Home Lord Horatio Kitchener (1850-1916)

Lord Horatio Kitchener (1850-1916)

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2016
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Koen Vossen
  • 9 minuten leestijd
Lord Horatio Kitchener (1850-1916)

Lord Kitchener was een man van mythische proporties. Het Britse volk juichte zijn benoeming tot minister van Oorlog dan ook toe. Maar zijn collega-ministers hadden grote moeite met deze houwdegen. Zijn voortijdige dood in 1916 kwam hun goed uit.

Niemand durfde het hardop te zeggen, en schriftelijke bewijzen ontbreken. Maar het nieuws dat veldmaarschalk Herbert Horatio Kitchener was verdronken bij een scheepsramp op 5 juni 1916 zal door menigeen in de regering als een blessing in disguise zijn ontvangen. Al enige maanden braken premier H.H. Asquith en zijn ministers zich het hoofd hoe zij Kitchener op een fatsoenlijke manier konden lozen.

Niet alleen werd Kitchener verantwoordelijk gehouden voor het Britse tekort aan munitie in de beginmaanden van de Grote Oorlog, ook gold hij samen met minister van Marine Winston Churchill als de architect van de rampzalig verlopen veldslag bij het Turkse schiereiland Gallipoli. Dat Kitchener politici doorgaans behandelde als pietluttige pennenlikkers die zich niet met de oorlogvoering moesten bemoeien, hielp ook niet erg.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Priemende vinger

Het probleem was echter dat Kitchener uitermate populair was onder de Britse bevolking. Zijn benoeming tot minister van Oorlog was in de Britse pers met grote instemming begroet: met Kitchener aan het roer kon het Verenigd Koninkrijk met vertrouwen de oorlog in! Die populariteit werd flink uitgebuit in de eerste maanden van de oorlog, toen posters werden verspreid met daarop de beeltenis van Kitchener die met priemende vinger gezonde mannen opriep zich als vrijwilliger te melden.

Eigengereid: Kitchener vond politici maar pietluttige pennenlikkers

Aan Kitcheners oproep gaven honderdduizenden Britse jongemannen gehoor: niet voor niets werd het Britse leger wel aangeduid als Kitchener’s army. Zo iemand kon natuurlijk niet zomaar aan de kant worden geschoven. Als voorzichtige hint had het parlement enkele maanden voor de fatale dag wel besloten om Kitcheners salaris symbolisch te verlagen, terwijl ook enkele van zijn taken aan anderen waren gedelegeerd. Kitchener peinsde er echter niet over om op te stappen.

Onduidelijkheid

Erg verwonderlijk is het dan ook niet dat de verdrinking van Kitchener – en het feit dat zijn lichaam nooit is gevonden – voeding heeft gegeven aan enkele hardnekkige complottheorieën. Officieel heette het dat het marineschip waarmee Kitchener op weg was naar Archangelsk voor overleg met de Russische legerleiding op een Duitse mijn was gelopen.

Maar al snel deden geruchten de ronde dat het schip in opdracht van de Britse regering tot zinken zou zijn gebracht. Het verlies van een kostbaar marineschip en 600 bemanningsleden zou als collateral damage worden beschouwd. Anderen wisten te vertellen dat Kitchener door Duitse spionnen zou zijn vermoord, of door Ierse nationalisten of door een communistische cel die in de Britse marine was geïnfiltreerd.

Een Zuid-Afrikaanse boer en beroepsfantast genaamd Fritz Joubert Duquesne beweerde dat hij als stuurman van een Duitse U-boot het schip met Kitchener bewust had getorpedeerd. Ook waren er die meenden dat Kitchener zich schuilhield in een grot, om terug te keren op het moment dat de zittende politici waren vervangen.

Frank Power verklaarde de doodskist van Kitchener in zijn bezit te hebben

Nog in 1926 verklaarde de in Noorwegen woonachtige journalist Frank Power dat hij de doodskist van Kitchener in zijn bezit had. Kitcheners lijk zou zijn aangespoeld in Noorwegen. Toen Power de doodskist naar Groot-Brittannië bracht en deze op last van de overheid werd geopend, bleek die leeg te zijn. Het lijk moest zijn gestolen, hield Power bij hoog en bij laag vol.

Mythische proporties

De vele geruchten over zijn dood toonden eens te meer aan dat Kitchener voor velen een man van mythische proporties was. Lord Earl Kitchener of Khartoum, Vaal and Aspall, zoals zijn officiële titel luidde, belichaamde het succes van het Britse Empire dat op het hoogtepunt van zijn roem en macht stond.

Kitchener had zijn land gediend in Palestina, Cyprus, Egypte en de Soedan. In dat laatste land had hij leidinggegeven aan de befaamde Slag bij Omdurman in 1898, waar het Britse leger de fanatieke manschappen van de als godheid vereerde Mahdi hadden verslagen – en waaraan hij de titel Earl of Khartoum te danken had.

Kitchener voorspelde als een van de weinigen dat de Eerste Wereldoorlog veel langer zou duren dan werd gedacht

Als opperbevelhebber wist Kitchener vervolgens de Boerenoorlog in Zuid-Afrika in Brits voordeel te beslechten. Daarna bracht hij zeven jaar door in India, waar hij als Commander in Chief het Britse leger reorganiseerde en de onaantastbaar geachte onderkoning lord Curzon wegwerkte.

Na een kort intermezzo in Egypte werd hij bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog benoemd tot minister van Oorlog, waarbij hij als een van de weinigen correct voorspelde dat die oorlog veel langer zou gaan duren en bloediger zou worden dan menig politicus dacht.

Verbrande ogen

Niet alleen zijn levensloop, maar ook zijn voorkomen boezemde ontzag in: een lange man met een imposante snor, een in de tropen gebronsd en gehavend gelaat en twee helblauwe ogen die streng en zelfverzekerd de wereld in staarden. Kitcheners befaamde blik was overigens het gevolg van een door hemzelf altijd verzwegen oogafwijking die was verergerd doordat zijn ogen tijdens een lange inspectietocht in de Sahara waren verbrand.

In de Britse pers werden de avonturen van Kitchener, de ‘oer-Brit’ gevierd in lange reportages

In de Britse pers werden de avonturen van deze oer-Brit gevierd in lange reportages, compleet met foto’s van Kitchener op inspectiereis in Baluchistan, op bezoek in de Punjab, op een boot op de Nijl of op een kameel in de Soedan. Hij opende scholen, reorganiseerde politie en leger, gaf zijn zegen aan lokale initiatieven die de belangen van het Britse Rijk ten goede kwamen en leerde inheemsen hun tijd beschaafd te verdrijven met thee, tennis en tuinieren.

Maar van meet af aan waren er ook de geruchten. Dat de ongetrouwde Kitchener zich graag omringde met jonge officieren, niet met vrouwen kon omgaan en ook nog eens een verwoed verzamelaar van porselein was, gaf aanleiding tot roddels over zijn seksuele geaardheid. Ook zou hij een arrogante bullebak zijn, die zijn onderschikten graag afblafte en niet-militairen – en dan vooral politici – verachtte.

Fair Play

Aan fair play – die typisch Brits geachte eigenschap – deed Kitchener ook al niet. De met speren bewapende Soedanese mahdisten werden bij bosjes neergemaaid: meer dan 10.000 werden er gedood, tegenover slechts 47 Britse soldaten. Daarnaast zou Kitchener het hoofd van de verslagen Mahdi als trofee mee naar Egypte hebben meegenomen. Ook in Zuid-Afrika voelde Kitchener weinig mededogen met de Boeren, in zijn ogen ‘a type of the savage produced by generations of wild lonely life.’

Misdadig: 30.000 boeren kwamen om in Kitcheners concentratiekampen

De zege dankte hij aan een uitermate wrede tactiek: overal werden prikkeldraadversperringen aangelegd, hele dorpen gingen in vlammen op en meer dan honderdduizend Boeren werden in de door hem geïntroduceerde concentratiekampen opgesloten. In Groot-Brittannië leidden berichten over de beroerde omstandigheden en het hoge sterftecijfer in deze kampen tot grote morele verontwaardiging. Onder druk van de publieke opinie werden de kampen uiteindelijk gesloten, maar toen waren er al bijna 30.000 dodelijke slachtoffers gevallen.

Apologeten

Honderd jaar na zijn sterfdag zijn er in Groot-Brittannië nog tal van Kitchener-apologeten die niet willen horen van enig smet op diens blazoen. Zo is er de deftige Kitchener’s Scholar Association, die oud-militairen en kinderen van militairen studiebeurzen verstrekt.

De vele geruchten over Kitchener worden op de website een voor een ontzenuwd: Kitchener was niet homoseksueel, maar celibatair, omdat hij het te druk had voor seksueel vertier; de verhalen over zijn wreedheid in Soedan kwamen uit de koker van gefrustreerde journalisten, onder wie Winston Churchill; en de slechte omstandigheden in de Zuid-Afrikaanse kampen waren vooral het gevolg van de slechte hygiënische standaarden van de Boeren. Als de politici beter naar Kitchener hadden geluisterd, was de Eerste Wereldoorlog ook niet op zo’n enorm bloedvergieten uitgelopen.

Met afschuw reageerden de Kitchener-apologeten in de Britse pers op Gesichter des Bösen van Till Zimmermann en Nikolas Dörr, die Kitchener indeelden bij de grootste misdadigers van de twintigste eeuw. Zij plaatsen hem tussen nazikopstukken, communistische partijleiders, terroristen, massamoordenaars en maffiabazen, omdat hij de man was die in Zuid-Afrika als eerste concentratiekampen liet bouwen.

Voor de Kitchener fans is er echter geen enkele reden om de honderdste sterfdag van hun held op 5 juni niet uitvoerig te vieren.

Voor de Kitchener Scholar Association, en de andere Kitchener-fans, is er echter geen enkele reden om de honderdste sterfdag van hun held op 5 juni niet uitvoerig te vieren. Na een bezoek aan het monument op de Orkney-eilanden, waar Kitcheners boot zonk, is er een dienst in St. Paul’s Cathedral, waar Kitchener een eigen kapel heeft, en een kranslegging bij het monument van Kitchener bij de Horse Guards Parade. Daarop volgt een champaign reception, met als speciale gast zijn verre familielid lady Emma Kitchener. Aan de vele slachtoffers van Kitchener wordt die dag waarschijnlijk geen aandacht besteed.

Koen Vossen is historicus, publicist en docent politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Meer weten

Kitchener. Portrait of an Imperialist (1958)

van Philip Magnus is een kritische biografie.

Een kleine geschiedenis van de Grote Oorlog 1914-1918 (2009)

van Koen Koch.

Gesichter des Bösen. Verbrechen und Verbrecher des 20. Jahrhundert (2015)

van Till Zimmermann en Nikolas Dörr.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2016