Home Dossiers Militaire geschiedenis Jan Sobieski – De Leeuw van Polen

Jan Sobieski – De Leeuw van Polen

  • Gepubliceerd op: 24 augustus 2022
  • Laatste update 22 sep 2023
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 11 minuten leestijd
Jan Sobieski – De Leeuw van Polen
Cover van
Dossier Militaire geschiedenis Bekijk dossier

Christelijk Europa vreesde dat de Ottomanen via de Balkan zouden oprukken. De opluchting was dan ook groot toen de Poolse koning Jan III Sobieski hen in 1683 bij Wenen versloeg. Even was hij een internationale held.

Veni, vidi, Deus vicit.’ Ik kwam, ik zag, en God overwon. Met deze parafrase van Julius Caesar begon de Poolse koning Jan III Sobieski de brief die hij op 13 september 1683 schreef aan paus Innocentius XI in Rome. De dag ervoor had hij een gezamenlijk Pools-Habsburgs leger naar een overwinning geleid op de gigantische Ottomaanse strijdmacht die al twee maanden lang de stad Wenen belegerde.

Grootvizier Kara Mustafa had alles op alles gezet om Wenen te veroveren en had zijn verdediging veronachtzaamd. Toen Sobieski’s gevreesde Poolse huzaren een cavaleriecharge uitvoerden, konden ze zo doorstoten naar het Ottomaanse tentenkamp achter de linies. De grootvizier kon ternauwernood ontkomen en de Ottomaanse belegeringsmacht volgde in zijn voetspoor. Het was kantje boord geweest: de Ottomaanse genie stond op het punt door de muur van de stad te breken. Wenen was op het nippertje ontzet.

De huzaren speelden als elite cavalerie-eenheid een belangrijke rol in het leger van Jan Sobieski. Zeventiende-eeuwse illustratie door Stefano della Bella.

Sobieski schreef zijn brief aan Innocentius vanuit de achtergelaten tent van Kara Mustafa. Volgens de paus had de Poolse koning niet alleen Wenen, maar heel christelijk Europa gered van dreigende Ottomaanse overheersing. Het Pools-Litouwse Gemenebest kreeg de eretitel Antemurale Christianitas – bolwerk van het christendom – voor de dappere weerstand die het bood tegen de opmars van het islamitische Ottomaanse Rijk.

Sobieski had vurig temperament

Bij zijn geboorte op 17 augustus 1629 op het kasteel van Olesko, niet ver van het huidige Lviv in Oekraïne, was volgens Poolse kronieken al duidelijk dat Jan Sobieski was voorbestemd tot grote daden. Een witte adelaar – het nationale wapen van het Pools-Litouwse Gemenebest – cirkelde boven het kasteel en een marmeren tafelblad spleet spontaan in tweeën toen de pasgeborene erop werd gelegd.

Wat er ook van waar moge zijn, de jonge Sobieski had een vurig temperament en een ijzeren doorzettingsvermogen. Als klein kind was hij verzot op de jacht en hij zou op 9-jarige leeftijd al een beer hebben gedood. Toen hij twaalf jaar oud was, werd Jan naar school in Krakau gestuurd. Daar studeerde hij ook aan de vermaarde Jagiellonische Universiteit en volgde hij – zoals dat voor zoons van adel gebruikelijk was – ook een militaire training.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hoewel medestudenten zijn intelligentie prezen, blonk Jan Sobieski pas echt uit als ruiter, ongeëvenaard met de sabel en de lans. Dat had hij niet van een vreemde. Zijn overgrootvader van moederskant, hetman Stanislaw Zolkiewski, had als opperbevelhebber van het Pools-Litouwse Gemenebest overwinningen geboekt op de Zweden, de Russen en de Ottomanen, voordat hij op 70-jarige leeftijd stierf in het harnas.

De familie Sobieski was niet onbemiddeld. Zijn moeder Zofia had een klein fortuin en meerdere kastelen geërfd; vader Jakub speelde een belangrijke rol in de machtige Poolse adel.

In 1646 begon Jan aan een grand tour door Europa, die hem onder meer naar Amsterdam bracht. Daar ontmoette hij ook de Nederlandse zeeheld Maarten Tromp. Toen er een kozakkenopstand uitbrak in het Gemenebest vertrok Jan spoorslags naar huis om zich in de strijd te storten.

Sobieski zou als 9-jarige al een beer hebben gedood

‘De zondvloed’

Het Pools-Litouwse Gemenebest was een Europese grootmacht van formaat toen de kozakken – een vrijgevochten minderheid in de Oekraïense provincies – in 1648 in opstand kwamen. Het was in 1569 formeel tot stand gekomen toen het koninkrijk Polen en het grootvorstendom Litouwen tot één staat samensmolten. In zijn hoogtijdagen reikte het van de Oostzee tot de Zwarte Zee en van Krakau tot Smolensk en Kiev. Het Gemenebest was twee keer zo groot als het huidige Frankrijk en kon het zijn buren knap lastig maken. In 1610 wisten de Polen onder aanvoering van Stanislaw Zolkiewski zelfs voor twee jaar Moskou te veroveren, hetgeen de Russen hun buren nooit hebben vergeven.

In bestuurlijk opzicht liep het Pools-Litouwse Gemenebest in Europa voorop. Na het overlijden van de kinderloze Sigismund II Augustus in 1572 koos de Poolse adel op zogeheten landdagen een nieuwe Koning van Polen, die ook de titel Groothertog van Litouwen droeg. De koning moest zijn macht bovendien delen met deze landelijke vergadering, de Sejm, die moest instemmen met nieuwe wetgeving, belastingen en oorlogsverklaringen. De Polen betitelden het zelf als een ‘republiek’ met een koning aan het hoofd. Uniek was het liberum veto: alle besluitvorming in de Sejm moest unaniem zijn.

Portret van Sobieski.
Jan III Sobieski heeft een groot militair talent. Schilderij toegeschreven aan Jan Tricius.

De Russische tsaar Alexis I en de Zweedse koning Karel X Gustaaf grepen de kozakkenopstand aan om het Pools-Litouws Gemenebest een toontje lager te laten zingen. De tsaar sloot een bondgenootschap met de Oekraïense kozakken en veroverde bijna het hele grootvorstendom Litouwen. In december 1655 was het koninkrijk Polen op een handjevol steden na in Zweedse handen. Poolse geschiedenisboeken spreken van ‘de zondvloed’.

Maar de Polen vochten terug. In 1660 werden de Zweden verdreven en in 1667 sloot de Poolse koning Jan II Casimir vrede met tsaar Alexis I. Oekraïne werd in tweeën gedeeld bij de Dnjepr en de oostelijke oever behoorde voortaan aan Rusland. In bijna twintig jaar veldslagen en schermutselingen had de talentvolle Jan Sobieski carrière gemaakt in het leger.

Nationale held

In de negentiende eeuw roemden Poolse nationalisten Jan III Sobieski als de laatste grote Poolse koning. Zo staat hij in Polen nog steeds te boek. De katholieke Polen beriepen zich bovendien trots op de eretitel ‘bolwerk van het christendom’, die hij met het ontzet van Wenen in de wacht had gesleept. Volgens de huidige conservatief-nationalistische Poolse regering vervult het land die rol nog steeds. Net als Sobieski zelf laat de Poolse regering daarom geen mogelijkheid onbenut om het belang van zijn grootste overwinning te benadrukken.

Op 5 februari 1668 trad hij in de voetsporen van zijn overgrootvader en werd hij benoemd tot opperbevelhebber. Om dat luister bij te zetten gebruikte Sobieski zijn familiefortuin om een grote parade door Warschau te bekostigen. Dat werd hem niet kwalijk genomen, want op momenten dat de bodem van de Poolse schatkist in zicht was, had hij ook uit eigen zak legertjes betaald.

Die zak was overigens nog wat dieper geworden nadat hij in 1665 in het huwelijk was getreden met de van oorsprong Franse Marie Casimire Louise de la Grange d’Arquien. Zij bracht de enorme erfenis van haar overleden echtgenoot Jan Zamoyski en grote invloed aan het Poolse hof met zich mee. Samen kregen ze maar liefst veertien kinderen, maar slechts vier van hen werden volwassen.

Sobieski ziet de Ottomaanse dreiging

Toen koning Jan II Casimir aftrad, leek Sobieski de gedoodverfde opvolger. Maar de andere Poolse edelen vonden hem te machtig en kozen de welgestelde Michaël Wiśniowiecki, die op de dag van zijn uitverkiezing uit een bordeel moest worden gesleept. Jan Sobieski bleef hetman.

In die hoedanigheid boekte hij in 1671 een klinkende overwinning op kozakken die Podolië en Wolynië – het Poolse deel van Oekraïne – wilden veroveren. Die sloten daarna een verbond met de machtige sultan in Istanboel, die prompt de oorlog verklaarde aan het Gemenebest. De Poolse koning was besluiteloos en de Sejm weigerde de oorlogskas te vullen.

Het gevolg was dat Sobieski tandenknarsend moest toezien hoe Mehmet IV – overigens ook een fervent jager – een jaar later met enorme overmacht de strategisch belangrijke vestingstad Kamjanets-Podilsky en de rest van Podolië veroverde. Met het vernederende Verdrag van Boetsjatsj werd het Pools-Litouwse Gemenebest zelfs een vazalstaat van het Ottomaanse Rijk, die jaarlijks 22.000 daalders moest betalen.

Uiteindelijk ging de Sejm toch overstag en kreeg Sobieski geld voor een groot leger. Op 13 november 1673 overviel hij daarmee een Ottomaans legerkamp bij Chotyn, een broodnodig succes voor de Polen. Het leverde hem in Istanboel de bijnaam ‘De Leeuw van Lechistan’ op en in Warschau het koningschap.

Want toen koning Michaël onverwacht overleed aan leverfalen, koos de Sejm dit keer wél voor Sobieski. Omdat de hetman het te druk had met de oorlog tegen de Ottomanen, kon hij pas op 2 februari 1674 op 45-jarige leeftijd tot koning worden gekroond.

Koning Jan III Sobieski vocht zich een weg naar een nieuwe vrede met sultan Mehmet IV. Met het in 1676 gesloten Verdrag van Zhuravno was het Gemenebest geen vazalstaat meer en kreeg het een derde van het verloren grondgebied terug. De sultan hield echter vast aan Kamjanets-Podilsky. Het Ottomaanse Rijk bleef een dreiging aan de zuidgrens van het Pools-Litouwse Gemenebest.

Sobieski trekt ten strijde.
Vanuit zijn paleis Wilanów trekt Jan Sobieski ten strijde. Schilderij door Jozef Brand, 1897.

Die dreiging dreef de Poolse koning Jan III Sobieski en de Habsburgse keizer Leopold I in elkaars armen toen begin 1683 duidelijk werd dat een enorme Ottomaanse legermacht over de Balkan oprukte naar het noorden. Op 31 maart beloofden ze plechtig allebei ten strijde te trekken tegen het Ottomaanse Rijk. Als Krakau of Wenen werd bedreigd, zouden ze elkaar te hulp schieten.

Toen bleek dat die laatste stad het doelwit van grootvizier Kara Mustafa was, kwam Sobieski zijn belofte na. Hij was overigens niet zo onbaatzuchtig als de latere kronieken het deden lijken: de koning kreeg de keizer en de paus zover dat ze de onkosten van zijn veldtocht betaalden. Bovendien hoopte de eerzuchtige Sobieski het internationale prestige van het Pools-Litouwse Gemenebest op te vijzelen en daardoor – misschien nog wel belangrijker – de troon veilig te stellen voor zijn oudste zoon Jakub.

Bergafwaarts voor Sobieski

Om die reden werd Sobieski’s overwinning – als hoogste in rang was hij de opperbevelhebber van het gezamenlijke ontzettingsleger – in Warschau en overigens ook in Wenen direct gevierd als de redding van christelijk Europa. De Poolse koning deed er alles aan om het grote belang van zijn zege te benadrukken. Vorsten in heel Europa kregen een afschrift van zijn schrijven aan paus Innocentius.

In de roes van de overwinning ontstond op instigatie van de paus de Heilige Liga, een monsterverbond van het Heilige Roomse Rijk, het Pools-Litouws Gemenebest, de Republiek Venetië en op een later moment zelfs het tsaardom Rusland. Afzonderlijk hadden zij eeuwenlang weinig succes geboekt tegen de Ottomanen, maar nu hoopten ze hen met vereende krachten terug te dringen en – uiteindelijk – Constantinopel te heroveren.

Redder van christelijk Europa?

Het is maar de vraag of Jan Sobieski daadwerkelijk christelijk Europa heeft gered van Ottomaanse overheersing. Sultan Mehmet IV had geen ambities om verder te gaan dan Wenen. Het oostelijke bastion van het christelijke westen moest de buitenste steunpilaar van het Ottomaanse Rijk worden, het ‘slot op de deur’ van het Europese grondgebied dat zijn voorgangers hadden veroverd. Een verdere opmars zou ook een illusie zijn geweest. De Ottomaanse bevoorradingslijnen naar Wenen waren al ontzettend lang. Om er te komen moesten de legers vanuit Constantinopel meer dan 1500 kilometer afleggen door onherbergzaam gebied.

De Habsburgers namen het voortouw in wat later de Grote Turkse Oorlog ging heten. Toen de inkt van de verdragen van Karlowitz (1699) en Passarowitz (1718) droog was, waren Boedapest, Belgrado en Kamjanets-Podilsky heroverd. Constantinopel bleef ver buiten bereik, maar de acute (psychologische) dreiging van Ottomaanse overheersing van Centraal-Europa was voorgoed verdwenen. Op de Balkan zetten de Habsburgers en de Ottomanen hun strijd om de macht nog twee eeuwen voort, totdat beider rijken in de Eerste Wereldoorlog roemloos ten onder gingen.

De dreiging van Ottomaanse overheersing was voorgoed verdwenen

Tot grote teleurstelling van Sobieski vervulde het Pools-Litouwse Gemenebest na Wenen slechts een bijrol. Vier veldtochten om Podolië terug te veroveren bleven vruchteloos. Uiteindelijk werden de Ottomanen aan de onderhandelingstafel gedwongen het gebied terug te geven.

Maar Sobieski maakte dat heuglijke moment niet meer mee. Tijdens zijn laatste campagne in Podolië in 1691 zat hij letterlijk en figuurlijk al niet meer zo stevig in het zadel. Zijn lichaam was versleten door veertig jaar oorlog. De Sejm morde omdat Sobieski’s geldverslindende militaire campagnes niets opleverden. Het was overduidelijk dat Jakub Sobieski nooit koning van Polen zou worden.

De laatste jaren van zijn leven sleet de Leeuw van Lechistan noodgedwongen kwakkelend in het barokke paleis Wilanów, dat hij voor zijn vrouw had laten bouwen in Warschau. Op 17 juni 1696 overleed Jan Sobieski op 66-jarige leeftijd. Zijn hetman treurde: ‘Moge ik een valse profeet blijken te zijn, maar ik vrees dat onze republiek en haar glorie met hem zijn gestorven en dat onze macht ten einde is.’

Helaas voor de Polen had hij het bij het rechte eind. Het verval was al ingezet met de zondvloed. Onder Sobieski beleefde het Pools-Litouwse Gemenebest een laatste opleving, maar daarna ging het steil bergafwaarts. De schatkist was leeg door decennia van oorlog en de trotse ‘republiek’ raakte dankzij het vetorecht in de Sejm verlamd door kibbelende adellijke facties. Het ooit zo machtige Gemenebest werd een speelbal van de omringende grootmachten en die veegden het eind zeventiende eeuw met drie Poolse delingen simpelweg van de kaart. Sobieski’s strijd was vergeefs geweest.

Meer weten:

  • Jan Sobieski (2012) door Miltiades Varvounis is een nogal hagiografische biografie.
  • The Enemy at the Gate (2008) door Andrew Wheatcroft vertelt over het Beleg van Wenen.
  • De macht van het verleden (2022) door Ivo van de Wijdeven laat zien hoe de huidige Poolse regering de geschiedenis gebruikt voor politiek gewin.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2022