Mummies, piramides en beeldjes van lapis lazuli vonden veel Nederlanders onweerstaanbaar. In de negentiende eeuw begonnen ze van alles te verzamelen dat met het Oude Egypte te maken had. Het leidde tot de oprichting van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Tot poeder gemalen mummieresten waren een populair geneesmiddel in de zeventiende eeuw. De Leidse arts Otto van Heurn was dus blij toen hij in 1620 van een Nederlandse handelaar in Aleppo gemummificeerde overblijfselen kon kopen. Maar hij kocht ze niet alleen om eraan te verdienen, Van Heurn had ook belangstelling voor de menselijke anatomie. De mummieresten werden tentoongesteld in het Theatrum Anatomicum en vormen het begin van de Egypte-collectie van het latere Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Pas in de negentiende eeuw gingen Nederlanders onder koning Willem I systematisch verzamelen. De egyptomanie was toen op het hoogtepunt en Europa werd overspoeld met Egyptische artefacten. Willem I richtte behalve het Rijksmuseum in Amsterdam ook een Rijksmuseum van Oudheden op. De Universiteit van Leiden doneerde de verzameling van Van Heurn aan het nieuwe museum.
Graf leeggeroofd
In de winter van 1824 ontdekte de Italiaan Bernardino Drovetti in Saqqara een onaangetaste graftombe. Drovetti was met het leger van Napoleon in 1798 in Egypte aangekomen en daar in de ban van de oude cultuur geraakt. Hij begon te handelen in eeuwenoude Egyptische objecten en legde de basis voor de Egypte-collectie van menig Europees museum. Het graf dat hij in 1824 ontdekte bleek van generaal Djehoety te zijn, die in 1425 v.Chr. was overleden. Drovetti sprong onvoorzichtig en onnauwkeurig met de vondsten om. Ze raakten verspreid over heel Europa.


Dit artikel is exclusief voor abonnees

De koning stelde Caspar Reuvens aan als directeur van het RMO en benoemde hem tot hoogleraar archeologie, de eerste ter wereld. Verzamelingen van handelaren als de Griek Giovanni d’Anastasi werden een belangrijke basis voor de huidige collectie. De handel in Egyptische artefacten ging er wild aan toe en er werd weinig gedocumenteerd, waardoor van veel objecten de exacte herkomst onbekend is.


In de twintigste eeuw maakte het verwoede verzamelen plaats voor behoudend onderzoek. In de jaren zestig droeg het RMO bij aan een project van de UNESCO om objecten te redden die dreigden te verdrinken door de aanleg van de Aswandam. Als dank hiervoor schonk de Egyptische regering de tempel van Taffeh aan het museum. Met nieuwe technologieën wordt de Egypte-collectie van meer 25.000 objecten vandaag de dag verder onderzocht.


Oudste archeologische musea
Het Museo Archeologico Nazionale di Napoli werd in 1777 officieel opgericht als eerste archeologiemuseum. De collectie bestond voornamelijk uit vondsten uit Pompeii en Herculaneum. In 1818 ging het RMO open, dat ook een Egyptische afdeling had. Zes jaar later kreeg Turijn het Museo Egizio, specifiek voor egyptologie.


Teruggave roofkunst
De collectie van het RMO is eigendom van de Nederlandse staat. Het museum doet onderzoek naar de afkomst van de collectie. Als het museum aanwijzingen heeft dat een object door roof is verkregen, adviseert het de staat om het terug te geven aan het land van herkomst. Dat is inmiddels enkele keren gebeurd.


Collectie op wereldreis
Tot en met 15 maart 2026 is in het RMO de tentoonstelling Discovering Ancient Egypt te zien. De tentoonstelling was de afgelopen jaren in Zuid-Korea, Japan en Australië te bezichtigen. Nu komt de collectie ‘thuis’.

