Home Internationaal recht meet kolonialisme met twee maten

Internationaal recht meet kolonialisme met twee maten

  • Gepubliceerd op: 14 februari 2024
  • Laatste update 15 feb 2024
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 6 minuten leestijd
Oprichting VN

Een kolonie is pas een kolonie als ze door een plas zout water wordt gescheiden van het ‘moederland’. Zo staat het in internationale verdragen. Het is een volkomen willekeurig criterium, dat sommige staten in staat stelt hun imperialistische verleden onder het tapijt te vegen.

Rusland en China werpen zich in de internationale diplomatie graag op als aanvoerders in de strijd tegen het ‘neokoloniale’ Westen. Volgens de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov heeft zijn land ‘zich nooit besmeurd met de bloedige misdaden van het kolonialisme’. Maar los van de in 1867 opgegeven overzeese gebiedsdelen in Alaska was de verovering en onderwerping van Siberië, Centraal-Azië, de Kaukasus en Oost-Europa natuurlijk ook gewoon een koloniale onderneming. En de ‘antikoloniale’ Volksrepubliek China annexeerde in 1950 Tibet.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Van continentale imperia wordt vaak vergeten dat ze ook bepaald niet vies waren van landjepik. De Verenigde Staten kloppen zich op de borst als verheven empire of liberty, wars van imperialisme. Maar in werkelijkheid was dat vanaf het prilste begin in doen en laten een imperium in de beste Europese traditie. Territoriale expansie stond centraal. Onder het mom van een beschavingsoffensief werd de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika vermoord, verdreven of weggestopt in reservaten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Na de Tweede Wereldoorlog wierpen de Verenigde Staten – en ook de Sovjet-Unie – zich op als beschermers van door Europese mogendheden gekoloniseerde volkeren. Ze vergaten moedwillig de hand in eigen boezem te steken en veegden hun eigen imperiale verleden onder het tapijt. Sterker nog, toen het internationaal recht op papier werd gezet, deden ze er alles aan om zelf buiten schot te blijven.

Vage formuleringen

In april 1945 kwamen 260 gedelegeerden uit vijftig landen bijeen in San Francisco om de Verenigde Naties op te richten. In het Handvest van de nieuwe organisatie kreeg het recht op zelfbeschikking een prominente plek in artikel 1, maar wel specifiek als onderdeel van de doelstelling van de VN om ‘vriendschappelijke betrekkingen tot ontwikkeling te brengen tussen de naties’ en zo de vrede te bevorderen. De ondertekenaars van het Handvest beloofden in artikel 73 plechtig om ‘gebieden waarvan de bevolking nog geen volledig zelfbestuur heeft verworven’ in die richting te begeleiden.

De formuleringen waren bewust vaag. Koloniale machten als Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zaten er namelijk helemaal niet op te wachten dat hun koloniën zich met een recht op zelfbeschikking in de hand per direct onafhankelijk zouden verklaren. Op deze manier konden zowel deze kolonisatoren als ‘antikoloniale’ machten als de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie instemmen met het Handvest. Mede daarom rept de in 1948 door de VN aangenomen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ook met geen woord van een zelfbeschikkingsrecht.

De geboorte en de eerste stapjes van de Verenigde Naties speelden zich echter af tegen de achtergrond van het dekolonisatieproces dat zich na de Tweede Wereldoorlog voltrok in Azië en Afrika. Het was voor iedereen duidelijk dat de ‘niet-zelfbesturende gebieden’ waar het Handvest en daaropvolgende VN-resoluties over repten verwezen naar koloniën. En in die lijn betekende ‘zelfbestuur’ in de praktijk ‘onafhankelijkheid’. Maar dat was dus allemaal niet expliciet zo gedefinieerd.

‘Belgische these’

In 1952 greep België die maas in het prille internationaal recht aan voor een sluwe poging om de eigen kolonie Congo te behouden. Het was de Belgen – en de andere Europese koloniale machten stiekem ook – een doorn in het oog dat kersverse onafhankelijke landen als Indonesië en Pakistan, maar vooral ook de supermachten Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, aandrongen op snelle dekolonisatie. Ze werkten ook totaal niet mee aan pogingen van koloniale machten om na dekolonisatie toch een vinger in de pap te houden via staatkundige constructies met moederlanden, zoals als de in 1949 overeengekomen Nederlands-Indonesische Unie.

De Belgische VN-delegatie gaf het antikoloniale kamp een koekje van eigen deeg door te beargumenteren dat er naast de koloniën over de hele wereld ook nog een hele reeks inheemse volken waren die op basis van het Handvest ook aanspraak konden maken op zelfbestuur. Ook binnen de grenzen van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Deze ‘Belgische these’ was  bedoeld als een juridisch Paard van Troje. Als antikoloniale machten heel hard zouden aandringen op dekolonisatie, dan zou het hypocriet zijn wanneer ze hun ‘eigen’ inheemse volken geen zelfbestuur zouden geven. Met het weggeven van eigen grondgebied in het vooruitzicht zouden ze wel een toontje lager gaan zingen, zo was de gedachte van de Belgen.

Koning Albert I en koningin Elisabeth bezoeken het militaire kamp van Leopoldstad tijdens hun reis door Belgisch-Congo, 1928.
Koning Albert I en koningin Elisabeth bezoeken het militaire kamp van Leopoldstad tijdens hun reis door Belgisch-Congo, 1928.

Nog los van het feit dat de geest van dekolonisatie zich echt niet meer terug in de fles liet stoppen door juridische slimmigheden, kreeg België nul op het rekest binnen de VN. Het antikoloniale kamp beriep zich op artikel 74 van het Handvest, dat een onderscheid maakte tussen ‘metropoolgebieden’ – lees: moederlanden – en ‘gebieden waarop dit hoofdstuk betrekking heeft’.

De Britse VN-vertegenwoordiger merkte op dat dit in de praktijk neerkwam op de nogal arbitraire voorwaarde van de aanwezigheid van een zee of ‘zout water’ tussen beide gebieden. De Belgische delegatie ridiculiseerde vervolgens deze ‘zoutwatertoets’ door voorbeelden op te sommen van staten die ook eilanden omvatten en de vraag te stellen hoeveel zout water dan wenselijk was. Maar het mocht allemaal niet baten.

Zoutwatertoets blijft meetlat

Acht jaar later werd alles juridisch afgehecht. Op 14 december 1960 nam de Algemene Vergadering VN-resolutie 1514 aan, beter bekend als de Verklaring betreffende de toekenning van onafhankelijkheid aan gekoloniseerde gebieden en volken. Die stelt onomwonden dat alle volken het zelfbeschikkingsrecht bezitten en dat ‘onmiddellijke stappen’ moeten worden gezet om niet-zelfbesturende gebieden onafhankelijkheid te verlenen.

Er is echter ook te lezen dat ‘elke poging tot gedeeltelijke of totale ontwrichting en de territoriale integriteit van een land’ in strijd is met de grondbeginselen van de VN. Die passage was – wederom – geïnspireerd door de Belgische kolonie Congo, die na de onafhankelijkheidsverklaring in juni 1960 uiteen was gevallen, maar sneed tegelijkertijd inheemse volken ook de pas af. Een onafhankelijkheidsverklaring van een Canadese ‘First Nation’ zou bijvoorbeeld de territoriale integriteit van Canada schenden.

Een dag later werd resolutie 1541 aangenomen om alle onduidelijkheid de wereld uit te helpen. Daarin staat dat artikel 73 expliciet verwijst naar gebieden ‘van het koloniale soort’, die bovendien ‘geografisch gescheiden zijn en etnisch en/of cultureel verschillen’ van de landen die ze besturen. Het was de nagel in de doodskist van de Belgische these.

Inheemse volken hadden het nakijken. Zij moesten wachten tot 2007. Toen nam de Algemene Vergadering de Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren aan. Die stelt onder meer zelfbeschikkingsrecht en autonomie in het vooruitzicht, maar geen onafhankelijkheid. De Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland stemden aanvankelijk tegen, maar draaiden later bij.

De zoutwatertoets is echter in het internationaal recht nog steeds de meetlat voor koloniale machten. Met dank aan België. En dat beeld beklijft. Gelukkig laten historici zich daardoor niet weerhouden. Zij noemen het beestje steeds vaker gewoon bij de naam. Daar verandert zout water niets aan.