Home ‘Het was alsof Dick voor me stond’

‘Het was alsof Dick voor me stond’

  • Gepubliceerd op: 13 december 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
‘Het was alsof Dick voor me stond’

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand Annejet van der Zijl, die ineens in een grafkelder stond tussen de zware, donkere eikenhouten kisten. ‘Ik zag: daar ligt Juliette, en daar Leon. Het voelde heel intiem.’

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

Uit de periode waarin ik werkte aan de biografie van Annie M.G. Schmidt, Anna, herinner ik me dat haar zoon Flip van Duyn destijds een ontmoeting voor me regelde met zijn halfbroer. De broers hadden weinig contact, maar ik wilde natuurlijk graag de zoon ontmoeten die Annies man Dick in een eerdere relatie had gekregen. Hij deed de deur open en ik zei onmiddellijk: “Wat lijk jij op je vader.” Zijn vader was allang overleden, ik kende Dick alleen van foto’s, maar nu was het toch net of hij voor me stond.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Bijzonder?

‘Zonder meer.’

Waar zit ’m dat in?

‘Een historische sensatie overbrugt de tijd; die staat dan heel even stil. Dit gebeurt me natuurlijk vaker, als ik bijvoorbeeld een brief of dagboek lees van een hoofpersoon, of door een voormalig woonhuis loop. Het besef dat ik iets aanraak wat de mensen over wie ik schrijf en met wie ik leef lang geleden ook in handen hebben gehad, of dat ik precies daar ook rondwandel, geeft een bijzonder gevoel.’

Draagt dit ook bij aan uw onderzoek?

‘Het heeft meerwaarde, zeker. Niet voor niets reis ik altijd in de voetsporen van mijn hoofdpersonen hun leven na. Je kunt je situaties beter voorstellen als je ergens zelf bent geweest. Voor mijn laatste boek Fortuna’s kinderen, ben ik bijvoorbeeld naar San Francisco gegaan – gelukkig was ik nog net op tijd voor de lockdown vorig jaar. Een van de hoofdpersonages, de Nederlandse Virginie, heeft daar in de buurt in de negentiende eeuw een prachtig landgoed laten aanleggen. Toen de Amerikaanse beheerder me rondleidde, liet ze me een haard zien met eromheen Delfsblauwe tegeltjes met molentjes; die kwamen natuurlijk van Virginie en haar man. Toen was ik even heel dichtbij.’

Is dit soort historische sensaties een reden dat u non-fictie schrijft en geen fictie?

‘Nee hoor, ik heb ook fictie geschreven, dat vind ik ook leuk. Maar sommige historische verhalen zijn zo buitengewoon, daar kan gewoon geen verzonnen verhaal tegenop. Toen ik hieraan begon, wist ik niet waar het zou eindigen, dit boek ging volledig z’n eigen gang. Aanvankelijk dacht ik dat het alleen een verhaal zou worden in Historisch Nieuwsblad. Maar het bleef zo in mijn hoofd spoken dat ik besloot verder onderzoek te doen. Het resultaat was het boekenweekgeschenk Leon & Juliette, en dat groeide uiteindelijk uit tot een familiekroniek.’

Wat maakt dit verhaal zo bijzonder?

‘Het is hoopvol en liefdevol, en het helemaal waard om het onder het stof van de geschiedenis vandaan te halen. Het begon in 1818, toen de 18-jarige gelukszoeker Leon uit Monster naar de Verenigde Staten trok en in Charleston verliefd werd op de jonge slavin Juliette. Tegen de heersende tijdgeest in kocht hij haar vrij. Ze trouwden, maar uiteindelijk werd het leven voor dit gemengde gezin zo moeilijk en gevaarlijk dat hij haar en hun zes kinderen stuk voor stuk naar Nederland smokkelde. Hun oudste dochter Virginie maakte met haar man James de omgekeerde tocht terug naar Amerika. Ze was als slavin geboren, maar stierf als een van de rijkste vrouwen aan de westkust. Zoiets verzin je niet.’

Hoe bent u bij deze familie terechtgekomen?

‘Ik ben op ze geattendeerd door een ambtenaar in het Westland. Leon Herckenrath heeft daar in de duinen een grafkelder laten aanleggen. Aan het begin van mijn onderzoek ben ik daar gaan kijken. De zware toegangsdeur ging krakend open, en daar stond ik ineens tussen de zware, donkere eikenhouten kisten. Sommige waren heel klein, voor de overleden kinderen. Ik zag: daar ligt Juliette, en daar Leon. Het raakte me, het voelde heel intiem.’

Dit boek begon dus eigenlijk met een historische sensatie in een grafkelder?

‘Ja, en het eindigde daar ook. Mensen denken weleens dat mijn werk eenzaam is, maar ik heb drieënhalf jaar met deze familie en hun nazaten geleefd. Ik had bij mijn eerste bezoek aan de grafkelder twee witte rozen meegenomen, en die lagen er nog toen ik jaren later weer was. Verdroogd, maar onaangeraakt op hun kisten.’

 

Annejet van der Zijl (1962) is schrijver en historicus. Als redacteur van opinieblad HP/De Tijd, specialiseerde ze zich in literaire geschiedschrijving en portretten. In 1998 debuteerde ze met Jagtlust. Ze schreef bestellers als Anna (2002), Sonny Boy (2004) en De Amerikaanse prinses (2015). In 2010 promoveerde ze op Bernard. Een verborgen geschiedenis. Van der Zijl schreef vorig jaar het Boekenweekgeschenk Leon & Juliette. Fortuna’s kinderen is het vervolg daarop.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2022