Home Dossiers Christendom Het geweld van de wederdopers

Het geweld van de wederdopers

  • Gepubliceerd op: 9 oktober 2006
  • Laatste update 26 mrt 2024
  • Auteur:
    Luc Panhuysen
  • 14 minuten leestijd
Het geweld van de wederdopers
Cover van
Dossier Christendom Bekijk dossier

Wie het Laatste Oordeel dichtbij waant, is tot extreme dingen in staat. De sekte van de wederdopers kreeg nuchtere Nederlanders zover dat ze naakt door de straten van Amsterdam renden en het stadhuis bestormden. Een verhaal van martelaars, martelingen en de allesverwoestende kracht van het geloof.

10 mei 1535, Amsterdam. In het licht van de schemering is op de Dam een veldslag gaande. Musketten knallen, kogels fluiten, rond het stadhuis vallen meer dan dertig doden. Even is het hart van de belangrijkste handelsstad van de Nederlanden in handen van de wederdopers, een sekte waarvan de aanhangers zichzelf ‘de uitverkorenen’ noemen. Een nacht lang houden ze het stadhuis bezet. Terwijl de Amsterdamse schutterij zich opmaakt voor de aanval, wachten de uitverkorenen op een teken uit de hemel. Want daarom was het allemaal begonnen. Weldra zullen ze weten of ze martelaars zullen worden of dat het Laatste Oordeel hun van een aardse dood zal redden.

De wederdopers groeiden uit tot de zelfmoordterroristen van de vroegmoderne tijd

Het Laatste Oordeel is altijd een gevaarlijke inspiratiebron geweest. Want wie er heilig in gelooft, is ongeschikt voor de wereld. De wederdopers groeiden uit tot de zelfmoordterroristen van de vroegmoderne tijd. Ze richtten hun aanslagen op het hele christendom, maar in plaats van explosieven gebruikten ze de godheid zelf. Immers, geen grotere ramp voor het kwaad dan het Laatste Oordeel.

In het bijbelboek Openbaring beschrijft Johannes de opgang naar het Laatste Oordeel als een ramp zonder weerga. Het is een krankzinnig tafereel waarin complete volkeren over de kling worden gejaagd, waarin monsters met onwaarschijnlijk veel koppen voorkomen en de meest fantastische gebeurtenissen over elkaar heen buitelen. De algehele lijn is echter duidelijk. Johannes beschreef een proces waarin de goede christenen tot het uiterste op de proef worden gesteld. En alleen zij die te midden van alle catastrofes de rug recht houden, zullen in de hemel terechtkomen.

Een studie in contrasten

Een schilderij als Het Laatste Oordeel van Hans Memling laat prachtig zien hoe weinig ruimte er was voor compromis. Zoals elk Laatste Oordeel is ook het drieluik van Memling een studie in contrasten. De vrede op het gezicht van de heiligen tegenover het afgrijzen en de paniek van de hellevaarders. Het opstijgen van de heiligen tegenover het vallen van de zondaars. De hel waar vuur heerst zonder licht, tegenover de hemel waar licht is zonder vuur. Het grootste contrast is natuurlijk dat tussen de zijpanelen, tussen de ultieme beloning en de ultieme straf.


Hans Memling, Het Laatste Oordeel (1467-1471).
Bovenaan daalt Christus neer op een regenboog, de voeten rustend op een bol van edelmetaal, achter zich een gloed van goud. De Rechter van de Mensheid wordt geflankeerd door Maria en de apostelen; onder hem blazen engelen de klanken van de vijfde, zesde en zevende bazuin uit over de mensheid. Het oppervlak van de aarde barst open, de gestorvenen klauteren uit hun graven om te worden berecht. Ze worden gescheiden in twee groepen. Het kaf van het koren, zoals Johannes ergens zegt.

Het oppervlak van de aarde barst open, de gestorvenen klauteren uit hun graven om te worden berecht

De ene helft van de mensheid wordt belaagd door zwartgeblakerde wezens die weinig zachtzinnig met hun slachtoffers omspringen. Hier zien we de zondaars die naar de vuurputten van de hel worden gesleept. Tegenstribbelen is zinloos, om genade smeken evenzeer. Voor hen is het voorgoed te laat. De andere helft van de mensheid wordt gevormd door de heiligen. Met dit groepje mannen en vrouwen identificeren eindtijdgelovigen zich doorgaans. Terwijl de zondaars aan vleeshaken werden geslagen, schrijden zij waardig naar de trappen van het Nieuwe Jeruzalem. Hun offer is aanvaard. Hun geluk is oneindig.

Dit was de binnenwereld van de wederdopers, zo genoemd naar hun ritueel van de volwassenendoop. Hoe had het zover kunnen komen met die rustige, nuchtere Nederlanders?

Corrupte kerk

Het was begonnen met de 95 stellingen die Maarten Luther in 1517 te Wittenberg had opgehangen. Luthers kritiek op de aflatenhandel had zich al spoedig verbreed tot een onherstelbare ondermijning van een kerk die zich ‘katholiek’ (Grieks voor ‘universeel’) noemde en die zich het afgelopen anderhalf millennium onfeilbaar had gewaand. Als God toestond dat Luther aan de brandstapel ontkwam, was dit misschien wel omdat de moederkerk had gedwaald. Nu het bouwwerk in elkaar zakte, grepen onzekerheid en pessimisme om zich heen. Hoe moest het nu verder met de ziel?

Binnen enkele jaren was de tijd rijp voor onheilsprofeten. De Reformatie baarde een Radicale Reformatie. Overal doken predikers op die met theologietjes van eigen makelij grote scharen toehoorders trokken. Deze predikers verwoordden trefzeker de tijdgeest met voorspellingen die waren gedrenkt in bloed en ondergang. De katholieke kerk was corrupt, de mensen zouden door God worden gestraft.

De katholieke kerk was corrupt, de mensen zouden door God worden gestraft

De Reformatie was nagenoeg aan de Nederlanden voorbijgegaan, maar eind jaren twintig kwamen ze in aanraking met de Radicale Reformatie in de persoon van Melchior Hoffmann, een profeet uit het zuiden van Duitsland. Hoffmann had al door heel Europa gezworven, op de vlucht voor justitie en op zoek naar een publiek. Van alle gebieden waar hij zijn profetie ontvouwde, waren de Nederlanden het meest ontvankelijk. Misschien is dat niet zo verwonderlijk.

Hoffmann beweerde namelijk dat God binnen enkele jaren zijn eindgericht zou houden op een heel concrete plek, namelijk in een stad. Weliswaar was dat volgens hem Straatsburg, waar hij net een paar jaar had gepredikt, maar toch. Hoffmann zaaide toevallig wel zijn kiemen in het stedenland bij uitstek. In de Nederlanden zou weldra blijken dat de stad en eindtijdgeloof een buitengewoon vruchtbare combinatie waren.

Ware Israëlieten

De wederdopers geloofden dat zij de ware Israëlieten waren, het nieuwe uitverkoren volk. Weldra zou het Laatste Oordeel werkelijkheid worden; tot die tijd waren zij door God aangewezen om zoveel mogelijk mensen voor de hemel te winnen. Wederdopers hadden overtuigingskracht nodig, want wat zij van de mensen vroegen, was niet zomaar iets. Men moest zich namelijk opnieuw laten dopen (vandaar: wederdopers).

Men meotst de volwassendoop ondergaan, zoals ook Christus als volwassene was gedoopt

Men moest de volwassenendoop ondergaan, zoals ook Christus als volwassene door Johannes de Doper in de Jordaan was gedoopt. Door dit ritueel trad men toe tot de schare van de uitverkorenen. Maar deze doop was levensgevaarlijk. Wie daarbij werd betrapt, kon worden opgepakt en worden onthoofd, verdronken, verbrand. Bijna in heel Europa, en ook in de Nederlanden, stond de doodstraf op wederdoperij. Niettemin groeide de sekte als kool.

De profeet Hoffmann stuurde een zendeling naar Leeuwarden en een naar Amsterdam. Beiden kwamen bloedig aan hun einde. Maar de standvastigheid waarmee ze in 1531 hun publieke terechtstelling ondergingen, maakte indruk. Dat was nog eens geloven! De wijdverbreide afkeer van de katholieke kerk kreeg hier een heroïsch alternatief onder ogen. Ook Hoffmann was geïmponeerd. Hij werd zo bang dat hij de volwassenendoop voor onbepaalde tijd opschortte. Dit luidde zijn val in. Want zonder wederdoop geen eindtijd, en dus geen verlossing. Een nieuwe profeet stond op, Jan Matthijsz uit Haarlem. Het dopen werd verdubbeld.

‘Stadsgreep’

De profeet Jan Matthijsz had inmiddels hulp gekregen van een briljante adjudant, een kleermaker uit Leiden, Jan Beukelsz alias Jan van Leiden. Tezamen vormden zij het management van de beweging. De twee Jannen zagen zich voor een groot probleem gesteld: het Habsburgse gezag had de ketterjacht geopend. De groeiende schare uitverkorenen moest zich kunnen beschermen. Daarom kwam het goed uit dat God Zijn hemelse vierschaar zou spannen in een stad, want die bood bescherming. Eind 1533 werd duidelijk dat Gods voorkeur niet lag bij Straatsburg, maar bij Munster in Westfalen. De Heer had een verstandige keuze gemaakt, want Munster beschikte over net gerenoveerde, dubbele stadswallen.

Munster viel in februari 1534 zonder geweld in handen van de wederdopers. Dit was te danken aan het geduldige en slimme beleid van Jan van Leiden, die bovendien het geluk had gebruik te kunnen maken van een machtsvacuüm in de stad. De gebeurtenis werd gevierd als een wonder, een godswonder. Het zou navolging krijgen in de Nederlanden.

Munster viel in februari 1534 zonder geweld in handen van de wederdopers

In Munster had de infiltratie van de wederdopers bijna geleid tot een burgeroorlog. In een dramatische climax had een klein groepje wederdopers dagenlang tegenover een besluiteloze overmacht van gewapende burgers gestaan. Die schrokken terug voor bloedvergieten en bekeken met een mengeling van vrees en verbijstering hun tegenstanders, die met honderden tegelijk in extase op en neer sprongen. De gelegenheidscoalitie van de burgers droop af, hetgeen bij vele dopers leidde tot visioenen waarin engelen uitvallen deden naar hun vijanden. In het vervolg was dit het ideale scenario. Zo zag het eruit als God de dopers een stad in handen gaf.

Jan van Leiden riep Munster uit tot het Nieuwe Jeruzalem. Alle wederdopers moesten naar Munster trekken om daar veilig achter de dikke muren het Laatste Oordeel af te wachten. Velen gaven gehoor aan de oproep. Velen probeerden het, zoals de passagiers in de bijna dertig schepen die vanaf Amsterdam vertrokken. Maar zij werden bij Genemuiden tegengehouden en teruggestuurd. Weer andere wederdopers hadden zo hun eigen plannen.

Het Mirakel van Amsterdam

Rond de tijd dat de schepen uit Amsterdam wegzeilden, stond er bij de plaatselijke dopers reeds een ‘stadsgreep’ op het programma. Het idee was om tijdens de processie van het Heilige Sacrament, op 15 maart, toe te slaan. Op die dag werd het Mirakel van Amsterdam herdacht: in 1345 had een doodzieke man de hostie uitgebraakt, nadat hem het Heilig Sacrament was gegeven; het braaksel werd in het haardvuur gegooid, maar de volgende ochtend bleek de hostie ongeschonden.

Het idee was om tijdens de processie van het Heilige Sacrement, op 15 maart, toe te slaan.

De stad zou stampvol zijn met bezoekers uit de hele omtrek, zodat het grote aantal gewapende dopers niet in het oog zou lopen. Volgens de Amsterdamse kroniek waren de dopers van plan eerst alle monniken en priesters te vermoorden; daarna zouden ze de macht grijpen. De burgemeesters werden echter tijdig gewaarschuwd. De hele schutterij werd opgetrommeld, zodat de wederdopers hun plan om een Munster aan het IJ te vestigen moesten laten varen.

De ‘stadsgreep’ had echter een enorme aantrekkingskracht. Nog in dezelfde maand, maart 1534, probeerde een aantal prominente wederdopers de stad op vreedzame manier in handen te krijgen, zoals dat ook in Westfalen was gelukt. Op klaarlichte dag renden vijf mannen met zwaarden en geweren door de straten. Ze riepen dat de goede christenen zich moesten verzamelen en dat de tijd was gekomen. Niemand raakte gewond en deze ‘zwaardlopers’ konden eenvoudig worden ingerekend. Vier dagen later werden ze terechtgesteld en op het rad tentoongesteld. De Friese wederdoper Obbe Philips ging naar de lijken kijken en viel van zijn geloof, omdat hij zich niet kon voorstellen dat dit nu was wat God van zijn uitverkorenen verlangde.

Verklikkers

Het amateurisme van de wederdopers was schrikbarend. Geen wonder: ze hadden geen trainingskamp of terroristencursus doorlopen, maar verdienden hun dagelijks brood als houtstapelaar, boekbinder, kuiper. Hun aanwezigheid en inzet waren vereist, maar verder rekenden ze erop dat de beslissende stap uit de hemel kwam.

Amsterdam moest en zou een dependence van Munster worden. Er werd een brief opgesteld om onder alle broeders en zusters te verspreiden. De vestiging van het Nieuwe Jeruzalem, zo lazen de dopers, kon nu niet lang meer op zich laten wachten. Ze werden herinnerd aan psalm 68, waarin de profeet David voorspelde dat de Heer zou opstaan en de vijand zou worden verstrooid. ‘Dit is geen droom of fantasie, maar het ware woord van God.’ Iedereen moest onopvallend en gewapend naar Amsterdam komen. ‘Zijt listig als een serpent en onnozel als een duif.’ Maar alweer waren er verklikkers. Bijna vijftig werden gevangengenomen, meer dan tien onthoofd of verbrand.

Amsterdam moest en zou een dependence van Munster worden

Inmiddels kregen de wederdopers in Munster de handen vol aan het weerstaan van een machtige vijand. Munster was een bisschopsstad en de bisschop had duizenden soldaten rond de stad gelegerd om zijn zetel terug te veroveren. Hij deed twee stormaanvallen, die beide met succes werden afgeslagen. Maar het werd voor de wederdopers steeds moeilijker voedsel de stad in te krijgen.

Serieuzer was het probleem dat het Laatste Oordeel op zich liet wachten. De datum die Jan Matthijsz had genoemd (Pasen, 5 april 1534) was zonder hemels bazuingeschal gepasseerd. Dit had zijn opvolger Jan van Leiden in grote verlegenheid gebracht. Hij durfde geen voorspellingen te doen.

Verzamelen in grote steden

De enige reden die hij kon bedenken voor Gods talmen met het Oordeel was namelijk dat de dopers nog niet vroom genoeg waren. Met het uitblijven van de Apocalyps nam het aantal disciplinaire maatregelen toe. Na driekwart jaar was in het Nieuwe Jeruzalem een theocratisch schrikbewind ontstaan. Doodstraffen op het grote plein waren een vertrouwde aanblik geworden.

Ook al was Munster inmiddels ontaard in een aardse versie van de hel, voor de Nederlandse dopers bleef het Nieuwe Jeruzalem het lichtende voorbeeld. De stadsgreep bleef de agenda domineren. De Nederlandse autoriteiten werden zo langzamerhand nerveus. Er gonsden berichten dat er alleen al in Amsterdam drieduizend dopers verstopt zaten. Begin 1535 stelden stedelijke en regionale overheden de alarmfase in. Men had ontdekt dat het doperse gezwel in Westfalen zendelingen had uitgestuurd met zeer agressieve instructies.

Voor de Nederlandse dopers bleef het Nieuwe Jeruzalem het lichtende voorbeeld

Dit was een wanhoopsdaad van Jan van Leiden. Omdat God nog altijd talmde, besloot hij dat de hemel tegemoet moest worden gewerkt. Het Laatste Oordeel was nog altijd de bom die hij onder het tranendal wilden leggen, maar wachten was er niet meer bij. God wilde actie zien. Er was een grotere opofferingsgezindheid vereist. Het betekende een extra stap in de geweldspiraal. Het plan was dat de Nederlandse wederdopers zich in verschillende Nederlandse steden zouden verzamelen en naar Munster zouden optrekken om de bisschop in de rug aan te vallen.

In Deventer, Leiden, Amsterdam en Delft wachtten de broeders en zusters gespannen in hun schuilplaatsen. Maar de gewaarschuwde autoriteiten doorzochten stelselmatig hun achterbuurten. Een opgepakte doper belandde op de pijnbank en verraadde vijftig anderen. Voordat ze iets hadden kunnen ondernemen, moesten de uitverkorenen alweer op de vlucht. Even leek het erop dat het tij zou keren in Amsterdam. Zeven mannen en vijf vrouwen wierpen hun kleren in het vuur en begaven zich in de vrieskoude van februari 1535. ‘Wee, wee over de wereld en de goddelozen,’ galmde het door de straten. Ongetwijfeld hoopten, en rekenden, de naaktlopers op een wonder. Ze werden opgepakt en onthoofd.

Jan van Geel

Nog eenmaal zouden de dopers een stadsgreep plegen, en dat was tevens de meest kansrijke en dodelijke. De organisatie lag in handen van een speciaal uit Munster gestuurde agitator, een ex-huurling genaamd Jan van Geel. Van Geel ging niet als een gelovige, maar als een professionele terrorist te werk. Onder zijn leiding werd een voorraad wapens aangelegd. Hij hield het aantal samenzweerders met opzet klein, om het risico van verraad zo gering mogelijk te houden. Als dit groepje eenmaal het stadhuis in handen had, zouden de duizenden broeders en zusters worden uitgenodigd uit hun schuilplaatsen te komen en werd Amsterdam een stad Gods. Dit zou wellicht het Laatste Oordeel uitlokken.

Op het afgesproken tijdstip, op 10 mei 1535, stroomden inderdaad enkele tientallen dopers de Dam op. Het stadhuis werd veroverd, de burgemeesters konden nog net via de achterdeur ontsnappen. Direct werd de schutterij opgeroepen. Een veldslag op het plein volgde, waarbij de dopers schoten met vergiftigde kogels. Aan de kant van de Amsterdammers vielen 36 doden, onder wie een van de burgemeesters.

Een veldslag op de Dam volgde, waarbij de dopers schoten met vergiftigde kogels

Terwijl de nacht viel, werd het stadhuis omsingeld. Vanaf de eerste verdieping van het stadhuis zagen de uitverkorenen mannen in de weer met een kanon. Vroeg in de ochtend klonk het eerste schot. Nadat de deur aan flarden was geschoten, stormden de Amsterdammers het stadhuis binnen. Nu was er voor de dopers geen houden meer aan. Jan van Geel vluchtte naar de klokkentoren, misschien nog in een laatste poging tot opname in de hemel. Hij werd doorzeefd met kogels en stortte naar beneden.

De aanslag op Amsterdam werd gevolgd door een reeks van terechtstellingen. Anderhalve maand later viel Munster door verraad in handen van de bisschoppelijke soldaten. Ook dit ging met veel wreedheden gepaard. De wederdopers waren ongeschikt voor de wereld. Met hun bloed werd de eindtijdverwachting uit de Nederlanden weggespoeld.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.