Home Kolonisten vluchtten met hun geld

Kolonisten vluchtten met hun geld

  • Gepubliceerd op: 22 oktober 2020
  • Laatste update 15 jan 2024
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 3 minuten leestijd
Kolonisten vluchtten met hun geld

Toen na de Tweede Wereldoorlog de ene na de andere kolonie onafhankelijk werd, haalden Europeanen in groten getale hun geld weg uit die gebieden om het naar belastingparadijzen te sluizen.

Het geweld en de onrust rond de dekolonisatie leidden tot financiële paniek onder Europeanen, die bovendien – vaak om racistische redenen – weinig vertrouwen hadden in de nieuwe regimes. Daarom verkochten ze van Azië tot Noord-Afrika en de Caraïben hun boerderijen en bedrijven, en brachten ze hun geld elders onder. Koloniale ondernemers en ambtenaren waren doorgaans gewend weinig belasting te betalen en daarom brachten ze hun geld vaak niet naar hun Europese moederlanden, want daar lagen de tarieven naar hun smaak te hoog. Ze kozen liever voor belastingparadijzen zoals Zwitserland, de Bahama’s, Bermuda, de Kanaaleilanden (Jersey, Guernsey) en Malta.

Via die paradijzen werd een deel van het gevluchte kapitaal waarschijnlijk weer geïnvesteerd in de voormalige koloniën, maar nu via complexe constructies om de belasting te ontduiken. Daardoor liepen de nieuwe staten opnieuw geld mis. Bovendien volgden veel nieuwe elites in de gekoloniseerde landen het voorbeeld van de voormalige kolonisten. Ook zij brachten hun kapitaal naar het buitenland, buiten het zicht van de belastingdienst. Zo had de Indonesische leider Soekarno geld op een Zwitserse rekening staan.

Zwitserse rekeningen

De hoeveelheid buitenlands kapitaal bij Zwitserse banken groeide in de loop van de jaren vijftig hard. Veel van het nieuwe geld kwam uit gebieden in Noord-Afrika – Marokko, Tunesië en Algerije – die bezig waren zelfstandig te worden. Europeanen haalden bankbiljetten en goud vaak op illegale wijze uit de (voormalige) koloniën, bijvoorbeeld door ze in auto’s de grens over te smokkelen.

  • Eind 1953: 3252 miljoen franc
  • Eind 1954: 3394 miljoen franc
  • Eind 1955: 3828 miljoen franc

De Bahama’s denken met u mee

Financiële organisaties in belastingparadijzen, zoals de Bahamas International Trust Company (BITCO), dachten graag mee met Europeanen die bezittingen uit voormalige koloniën wilden meenemen zonder er in hun thuisland belasting over te betalen. In 1963 schreef een aan BITCO verbonden bankier: ‘We zijn al enige tijd van mening dat er een investeringsmedium moet worden georganiseerd voor de vele mensen in West-Indië, de Middellandse Zee, Afrika, het Verre Oosten enz., die ofwel van Britse afkomst zijn, ofwel hun financiën regelen in Londen, maar niet betrokken willen worden bij Britse inkomstenbelasting of successierechten.’

Voor rijke individuen en families die ‘niet betrokken wilden worden bij’ belastingen waren er ingewikkeld georganiseerde trusts. Voor eenvoudiger Europeanen tuigde BITCO meer toegankelijke gezamenlijke constructies op.

Bron: Vanessa Ogle, ‘“Funk Money”: The End of Empires, The Expansion of Tax Havens, and Decolonization as an Economic and Financial Event’, in: Past & Present.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2020