Home Hoe rook het bij opa en oma thuis?

Hoe rook het bij opa en oma thuis?

  • Gepubliceerd op: 31 oktober 2023
  • Laatste update 21 nov 2023
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 3 minuten leestijd
Hoe rook het bij opa en oma thuis?

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Wetenschappers vonden onderzoek naar geuren lange tijd onzinnig en minderwaardig. Maar inmiddels is het een nieuw historisch specialisme, zo blijkt uit NeusWijzer van Inger Leemans en Caro Verbeek.

Over het dagelijks leven van onze voorouders is van alles bekend. Historici hebben onderzocht wat ze aten, waar ze woonden, hoe ze zich verplaatsen en wat ze geloofden. Maar hoe ze roken – geen idee. Misschien dat sommige ouderen nog kunnen vertellen welke geur bij hun opa en oma thuis hing en dat ingewijden kunnen onthullen hoe het rook in de kleedkamer van het Nederlands elftal in 1988. Maar de meeste geuren verdwijnen in de mist van het verleden. Vandaar dat de auteurs van NeusWijzer pleiten voor de instelling van ‘geurerfgoed’, zoals in een aantal andere landen al gebruikelijk is.

Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Leemans en Verbeek hopen op de instelling van geurmusea, waar ‘neuswijsgeren’ lesgeven in smell studies. In een database zouden historische geuren kunnen worden opgeslagen, want vele worden met uitsterven bedreigd of zijn al bijna vergeten. Weet iemand nog hoe levertraan rook? Of een bruine kroeg? En wat te denken van de lucht van de bietencampagne of van ongerepte natuur?

Naar ruiken en proeven is minder onderzoek gedaan dan naar zien en horen. Dat heeft te maken met de manier waarop filosofen in de Oudheid en tijdens de Verlichting tegen zintuigen aankeken. Zien en horen koppelden zij aan menselijke verworvenheden als denken, lezen en schrijven. Het waren de zintuigen van de ontwikkeling en de vooruitgang. Maar een ‘lager’ zintuig als de reuk behoorde in hun ogen tot het dierlijke, kinderlijke en erotische domein. Het was geen onderwerp voor serieuze wetenschap.

Nu het tij begint te keren, wordt duidelijk hoe moeilijk geuronderzoek is. Een van de problemen is de taal. Hoe omschrijf je een geur? Het moderne taalgebruik is er niet op toegesneden. Natuurvolkeren zijn er beter in. Zo kent de Jahai-taal van jagers-verzamelaars in Maleisië verschillende woorden om weer te geven hoe al dan niet bedorven vlees ruikt. En in Nederland zijn regiotalen soms plastisch. Neem het woord ‘zwaai’ dat in het Limburgs dialect de geur aangeeft van de walm boven het land na onweer. De auteurs doen zelf ook pogingen, bijvoorbeeld met ambergrijs, een goedje uit de darmen van een potvis dat wordt gebruikt als grondstof voor parfum. Dat ruikt als ‘een warme zomerse Franse koeienstal. In de buurt van Grasse. Met een zoutige ondertoon en de geur van natte steen.’

De NeusWijzer wordt geleverd met een ‘odoresque’ boekenlegger, waaraan de lezers zelf kunnen snuffelen. Het is typerend voor de creativiteit en het plezier waarmee dit boek is gemaakt. Het laat je anders ruiken.

Cover van Neuswijzer

NeusWijzer. Geuratlas van de Lage Landen
Inger Leemans en Caro Verbeek
328 p. Boom, € 29,90

Openingsafbeelding: meisje ruikt aan een bus Vim, jaren vijftig. Foto: Spaarnestad Photo.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2023