Home Dossiers Oudheid Piramides en mummies zijn bron van occulte theorieën

Piramides en mummies zijn bron van occulte theorieën

  • Gepubliceerd op: 3 maart 2024
  • Laatste update 06 mrt 2024
  • Auteur:
    Margot Reesink
  • 9 minuten leestijd
Scène uit het Boek van de Doden
Cover van
Dossier Oudheid Bekijk dossier

Het Oude Egypte fascineert mensen in het Westen al 200 jaar. En zeker niet alleen wetenschappers. Voor occultisten en pseudowetenschappers is het land van de piramides een onuitputtelijke bron van inspiratie.

Er bestaat een bonte hoeveelheid aan zogenoemde ‘alternatieve theorieën’ over het Oude Egypte. Een klassieker is ‘de vloek van de farao’, die mede verantwoordelijk zou zijn geweest voor het vergaan van de Titanic. Een andere bekende theorie is afkomstig van Paul Schliemann, de vermeende kleinzoon van Troje-ontdekker Heinrich Schliemann, die dacht dat zijn grootvader de link tussen Egypte en Atlantis had gelegd.

Meer lezen over het Oude Egypte? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Sommige theorieën zijn verrassend recent. Zo beweren Chinese bloggers dat hun keizerlijke dynastieën zijn gesticht door oud-Egyptische migranten, of zelfs dat ze afstammen van Egyptische koningshuizen. Daarnaast zijn er verschillende theorieën over de piramiden van Gizeh, die een aardse afspiegeling zouden zijn van een sterrengroep, de Gordel van Orion.

Een aantal van die ideeën deed al de ronde voordat de egyptologie als wetenschappelijke discipline ontstond. De theorieën werden aangeduid met ‘egyptosofie’ of ‘piramidologie’: esoterische ideeën waarbij het Oude Egypte een inspiratiebron vormde. De theorieën berustten vooral op bronnen uit de Oudheid − en op speculatie.

De ‘vloek van de farao’ zou mede verantwoordelijk zijn geweest voor het vergaan van de Titanic

Dat veranderde toen Napoleon in 1798 een militaire campagne naar Egypte ondernam en de wetenschappers (savants) uit zijn gevolg uitgebreid verslag deden van wat ze tegenkwamen. Europa maakte kennis met wat er langs de Nijl te vinden was aan overblijfselen uit het verleden. In 1822 volgde nog een belangrijke stap, toen de Franse taalkundige Jean-François Champollion het hiërogliefenschrift ontcijferde. Voor wetenschappers was dat een stimulans om meer monumenten bloot te leggen en meer teksten te verzamelen.

Jean-François Champollion
Jean-François Champollion ontcijferde het hiërogliefenschrift.

De nieuwe wetenschappelijke discipline egyptologie haalde de ideeën van egyptosofen onderuit, maar die bleven hardnekkig vasthouden aan hun fantasiebeeld van het Oude Egypte. Dat de twee stromingen naast elkaar konden bestaan, is typerend voor de negentiende eeuw. Aan de ene kant vonden ingrijpende ontwikkelingen plaats in de technologie en de wetenschap. Groot-Brittannië begon aan zijn tweede Industriële Revolutie, Darwin schreef On the origin of species en onderzoekers probeerden te doorgronden uit welke elementen onze tastbare wereld is opgebouwd. Tegelijkertijd bestond er een grote belangstelling voor het bovennatuurlijke. Mensen hielden séances om met overledenen te communiceren, Helena Blavatsky richtte in New York haar Theosophical Society op, en Rudolf Steiner bedacht de antroposofie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Geheime Piramide-maten

Ook gevestigde wetenschappers waren niet immuun voor de fascinatie met het onstoffelijke. Zo raakte de Schotse astronoom Charles Piazzi Smyth geobsedeerd door de vraag, hoe en door wie de piramide van Choefoe in Gizeh was gebouwd. Als directeur van het observatorium van Edinburgh had Smyth al hypermodern onderzoek naar telescopen en het spectrum van het noorderlicht op zijn naam staan. Tegelijkertijd was hij ervan overtuigd dat de piramide van Choefoe een goddelijk geïnspireerd matensysteem was.

Om zijn theorie te bewijzen, reisde Smyth in 1864 naar Egypte. Hij legde zoveel mogelijk geologische, astronomische en meteorologische gegevens vast en noteerde alle mogelijke binnen- en buitenmaten van de piramide. Hij wilde de pyramid inch vinden. Deze oer-maat zou een voorloper zijn van de imperial inch die de Britten gebruikten. De centimeter, de nieuwerwetse eenheid die door de Fransen was geïntroduceerd, was volgens Smyth een uitvinding van de duivel.

Egyptosofen bleven hardnekkig vasthouden aan hun fantasiebeeld van het Oude Egypte

De Royal Society of Edinburgh kende hem in 1868 de hoogste onderscheiding toe voor zijn piramidemetingen. Maar de voorzitter van de commissie onthield zich bij de uitreiking van inhoudelijk commentaar. Smyths onderzoek was namelijk omstreden. Collega-onderzoekers maakten hem openlijk belachelijk door zijn metingen te extrapoleren naar laag-bij-de-grondse zaken, zoals de omtrek van hun eigen hoed.

Smyth zette zijn hakken in het zand: hij stapte uit alle wetenschappelijke organisaties en wijdde zich volledig aan de piramidologie. In een omgekeerde beweging begon de jonge William Flinders Petrie in 1880 met zijn eigen serie metingen in Gizeh, waarmee hij het werk van Smyth op een wetenschappelijke manier weerlegde. Petrie zou uitgroeien tot een van de bekendste Britse archeologen.

Egyptische reïncarnaties

Wetenschap en spiritualiteit werden ook gecombineerd in de Hermetic Order of the Golden Dawn, al was het wetenschapsgehalte daar aanmerkelijk lager. Deze vrijmetselaarsachtige organisatie werd in 1888 in Londen opgericht door de arts en auteur William Wynn Westcott, esotericus Samuel Liddell MacGregor Mathers en arts en vrijmetselaar William Robert Woodman. Het Golden Dawn-gedachtegoed was een mengeling van alchemie, astrologie, kabbala en tarot.

De rituelen van de organisatie waren losjes gebaseerd op wat er bekend was over de Egyptische godsdienst. Teksten van de Griekse historicus Plutarchus over het oude Egypte vormden een belangrijke bron, net als recente vertalingen van teksten uit het Dodenboek: de religieuze teksten die de oude Egyptenaren moesten helpen het hiernamaals te betreden. De aanhangers van Golden Dawn vulden deze ideeën aan met andere spirituele tradities, hun eigen interpretaties en ‘herinneringen uit hun vorige levens’.

Crowley in kledij van de Golden Dawn
Kunstenaar Aleister Crowley in kledij van de Golden Dawn, 1910.

In 1888 stichtte Golden Dawn ‘Egyptische’ tempels in Londen, Weston-super-Mare en Bradford. De organisatie streek ook neer in Edinburgh en Parijs en trok zo’n honderd leden, onder wie de beroemde dichter W.B. Yeats. Een opvallende figuur in de orde was de Britse actrice, componist, auteur en vrouwenrechtenactivist Florence Farr. Zij kreeg de eretitel the bohemian’s bohemian toebedeeld door de mannelijke ordeleden, die haar beschouwden als hun muze. Farr werd in 1890 geïnitieerd en klom snel op in de hiërarchie. In 1897 werd ze benoemd tot Chief in Anglia: het hoofd van de orde. Ze bedacht ingewikkelde rituelen, stelde regels en instructies op, hield lezingen en schreef een boek over Egyptische magie.

Farr dacht dat ze in een vorig leven een tempelzangeres van Amon was geweest

Terwijl ze daarmee bezig was, kwam ze in het British Museum ‘in contact’ met wat ze een Egyptian Adept noemde: het gemummificeerde lichaam van Moetemmenoe, een tempelzangeres van Amon. Ze raakte ervan overtuigd dat ze in een vorig leven Moetemmenoe was geweest. In een interessante plottwist wezen röntgenonderzoek in de jaren zestig en recentere CT-scans uit dat de kist weliswaar van Moetemmenoe was, die rond 1295-1069 v.Chr. leefde, maar dat het lichaam de biologische kenmerken van een man heeft en uit de Romeinse tijd dateert. Met windsels en opvullingen zijn de rondingen van een vrouwenlichaam gesuggereerd.

Oeroude aliens

Egypte werd ook een dankbaar thema voor schrijvers van sciencefiction. In 1897 verscheen de satirische roman To Venus in five seconds van de Britse illustrator Fred T. Jane. Het verhaal gaat over ‘pillenmaker in opleiding’ Thomas Plummer, die via een medestudente kennismaakt met een kolonie Oude Egyptenaren die naar Venus is verhuisd. Ze gebruiken de piramiden in Egypte en Mexico als lanceerbases voor hun met argon beklede vaartuigen. Jane was duidelijk op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de wetenschap, want argon werd pas in 1894 geïsoleerd.

Een jaar later publiceerde de Amerikaan Garrett P. Serviss zijn roman Edison’s conquest of Mars, waarin een groep mannen het onder leiding van uitvinder Thomas Edison opneemt tegen Marsbewoners die de aarde zijn binnengevallen. De mannen reizen naar Mars, waar een vreedzame Marsvrouw uitlegt dat haar soortgenoten de piramiden en de Sfinx hebben gebouwd. Daarmee verwees Serviss naar de ancient aliens-theorie, waar astronoom Richard Proctor in 1883 al over speculeerde.

Illustratie uit Conquest of Mars
Een illustratie uit Edison’s Conquest of Mars, waarin een gevangen marsmannetje mensen zijn taal leert.

De ancient aliens-theorie of ‘paleocontacthypothese’ komt erop neer dat buitenaardse wezens in het verleden de aarde hebben bezocht en de menselijke ontwikkeling hebben beïnvloed. Ze maakten bijvoorbeeld grote bouwwerken uit de Oudheid – zoals de beelden op Paaseiland, de Nazca-lijnen in Peru en de piramiden in Egypte en Midden-Amerika – of hebben de mensheid geholpen die te bouwen. De bewijsvoering is karig en de methodiek verre van wetenschappelijk. Als startpunt kiezen aanhangers meestal bouwwerken of voorwerpen uit verschillende continenten die frappante overeenkomsten vertonen, of oude afbeeldingen van mensfiguren die ‘duidelijk’ antennes op hun hoofd hebben. Deze worden zonder uitzondering geïnterpreteerd als ‘goden die uit de ruimte komen’, dus kan het niet anders dan dat hoog geciviliseerde aliens de aarde hebben bezocht.

De theorie leidde lang een sluimerend bestaan, maar werd nieuw leven ingeblazen na het beroemde Roswell-incident in 1947. Bij dit Amerikaanse plaatsje zouden een of meer buitenaardse ruimtevaartuigen zijn neergestort, inclusief bemanning. De volgende boost voor de theorie kwam in 1968, toen de Zwitserse hobbyarcheoloog Erich von Däniken het boek Waren de goden kosmonauten? publiceerde. Deze bijbel van de ancient aliens-theorie is in Nederland al toe aan zijn veertigste druk.

Hoe tilden de Egyptenaren hun stenen omhoog?

Soms kan een leek de wetenschap wel degelijk een stap verder helpen. Zo werd de Leidse hoogleraar egyptologie Olaf Kaper in 2022 benaderd door de gepensioneerde orthopedisch chirurg Bernard Mullers. Hij had een manier bedacht waarop de Oude Egyptenaren hun piramidestenen omhoog konden tillen: een vraagstuk dat nog altijd niet definitief is opgelost.

Kaper was aanvankelijk sceptisch, maar liet zich overtuigen. Hun contact mondde uit in een wetenschappelijk artikel, waarin Mullers en Kaper met een aantal andere onderzoekers het principe van de kantelliftkooi introduceerden. Dat is een stellage van twee houten A-frames, waarvan de toppen elkaar raken, met daartussen aan de onderkant een laadvloer op liggers. Op de laadvloer wordt een grote steen gelegd. Door aan een touw aan de bovenkant te trekken, wordt de stellage licht gekanteld. Als de ligger van het ene A-frame omhoog komt, kunnen er balken onder worden geschoven. Door dit aan de andere kant te herhalen, klimt de kooi naar het volgende niveau, waar de steen kan worden uitgeladen.

Bernard Mullers legt uit hoe de kantelliftkooi werkt.

De theorie blijft mateloos populair: de Amerikaanse tv-serie Ancient aliens loopt al sinds 2010 en op YouTube struikel je over allerlei filmpjes over het onderwerp. In de VS, maar ook in Nederland kun je reizen naar Egypte boeken met een ancient aliens-deskundige als begeleider. Entertainment, zou je zeggen. Maar het is vermaak met een akelige ondertoon. De ancient aliens-theorie gaat er namelijk vanuit dat oude, niet-westerse culturen niet in staat waren om zonder hulp van hogerhand hun grote monumenten te bouwen. En de representanten van die ‘hogere beschavingen’ krijgen vaak een opvallend wit uiterlijk.

Pseudowetenschap is zo succesvol, omdat het een fundamenteel ander karakter heeft dan wetenschap. Veel pseudowetenschappers stellen zich op als de underdog, waardoor het makkelijk is om met ze mee te voelen. Ze presenteren hun bevindingen met zekerheid en dramatiek op populaire media, waarmee ze een groot publiek bereiken. Hun verhaal is spannend, snel en persoonlijk, en daar steekt de reguliere wetenschap bleekjes en afstandelijk bij af. Zo heeft de egyptologie al 200 jaar alternatieve theorieën als een hardnekkige passagier in het zijspan. En dat blijft waarschijnlijk zo.

Meer weten

  • Op 13 maart 2024 verschijnt bij Sidestone Press het boek Alternative Egyptology. Critical essays on the relation between academic and alternative interpretations of ancient Egypt (2024) onder redactie van Ben van den Bercken, conservator van museum Allard Pierson.

Openingsafbeelding: Scène uit het Oudegyptische Dodenboek.