. Vrouwen die een onwettig kind kregen, hoefden niet op hulp te rekenen. Bijna de helft van de buitenechtelijke kinderen stierf binnen een jaar.

De meeste mensen waren dus voorzichtig of trouwden zodra de vrouw zwanger raakte. Wat bijvoorbeeld valt af te leiden uit het lage aantal ‘koekoekskinderen’: uit DNA-onderzoek door de KU Leuven is gebleken dat sinds 1600 maar 1 à 2 procent van de kinderen een andere verwekker heeft dan de officiële vader. Lang werd aangenomen dat dit aantal 10 procent bedroeg. Alleen in de tweede helft van de negentiende eeuw lag het percentage onder de armen in de grote steden op 6 – wat past in het beeld van sociale ontwrichting.

Ondertussen voerde Mietje samen met vrouwen als Aletta Jacobs actie voor het vrouwenkiesrecht. Zowel binnen als buiten de VvVK had ze te maken met veel politieke conflicten. Ze raakte er zelfs mensen door kwijt, zo schreef ze een andere actievoerster. ‘Mijn intiemste vriendin heeft mij de vriendschap opgezegd.’

Het verzet tegen het rationele vooruitgangsgeloof van groepen als de NMB en VvVK nam toe. Veel Nederlanders wilden terug naar de zekerheden van vroeger. In 1911 grepen de confessionelen hun kans om grenzen te stellen: de katholieke minister Robert Regout presenteerde een serie zedelijkheidswetten, die nieuwe delicten toevoegden aan het Wetboek van Strafrecht. Er kwam een bordeelverbod en het was niet langer toegestaan pornografische afbeeldingen te etaleren.

De jongste kinderen in grote families gaan vaker dood

Ook de openlijke verkoop van voorbehoedmiddelen was voortaan verboden. Abortus werd strenger bestraft. En personen van 21 jaar en ouder mochten geen homoseksuele contacten meer hebben met jongeren beneden de 21 jaar (artikel 248bis), terwijl de minimumleeftijd voor heteroseksuele contacten 16 jaar bleef.

In deze sfeer hielden veel feministen hun standpunten over anticonceptie voor zich, omdat ze de steun voor het vrouwenkiesrecht niet wilden verspelen. Maar Mietje zweeg niet. Ze verzette zich openlijk tegen het ontslag van gehuwde ambtenaressen. Dat werd namelijk gerechtvaardigd met het argument dat deze vrouwen voorbehoedmiddelen zouden gebruiken om in dienst te blijven. Verontwaardigd had Mietje het daarom over het ‘gedwongen celibaat van onderwijzeressen’. Als die hun baan wilden houden, konden ze niet trouwen.

Zelfmoord

In 1919 veroverden Nederlandse vrouwen eindelijk het kiesrecht. Mietje was toen al niet meer politiek actief. Na een ongeluk in 1913 verdroeg ze nauwelijks meer mensen om zich heen en was ze teruggetrokken gaan leven. Ook voor Jan brak de tijd aan om met pensioen te gaan, al deed hij dat niet van harte. Hij vertrok in 1919, net toen de NMB een moeilijke periode doormaakte. Er was onenigheid over de koers en er was geen goede opvolger voor hem gevonden. Samen met Mietje ging hij rustiger wonen in Lochem. Toch vond zij het ook daar nog te druk. Ze verhuisde naar een rusthuis voor dames in Rijswijk; Jan trok in bij zijn zus in Heerenveen.

Dit artikel is een ingekorte versie van een hoofdstuk uit Liefde in de Lage Landen. Een portret van Nederland in vijftien huwelijken van Mirjam Janssen. In dit boek trekken verspreid over zes eeuwen vijftien verbintenissen voorbij die kenmerkend zijn voor een tijd en een klasse, en voor Nederland in een bepaalde periode. Janssen gaat in op vragen als: hoe kwamen die huwelijken tot stand? Konden de echtelieden in vrijheid voor elkaar kiezen? Onder welke voorwaarden mochten ze scheiden? Wat gebeurde er als ze verliefd werden op iemand van hetzelfde geslacht? Welke regels stelden de overheid en de kerk? En waardoor verloor het huwelijk zijn status als heilig instituut? Liefde in de Lage Landen is verkrijgbaar bij uitgeverij Spectrum. 208 p. € 22,99.

Toen die in augustus 1924 enkele weken afwezig was, pleegde hij zelfmoord. Hij liet een korte afscheidsbrief achter, waarin hij uitlegde dat hij van de eenzaamheid gebruik had gemaakt voor deze laatste daad. ‘Misgunt mij de rust niet, na een welbesteed leven.’ Hij bedankte Mietje en de kinderen, en gaf nog wat praktische aanwijzingen over de uitgave van een laatste publicatie. Pas na een week werd hij gevonden.

Begin jaren dertig krabbelde de NMB overeind. Er kwam in Amsterdam een Dr. Aletta Jacobshuis, adviesbureau voor geslachtsleven, huwelijk en geboorteregeling. En in 1932 opende de inmiddels 85-jarige Mietje in Rotterdam de eerste van een serie van Dr. J. Rutgershuizen. Ze wees er in haar toespraak op hoe riskant de activiteiten van haar man voor de NMB in het begin waren geweest. Daarmee zette hij volgens haar ‘zijn eigen praktijk als dokter, zijn broodwinning dus en de toekomst van zijn gezin en van zijn drie kinderen op het spel’. Dankbaar zag ze hoeveel waardering hij uiteindelijk had geoogst.

Het pionierswerk van Jan wordt nog altijd erkend. Zijn achternaam is inmiddels een merknaam voor seksuele hervorming en leeft voort in het Rutgers Kenniscentrum Seksualiteit. Mede dankzij hem en Mietje hebben talloze Nederlanders hun weg naar veilige anticonceptie gevonden.

Meer weten

  • De hoogste tijd. Een eeuw vrouwenkiesrecht (2019) door Monique Leyenaar, Jantine Oldersma en Kees Niemöller.
  • Seksuele hervorming in Nederland (1978) door Gé Nabrink.
  • ‘De tragedie van het geslachtsleven’. Johannes Rutgers (1850-1924) en de Nieuw-Malthusiaansche Bond (1987) door H.Q. Röling.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6-2020