Ideologisch had de Spaanse dictator Francisco Franco veel raakvlakken met de fascisten in Duitsland en Italië. Toch koos hij tijdens de Tweede Wereldoorlog niet echt voor hen.
Het was geen geslaagde ontmoeting. Nazileider Adolf Hitler zou na afloop hebben gezegd dat hij liever een paar kiezen liet trekken dan nog een keer af te spreken met de Spaanse dictator Francisco Franco. En dat terwijl de twee leiders ideologisch zo veel gemeen hadden.
Meer beeldessays in uw inbox? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Het leek logisch dat Spanje zich in 1940 bij de asmogendheden Duitsland en Italië zou aansluiten, zeker omdat Franco zijn overwinning in de Spaanse Burgeroorlog een jaar eerder mede te danken had aan Duitse steun. Bij de ontmoeting op het station van het grensplaatsje Hendaye op 23 oktober 1940 spraken de heren af dat Spanje zich op zeker moment bij Duitsland zou aansluiten. Maar eerst moest Spanje herstellen van de burgeroorlog, iets waarvoor Franco economische en militaire steun nodig zei te hebben van Duitsland. Daarbij wilde hij het ernstig verzwakte Spaanse koloniale rijk uitbreiden door Franse gebieden in Afrika over te nemen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees
Deze eisen gingen Hitler te ver. Vichy-Frankrijk was een bondgenoot van nazi-Duitsland en hij was niet van plan Franco zomaar delen van Afrika cadeau te geven. Dus bleef het resultaat van de ontmoeting beperkt tot de vage toezegging dat Spanje op een gegeven moment zou meedoen aan de oorlog. Het zou er niet van komen.


Niet betrokken bij Holocaust
Francisco Franco geloofde in een Joods-maçonnieke bolsjewistische samenzwering. In 1941 werden Joden die in Spanje leefden geregistreerd, maar het land werd geen dader in de Holocaust. Enkele Spaanse diplomaten verleenden in Europese steden op eigen initiatief visa aan duizenden Joden, die zo via Spanje naar het Verenigd Koninkrijk of Amerika konden vluchten.


Wel steunde Franco de asmogendheden gedurende de oorlog op verschillende manieren. Duitse U-Booten mochten in Spaanse havens aanmeren en werden bevoorraad. Ook werd er een Spaans vrijwilligerslegioen, de Blauwe Divisie, opgericht om te vechten aan het Oostfront.


De Blauwe Divisie
Hoewel Spanje neutraal bleef, wilden overtuigde anticommunisten een bijdrage leveren aan de oorlog tegen de Sovjet-Unie. Franco liet zich door zijn extremistische minister Ramón Serrano Suñer overtuigen en in juli 1941 vertrokken de eerste leden van de División Azul naar Duitsland. Uiteindelijk zouden 45.000 Spanjaarden richting Rusland reizen. De leden van de Blauwe Divisie werden door Hitler geroemd om hun dapperheid. Maar onder druk van de geallieerden riep Franco alle Spaanse soldaten in het najaar van 1943 terug naar huis.


Toen na een aantal jaren het tij voor de asmogendheden begon te keren, werd Franco strikter in zijn neutraliteitspolitiek. Hij ontsloeg enkele nazigezinde ministers, doekte de Blauwe Divisie op en liet geen Duitse schepen meer toe in Spaanse havens. Toch werd Spanje na de oorlog door de geallieerden met enige achterdocht behandeld. Zo mocht het land pas in 1955 lid worden van de Verenigde Naties, tien jaar na de oprichting. En in de context van de Koude Oorlog was Franco met zijn strenge anticommunisme inmiddels een geschikte bondgenoot van Amerika.


Gibraltar was cruciaal
Gibraltar was als Britse toegangspoort naar de Middellandse Zee van enorm strategisch belang. In 1940 werd er al een uitgebreid plan opgesteld voor een Spaans-Duitse aanval op de Britse zeehaven. Na de mislukte onderhandelingen van Hendaye deed Hitler in december 1940 nog een verzoek aan Franco om het Duitse leger doortocht te geven naar Gibraltar. Maar Franco meende dat Spanje door voedseltekorten en verwoeste infrastructuur de Duitsers niet kon helpen; een aantal maanden later was het plan voor een invasie van Gibraltar van tafel. Gedurende de hele oorlog bleef Gibraltar van cruciaal belang voor de geallieerden.
