In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand Jenny Reynaerts, die op zoek ging naar het verleden van twee jonge vrouwen. ‘Ze golden als lokale schoonheden.’
Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?
‘Voor mijn boek Geesje & Anna heb ik me verdiept in de geschiedenis van deze schildersmodellen van George Hendrik Breitner. Geesje Kwak was een van zijn beroemde “meisjes in kimono”. Ze poseerde als zestienjarige voor hem in zijn Amsterdamse atelier. Bekend was dat ze op haar 22ste in 1899 is gestorven in Pretoria. Maar wanneer was Geesje naar Zuid-Afrika gegaan? In een notitieboekje van haar grootvader Arent Kwak las ik dat ze op 25 juli 1895 met haar jongere zus Niesje uit Amsterdam was vertrokken. Op passagierslijsten van schepen die naar Zuid-Afrika gingen, heb ik eindeloos naar hun namen gezocht. Ik heb gebladerd en gebladerd. En ineens waren ze daar: ze zijn twee dagen later in Southampton aan boord gegaan van het stoomschip SS Greek.’
Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Een sensatie?
‘Een supervondst. Ik rende meteen naar mijn man om het hem te vertellen. Het was lastig om de zusjes te traceren, omdat hun leeftijden niet bleken te kloppen. Toen ze aan boord gingen waren ze 18 en 16 jaar, maar ze stonden als twintigers op de passagierslijst.’
U schrijft dat Geesje en haar drie zussen vrijwel ontbreken in de archieven.
‘In de archieven worden vooral gegevens van gamechangers bewaard, mensen die de geschiedenis vooruitgeholpen hebben. Maar de grote massa is anoniem gebleven en is daarom weinig gerepresenteerd in de archieven. Dat gold zeker voor een schippersdochter als Geesje. Zij ging vermoedelijk net als haar zusje Niesje van haar zevende tot haar tiende naar een Amsterdamse armenschool. De armenscholen hadden geen naam, maar een nummer. Uit deze periode zijn alleen de leerlingenregisters van de jaren 1884-1885 bewaard gebleven. Niesjes inschrijving heb ik kunnen traceren, maar niet die van Geesje. Alle foto’s en documenten die ik heb gevonden, zijn stukjes van een legpuzzel. Maar die puzzel is nooit compleet geworden.’

Hoe kwam u erbij om Geesjes geschiedenis te onderzoeken?
‘In 2016 stelde ik in het Rijksmuseum de tentoonstelling Breitner: meisje in kimono samen. Ik merkte dat “kimonomeisje” Geesje, vanwege haar sensualiteit, misschien nog wel meer tot onze verbeelding spreekt dan Breitner. Ik zocht contact met haar nazaten en ontdekte dat van de vier zusjes Kwak er drie waren geëmigreerd. De oudste, Anna, poseerde ook voor Breitner en zij heeft Geesje vermoedelijk bij hem geïntroduceerd. Ze emigreerde later naar San Francisco. Ik dacht: interessant, vrouwen die moedig op zoek gingen naar een beter bestaan. Dit verhaal past ook binnen ons project Vrouwen van het Rijksmuseum, om vrouwen in de collectie zichtbaarder te maken.’
Hoe pakte u het aan?
‘Het is mazzel dat ik kunsthistoricus ben en geoefend in beeldanalyse. In Zuid-Afrika werd rond 1900 ongelooflijk veel gefotografeerd. Een achterkleinzoon van Niesje stuurde me bij elke e-mail een foto. Ook een prachtig prijswinnend fotoportret van Geesje en Niesje, dat in 1898 werd geëxposeerd. Ze dragen op de foto geen werkkleding maar gesteven linnen witte jurken. Uit de toon van de krantenberichtgeving rondom de expositie maak ik op dat ze nog ongehuwd waren. Als jonge vrouwen waren ze dus in staat om zelfstandig hun geld te verdienen. Als dienstmeisje of winkelmeisje? Ze golden als lokale schoonheden, want anders waren ze niet gevraagd door een sterfotograaf om te poseren.’
Modellenwerk stond eind negentiende eeuw niet in hetzelfde aanzien als nu.
‘Zeker niet, schildersmodellen hadden een twijfelachtige reputatie. Waarom de zusjes Kwak voor Breitner poseerden, weet ik niet zeker. Hoogstwaarschijnlijk was het een aardige bijverdienste. Ik heb er lang mee geworsteld dat ik ze bij gebrek aan bronnen niet sprekend kan opvoeren. Hen echt tot leven wekken lukte daarom niet. Maar in tegenstelling tot Breitner, die ze alleen een gezicht gaf, heb ik heb de meisjes wel een identiteit kunnen geven.’

Jenny Reynaerts
(1960) is kunsthistoricus. Ze is senior conservator in het Rijksmuseum. Tot 2003 werkte ze aan de Universiteit van Amsterdam. Reynaerts is voorzitter van de werkgroep Vrouwen in het Rijksmuseum, die de representativiteit van vrouwen in het museum bevordert. Van haar hand verscheen onder andere Spiegel van de werkelijkheid: 19de-eeuwse schilderkunst in Nederland (2019). Onlangs kwam Geesje & Anna. De wereld van Breitners beroemde modellen (200 p. Rijksmuseum/NAi010, € 25,-) uit.