Home ‘In het theater kwam ik dichter bij Erasmus’

‘In het theater kwam ik dichter bij Erasmus’

  • Gepubliceerd op: 29 maart 2022
  • Laatste update 01 nov 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
‘In het theater kwam ik dichter bij Erasmus’

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand historicus Sandra Langereis over Erasmus. ‘Hij schreef Lof der Zotheid als een theatermonoloog.’

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

‘Ik had een geweldige sensatie tijdens mijn onderzoek voor mijn biografie Erasmus: dwarsdenker. In 2016 bezocht ik een toneelstuk waarin de spelers afscheid namen van het publiek met de woorden: ‘Wel thuis en klap uw handen rood.’ Toen dacht ik ineens: ik hoor Lof der zotheid! Ik broedde al een tijdje op de vertaling van het slot van Erasmus’ beroemdste werk de Lof,  maar toen bedacht ik dat ik er pakkend Nederlands rijm van kon maken: ‘Klap uw handen stuk! Leef zonder juk, drink u een ongeluk!’ Dat deed meer recht aan Erasmus’ sprankelende auteurschap dan een schoolse vertaling van zijn Latijn. Zo kwam ik in het theater dichter bij de historische Erasmus en de historische Lof. Want tegelijkertijd besefte ik dat hij die satirische bestseller eigenlijk had geschreven als denkbeeldige theatermonoloog. Je moet dus naar die tekst kunnen luisteren. Daarom geef ik komende herfst ook een audioboek uit van de Lof der zotheid.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Voor het schrijven van uw gelauwerde biografie van Erasmus hebt u zich eerst jarenlang gewijd aan zijn correspondentie in het Latijn.

‘Klopt. Erasmus’ briefwisseling bestaat uit ruim drieduizend brieven in het Latijn, destijds dé internationale voertaal van literatuur en wetenschap. Ik heb eerst alle brieven gelezen. Dat nam ongeveer twee jaar in beslag.’

Was dat niet eenzaam?

‘Het was een solistische bezigheid, zeker. Maar ik vond het heerlijk om dat schrijversleven tot in de kleinste details te kunnen uitzoeken. De grote vraag die mij als cultuurhistoricus bezighoudt is: hoe werkt cultuur, wat vermag cultuur als historische drijvende kracht? Dat is een immense vraag. Te groot om niet in schematisch redeneren te vervallen. De biografische invalshoek geeft mij de mogelijkheid om die vraag tot kleinere vragen terug te brengen. Via lezersbrieven die hij ontving van haters en fans kon ik onderzoeken welke impact zijn boeken nu eigenlijk hadden. Erasmus was een geëngageerde schrijver die bewust het publieke debat opzocht. En telkens maar weer op zijn paard klom om heel Europa af te reizen.’

Erasmus wordt vaak aangeduid als filosoof, maar hij dacht en werkte als een historicus

Geen studeerkamergeleerde?

‘Nee, verre van, maar dankzij zijn brieven kwam ik wel in zijn studeerkamer. Ik kon hem van week tot week volgen, soms van dag tot dag. Dan zie je ook dat zijn dagindeling afweek van de onze. Hij stond op tussen vier en vijf uur ’s ochtends: schrijven moest bij daglicht gebeuren, want werken bij een olielampje bedierf zijn ogen. Er was geen goede bureaustoel, hij schreef staand om zijn rug te sparen. Het was vochtig en tochtig, maar houtkachels gaven hem hoofdpijn. Schrijven was destijds echt geen sinecure.’

Wat fascineerde u het meest?

‘Dat ik in hem de historicus herken. Erasmus wordt vaak aangeduid als filosoof, maar dat klopt niet; hij dacht en werkte als een historicus. Hij was humanist, wat wil zeggen dat hij als onderzoeker van teksten altijd terugging naar de bron. En dat hij woorden en zinnen altijd in hun oorspronkelijke context uitlegde. Die grondhouding maakte dat Erasmus als eerste besefte dat ook de Bijbel een tijdgebonden document was. Al die strenge regeltjes voor een samenleving die allang niet meer bestond, die konden gerust worden losgelaten, vond Erasmus.’

Erasmus was de eerste historisch denker over de Bijbel.

‘Ja, en hij haalde zich hiermee haat en vijandschap op de hals. Maar uit lezersbrieven blijkt dat veel mensen ook heel dankbaar waren dat hij pleitte voor nieuwe ideeën, voor geloofsdiscussies, zonder dat je voor ketter werd uitgemaakt of de brandstapel op werd gejaagd. Erasmus bekritiseerde waarheidsclaims en de verheerlijking van martelaarschap. Ik begon mijn onderzoek toen islamitische terroristen in busjes op mensenmassa’s inreden. Vijf eeuwen geleden reageerde Erasmus heel helder en humoristisch op polemiserende geloofsvraagstukken die nu opnieuw spelen. We kunnen veel van hem leren.’

Alies Pegtel is historicus en journalist.

Sandra Langereis (1967) is historicus. Ze doceerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en Leiden, tot ze fulltime begon aan haar Erasmus-biografie. Langereis schreef verschillende boeken over cultuur-, literatuur- en wetenschapsgeschiedenis, waaronder De woordenaar: Christoffel Plantijn, ’s werelds grootste drukker en uitgever (2014). Voor Erasmus: dwarsdenker ontving ze de Libris Geschiedenis Prijs 2021.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2022