Home Dossiers Lodewijk XIV Een radicale democraat

Een radicale democraat

  • Gepubliceerd op: 5 juli 2022
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 13 minuten leestijd
Een radicale democraat
Cover van
Dossier Lodewijk XIV Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Nederlandse Franciscus van den Enden was vurig voorstander van een regering door het volk. In de zeventiende eeuw was dat een uiterst omstreden standpunt. Toen Van den Enden ook nog eens betrokken raakte bij een complot tegen Lodewijk XIV, kwam hij in grote problemen.

Parijs, 27 november 1674. Een grote menigte heeft zich verzameld op de binnenplaats van de Bastille Saint-Antoine, het grote fort dat sinds enkele decennia dienstdoet als gevangenis. De bestorming van dit grimmige bolwerk zal 115 jaar later het startsein van de Franse Revolutie vormen, maar vandaag zit de koning van Frankrijk nog stevig in het zadel. Sterker nog: zo dadelijk worden vier mensen ter dood gebracht die betrokken waren bij een mislukte samenzwering tegen Lodewijk XIV.

Er staan drie schavotten en een galg klaar. Rond drie uur in de middag worden vier veroordeelden – drie mannen en een vrouw – naar de binnenplaats geleid. De mannen moeten ondersteund worden, omdat ze die ochtend nog de voorgeschreven marteling met de ‘Spaanse laarzen’ hebben ondergaan, waarbij de benen worden verbrijzeld tussen eiken planken die door middel van wiggen tegen elkaar worden geperst. De vrouw en twee van de mannen worden naar een schavot gebracht, waar ze worden onthoofd.

Koning Lodewijk XIV is het doelwit van de samenzweerders. Schilderij door Claude Lefèbre, circa 1670.

De vierde gevangene, een grijsaard die in tegenstelling tot de anderen niet van adel is, wordt opgehangen – een straf die minder eervol is dan onthoofding. Als enige weigert hij het sacrament van de biecht. Hij is overigens ook de enige buitenlander in dit gezelschap. Zijn naam is Franciscus van den Enden. Hij is enkele jaren ervoor vanuit de Republiek naar Parijs verhuisd. Op het moment van zijn executie is hij 72 jaar oud, wat naar de maatstaven van die tijd hoogbejaard is. Hij is in Parijs terechtgekomen na een lange reeks conflicten in de Republiek.

Intelligent en erudiet

Franciscus van den Enden was in 1602 in Antwerpen geboren als zoon van een wever. Hij ging op school bij de augustijnen. Later werd hij novice bij de jezuïeten, waar hij een gedegen opleiding kreeg en al jong onderwijs ging geven. Na een theologische vervolgstudie zou hij tot priester worden gewijd, maar voor het zover kwam werd hij in 1633 wegens ‘dwalingen’ uit de orde gezet.

Volgens sommige bronnen heeft Van den Enden vervolgens in Leuven rechten en medicijnen gestudeerd en in later jaren voerde hij inderdaad de titel medicinae doctor. Maar over zijn handel en wandel in de eerste jaren na zijn vertrek uit de jezuïetenorde weten we niets met zekerheid. In de archieven duikt zijn naam pas weer op in 1642, toen hij in Antwerpen trouwde met Clara Maria Vermeeren, met wie hij twee dochters kreeg. Twee jaar later vestigde het gezin zich in Amsterdam. Daar opende Van den Enden in de Nes een handel in boeken en schilderijen die te herkennen was aan het uithangbord In de Konst-Winckel. Ook verkocht de nog altijd katholieke kunsthandelaar vermoedelijk Mariabeeldjes, terwijl hij daarnaast ook zijn geluk als uitgever beproefde. Verder dan één kleine publicatie kwam het echter niet.

Een commercieel succes was de ‘konstwinckel’ niet en in 1652 verklaarde de ‘Camer van Desolate-Boedels’ Van den Enden failliet. Hij was inmiddels vijftig en voor die tijd al behoorlijk op leeftijd. Toch moet hij nog heel energiek zijn geweest, want volgens een tijdgenoot was hij zelfs op zijn zeventigste nog ‘even flink, even robuust en even beweeglijk als men op dertig jaren is’. Dezelfde auteur beschreef bovendien Van den Endens levendige intelligentie en enorme eruditie: ‘Hij was een geest van een hoger orde. Hij had de reputatie een van de geleerdste mannen van Europa te zijn. Aan de exacte wetenschappen paarde hij de kennis van de dode en de moderne talen: Hebreeuws, Oudsyrisch, Grieks, Latijn, Duits, Italiaans, Spaans en Frans – al die talen beheerste hij in woord en geschrift.’

Franciscus van den Enden beproeft korte tijd zijn geluk als uitgever. Kopergravure door Abraham Bosse.

Iemand met dergelijke gaven kon wellicht beter op een andere manier zijn geld verdienen dan met de handel in boeken, prenten en derderangsschilderijtjes. Kort na zijn faillissement opende hij op het Singel een Latijnse school. Amsterdam beschikte reeds over een dergelijke school, waar zoons van kooplieden en regenten werden klaargestoomd voor het universitair onderwijs, maar die stond sterk onder invloed van calvinistische scherpslijpers. Niet alle welgestelde Amsterdammers waren daarvan gediend, zodat velen ervoor kozen hun zoons naar de school van Van den Enden te sturen.

Deze was het vak van docent nog niet verleerd en bovendien bleek hij een onorthodox didacticus. Zo liet hij zijn leerlingen Latijnse toneelstukken opvoeren, waarmee hij zich in Amsterdam een zekere roem verwierf. Ze werden soms opgevoerd in de stedelijke schouwburg aan de Keizersgracht. Niemand minder dan de grote toneelschrijver Joost van den Vondel schreef een lofdicht op Van den Enden, die niet alleen stukken van Terentius en Seneca op de planken bracht, maar ook zelf een toneelstuk in Latijnse verzen schreef.

Dogma’s ter discussie

De gereformeerde dominees mochten dan met grote argwaan en afgunst naar de activiteiten van de ‘paepsche schoolmeester’ kijken, op anderen oefende Van den Enden grote aantrekkingskracht uit. Onder hen bevond zich ook Baruch de Spinoza, een jonge koopman die steeds meer overhoop kwam te liggen met de Portugees-Joodse gemeenschap en die graag Latijn wilde leren (zie kader op p. XX). Van den Enden beperkte zich niet tot het overdragen van zijn liefde voor het Latijn en de toneelkunst, maar nam ook actief deel aan discussies over tal van radicale ideeën die in deze jaren circuleerden. Vooral de denkbeelden van René Descartes, die in 1650 was overleden, waren buitengewoon omstreden. Hij had meer dan twintig jaar in de Republiek gewoond en gewerkt. Hoewel in diens rationalisme de achterdeur naar de godsdienst nog openstond, zagen orthodoxe christenen in deze filosofie je reinste atheïsme.

‘Hij verwerpt alles wat als heilig wordt beschouwd’

In 1662 noteerde de Deense geleerde Olaus Borch, die een tijdlang in de Republiek verbleef, dat Van den Enden duidelijk tot de ‘cartesianen’ behoorde en dat hij ‘het heilige ontkent, alles wat als heilig wordt beschouwd verwerpt, dat hij atheïst is’. Borch gaf toe dat dergelijke lieden naar eigen zeggen geen atheïsten waren en dat ze erkenden dat God bestond, ‘maar onder God verstaan zij niets anders dan dit gehele universum’. Dit zag Borch heel scherp, en dat was ook het standpunt dat Spinoza verwoordde in de verhandelingen die hij in deze jaren schreef. Hoewel Van den Enden zichzelf nog steeds als lidmaat van de katholieke kerk beschouwde, kan hij zeker worden gezien als een ‘vrijdenker’, iemand die bestaande dogma’s en instituties ter discussie stelde.

Rond 1660 werkte Van den Enden samen met Pieter Corneliszoon Plockhoy, die in de Amerikaanse kolonie Nieuw-Nederland een egalitaire leefgemeenschap wilde stichten. Plockhoy was een collegiant, dat wil zeggen een vrijzinnige protestant die de bestaande kerkgenootschappen afwees en religieuze verdraagzaamheid predikte. Ook wees hij maatschappelijke hiërarchieën af en was hij voorstander van een radicale vorm van democratie. Van den Enden werd sterk beïnvloed door de ideeën van Plockhoy en probeerde de Amsterdamse regenten over te halen het kolonieplan te steunen. Op zeker moment scheidden zich echter hun wegen en ging Plockhoy inderdaad naar het huidige Delaware, terwijl Van den Enden in een conflict met het Amsterdamse stadsbestuur verwikkeld raakte.

Ondertussen had hij in 1662 anoniem een boek gepubliceerd, waarin het plan werd gepropageerd en een soort grondwet voor de utopische kolonie werd gepresenteerd. In dit Kort Verhael van Nieuw-Nederland liet hij zich bovendien kennen als de eerste vertegenwoordiger van de cultus van de ‘nobele wilde’, die een eeuw later vooral door Rousseau heel populair werd. De oorspronkelijke bewoners van Amerika zouden nog niet gecorrumpeerd zijn door de westerse ‘beschaving’ en zouden in vrijheid, gelijkheid en harmonie leven.

Het gereformeerde onderwijs in Amsterdam staat onder invloed van calvinistische
scherpslijpers, Sommige regenten kiezen daarom voor de school van Van den Enden.
Prent door Abraham Bosse, circa 1650.

Zijn steeds radicalere ideeën werkte Van den Enden uit in zijn Vrye Politijke Stellingen en Consideratiën van Staat, dat in 1665 wederom anoniem verscheen. Hierin leverde hij de filosofische onderbouwing voor een democratisch en tolerant staatsbestel: ‘De volksregering is de enige vrije regering, de enige ook die uit haar natuur de voortdurende verbetering toelaat en insluit.’ Mensen zijn gelijk geschapen en van nature tot het goede geneigd, zodat samenlevingen die gekenmerkt worden door grote economische en politieke ongelijkheid per definitie repressief en onrechtvaardig zijn. Daarnaast verstoren ook geïnstitutionaliseerde religies de maatschappelijke vrede. In een ware democratie zouden vooroordelen en irrationele denkbeelden geen rol meer spelen en zou de ratio regeren. Dit waren denkbeelden die in een samenleving die werd gedomineerd door een kleine elite en waarin de invloed van de kerk nog heel groot was als buitengewoon radicaal golden.

Gevaarlijke onruststoker

Naast deze theoretische bespiegelingen hield Van den Enden zich ook bezig met meer concrete problemen. In het jaar waarin de Vrye Politijke Stellingen verscheen was ook de Tweede Engelse Oorlog uitgebroken en in een aantal brieven aan raadpensionaris Johan de Witt presenteerde Van den Enden het plan voor een geheim maritiem wapen. Gehoor vond hij niet. De regenten van Amsterdam gingen hem steeds meer zien als een gevaarlijke onruststoker en verboden hem in het openbaar te disputeren. Daardoor raakte hij sterk teleurgesteld in de Republiek, terwijl in deze jaren ook zijn vrouw overleed. Ondertussen was hij tevens in contact gekomen met enkele Fransen die zich verzetten tegen het absolutisme van Lodewijk XIV, wat er mogelijk toe bijdroeg dat hij in 1670 of 1671 besloot Nederland te verlaten en zich in Parijs te vestigen.

De samenzweerders wilden in Normandië en Bretagne een republiek uitroepen

Ook in de Franse hoofdstad opende Van den Enden een Latijnse school. Dit Hôtel des Muses fungeerde tevens als pension. In Europese geleerde kringen was zijn reputatie inmiddels zo groot dat tal van radicale en onorthodoxe figuren hem opzochten. Onder hen de later beroemde Duitse filosoof en wiskundige Gottfried Wilhelm Leibniz, die vermoedelijk via Van den Enden meer te weten wilde komen over de filosofie van Spinoza. Maar het Hôtel des Muses werd ook bezocht door Fransen die vooral politieke doeleinden nastreefden.

Een van hen was de Normandische edelman Gilles du Hamel de Latréaumont, die in Amsterdam een tijd bij Van den Enden had gestudeerd. Hij stond weer in contact met ridder Louis de Rohan, een verstoten hoveling en voormalige opperjagermeester van Lodewijk XIV. Deze mannen hadden persoonlijke motieven om de koning te haten, terwijl Van den Enden om ideologische redenen fel gekant was tegen het absolutisme. Hij hoopte de ideeën uit zijn Vrye Politijke Stellingen te kunnen verwezenlijken.

De samenzweerders wilden Lodewijk XIV vermoorden, de kroonprins ontvoeren en in Normandië en Bretagne een republiek uitroepen. Ze legden contact met de Republiek en Spanje, die inmiddels als bondgenoten verwikkeld waren in oorlog met Frankrijk. En er werden zelfs plannen gemaakt voor een invasie. Door gebrekkige communicatie – de samenzweerders communiceerden onder andere via berichten in de Gazette de Bruxelles – en verraad kwam hier niets van terecht. Uiteindelijk stelde een pensiongast van Van den Enden de autoriteiten op de hoogte van de samenzwering.

De Latijnse school van Van den Enden ligt aan het Singel in Amsterdam. Schilderij door Jacobus Storck.

Op het moment dat de Franse autoriteiten de complotteurs inrekenden, waarbij Latréaumont om het leven kwam, was Van den Enden in Brussel. Hij had daar contacten met de autoriteiten van de Spaanse Nederlanden, bij wie hij erop aandrong haast te maken met hun steun voor de opstand. Toen hij terugkeerde in Parijs werd ook hij gearresteerd. Inmiddels was ontdekt dat die oude ‘Hollander’ zeer radicale politieke denkbeelden had gepubliceerd, wat Van den Enden tijdens zijn verhoor bekende. Twee maanden later werd hij opgehangen.

Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.

 

Leermeester van Spinoza

Baruch de Spinoza (1632-1677) geldt als de belangrijkste en meest oorspronkelijke Nederlandse filosoof. Tegenwoordig wordt hij vaak gezien als een van de belangrijkste grondleggers van de Verlichting en het moderne denken. Van den Enden wordt vaak opgevoerd als ‘de leermeester’ van Spinoza. Op grond van de radicale ideeën die hij onder meer in zijn Vrye Politijke Stellingen ontvouwde, is hij zelfs wel getypeerd als een ‘proto-Spinoza’. Hierbij wordt aangenomen dat Van den Enden Spinoza heeft laten kennismaken met de revolutionaire filosofische denkbeelden van Descartes, waarop de jonge filosoof heeft voortgebouwd.

Maar over de exacte relatie tussen de twee mannen weten we weinig. Vaststaat dat Spinoza door Van den Enden is onderwezen in het Latijn, dat hij een tijd bij hem in pension was en dat hij op zeker moment assisteerde bij het lesgeven. Niets wijst erop dat Van den Enden, die aanvankelijk vooral in taal en literatuur geïnteresseerd was, zich vóór de komst van Spinoza met Descartes heeft beziggehouden. Toen Van den Enden zijn weinig systematische geschriften publiceerde, had Spinoza de basis van zijn filosofisch systeem al gelegd. De levendige en veelzijdige Van den Enden zal ongetwijfeld een stimulerende invloed op Spinoza hebben uitgeoefend, maar de laatste was een veel systematischer en oorspronkelijker denker. Ook voor het vaak navertelde verhaal dat Spinoza verliefd was op de oudste dochter van Van den Enden ontbreekt elk bewijs.

Kolonie van Plockhoy

De Zeeuwse Pieter Cornelisz. Plockhoy vertrok rond 1654 naar Engeland, waar hij in kringen van radicale protestanten verkeerde. Met zijn ideeën over een egalitaire en tolerante samenleving trok hij de aandacht van Oliver Cromwell, die in deze jaren Engeland regeerde. Na Cromwells dood en de machtsovername door koning Karel II keerde Plockhoy terug naar de Republiek. Amsterdam had enkele jaren daarvoor van de West-Indische Compagnie het gebied langs de Delaware-rivier overgenomen en het stadsbestuur had wel oren naar Plockhoys plan om daar een landbouwkolonie te vestigen. Met toestemming en geld van de stad Amsterdam vertrokken Plockhoy en zo’n veertig aanhangers naar de Nieuwe Wereld.

Eind juli 1663 arriveerden ze in de stadskolonie Nieuw-Amstel en zetten daar een gemeenschap op waarin iedereen gelijk was, die democratisch werd bestuurd, waar slavernij verboden was en de winst werd gebruikt voor onderwijs en steun aan ouderen en zieken. De kolonie hield na dertien maanden op te bestaan, omdat de Engelsen de aanval erop openden. Het gebied werd veroverd en de gemeenschap van Plockhoy geplunderd. Wat er met de bewoners is gebeurd is niet bekend. Vaststaat dat Plockhoy in 1670 dood was.

Meer weten:

Liever met wercken, als met woorden (1980) door Jan V. Meininger en Guido van Suchtelen, over Franciscus van den Enden.

Vrije Politieke Stellingen (1992) door Franciscus van den Enden, bezorgd door Wim Klever.

Radicale Verlichting (2005) door Jonathan I. Israel beschrijft radicale Nederlandse denkers.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 7/8 - 2022