Home Sigurd I: een losgeslagen pelgrim

Sigurd I: een losgeslagen pelgrim

  • Gepubliceerd op: 24 september 2020
  • Laatste update 21 apr 2023
  • Auteur:
    Afke van der Toolen
  • 11 minuten leestijd
Sigurd I: een losgeslagen pelgrim

Een pauselijke zegen had hij niet, toch ging de Noorse koning Sigurd I op kruistocht. Drie jaar duurde zijn avontuur. In die tijd ontpopte hij zich tot een gretige plunderaar en een fanatieke moordenaar van ongelovigen. Het ging hem om de roem en de buit.

Het was een bijzonder moment in de zomer van 1110: twee koningen die samen een bad namen in de Jordaan. Een vredig moment ook, in contrast met de vele gewelddadigheden ervoor en erna. De oudste, een vijftiger, was een van de leiders van de Eerste Kruistocht en sinds tien jaar koning van het veroverde Jeruzalem. Hij was een graaf uit Frankrijk, heette Baudouin, en was een broer van de beroemde kruisvaarder Godfried van Bouillon. Zijn metgezel was Sigurd I van Noorwegen, nog maar 20 jaar oud. Hij was net aangekomen, na een lange en bloederige vecht- en strooptocht langs de Atlantische en mediterrane kusten. Een welkome gast: de eerste Europese koning die Baudouins nieuwe koninkrijk bezocht.

Meer lezen over Adolf Hitler? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het water van de Jordaan was aangenaam, maar de twee hadden nog een andere, gewichtiger reden om zich erin te begeven. Voor hen was de Jordaan niet zomaar een rivier. Volgens het bijbelverhaal was Jezus hier gedoopt door Johannes, die later de bijnaam ‘de Doper’ kreeg. Baudouin en Sigurd baadden niet alleen in water, maar ook in een heilige overtuiging. In die zin fristen ze met elke plons ook het bijbehorende doel op: zo veel mogelijk moslims verjagen, bestelen en uitmoorden als ze maar konden.

Boudewijn I van Jeruzalem.

Er was één verschil. Terwijl Baudouin daadwerkelijk de kruiseed had afgelegd en ten strijde was getrokken met de officiële zegen van de paus, was Sigurd niet meer dan een avonturier op een particuliere expeditie. Later kreeg hij de bijnaam ‘de Kruisvaarder’, maar lang niet al zijn tijdgenoten zagen hem zo. Een losgeslagen pelgrim met een bijzonder gretig zwaard en een onstilbare plunderlust, dat is een beschrijving die hem net zo goed past, of zelfs beter.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €3,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Viking-trekjes

Sigurd had het vechten met de paplepel ingegoten gekregen. Zijn vader was Magnus Barrevoets, een fanatiek veroveraar die geheel in de stijl van zijn Viking-voorouders de Europese kusten afschuimde. Al doende had hij zijn territorium flink uitgebreid.

Toen Sigurd een jaar of acht was, vergezelde hij zijn vader al op een van diens grote expedities. Hij vocht nog niet mee, maar wel keek hij toe hoe zijn vader achtereenvolgens de Orkney-eilanden, de Hebriden, het eiland Man en het noorden van Wales veroverde: bouwstenen voor een Noors rijk rond de Ierse Zee. Die expeditie duurde van 1098 tot 1099. Een jaar lang kreeg Sigurd aanschouwelijk onderwijs in het platbranden van woonplaatsen, afslachten van tegenstanders en massaal bestelen van overlevenden.

Christelijke gebieden in het Midden-Oosten

  • De Eerste Kruistocht (1096-1099) culmineerde in de verovering van Jeruzalem. Daarvoor en daarna werd ook een aantal andere kruisvaardersstaten opgericht, al zouden de christelijke gebieden in het Oosten een versnipperd geheel blijven:
  • Graafschap Edessa (1098): het gebied rond de bovenloop van de Eufraat. Veroverd door graaf Baudouin van Boulogne, de latere koning van Jeruzalem.
  • Vorstendom Antiochië (1098): na een langdurige belegering veroverd onder leiding van Bohemund I van Tarente.
  • Graafschap Tripoli (1102): in de nasleep van de Eerste Kruistocht gesticht door Raymond IV van Toulouse.
  • Koninkrijk Cyprus (1192): Richard Leeuwenhart veroverde Cyprus in 1191 op weg naar de Derde Kruistocht. Een jaar later verkocht hij het eiland aan Guy van Lusignan. Na diens dood maakte zijn broer Amalrik er een koninkrijk van.

Deze vorm van ‘jong geleerd, oud gedaan’ was een familietraditie. Op dezelfde manier keek Sigurds grootvader Olav III als 16-jarige mee met zijn vader Harald Hardrada, toen die in 1066 probeerde koning van Engeland te worden. Net zoals Harald Hardrada op zijn beurt door zijn vader op krijgstocht was meegenomen. De Noorse koningen werden al generaties lang van jongs af aan klaargestoomd om het besturen te delegeren en zelf het ruime sop te kiezen, op zoek naar krijgsroem en aanvullende rijkdom.

Net Vikingen, zou je zeggen. Maar het grote tijdperk van de Vikingen was al voorbij. Scandinavië was gekerstend en ook daar hadden zich inmiddels natiestaten gevormd. De culturele gelijkschakeling met de rest van Europa was in volle gang. En wilde Harald Hardrada de autoriteit van het bisdom Bremen nog niet erkennen, zijn zoon Olav III had daar later geen enkele moeite meer mee.

Wat niet wil zeggen dat er geen Vikingen meer waren. Nog altijd schuimden losse roversgroepen de zeeën af. Alleen was er nu een heersende klasse die niets meer van ze moest hebben. Het waren immers heidenen, en onbeheersbare overblijfselen van een voorbije tijd. En toch valt niet te ontkennen dat hun eigen gedrag nog steeds onmiskenbaar Viking-trekjes vertoonde.

In 1107 vertrekt Sigurd met 60 schepen en 5000 strijders

Sigurds vader sneuvelde in 1103, terwijl hij probeerde Ierland te veroveren. Het koninkrijk werd verdeeld over zijn drie jonge zoons, waarbij Zuid-Noorwegen toeviel aan Sigurd, toen 13 jaar oud. In die tijd gingen er spannende verhalen rond over de Eerste Kruistocht en de rijkdommen die in het Oosten voor het opscheppen lagen. Zoals de IJslandse historicus Snorri Sturluson (1179-1241) schreef: ‘Sommigen waren naar Jeruzalem geweest, sommigen naar Constantinopel, en zij hadden roem verworven en veel nieuwigheden te melden. Deze buitengewone berichten inspireerden veel mannen in Noorwegen tot eenzelfde expeditie.’

Volgens hem was de onderneming dus in eerste instantie niet Sigurds initiatief. Hoe dan ook aarzelde de jonge ‘deelkoning’ geen moment om in het kielzog van zijn vader, opa en overgrootvader het ruime sop te kiezen. In de herfst van 1107 vertrok hij, 17 jaar oud, aan het hoofd van een zeemacht van 60 langschepen en 5000 man.

Grootschalig moorden

Het vervolg is door meerdere Scandinavische tijdgenoten bezongen. Snorri Sturluson bracht de teksten van deze skalden (hofdichters) bijeen, en smeedde ze rond 1230 samen tot een verslag dat deel uitmaakte van zijn kroniek over de Noorse koningen, tegenwoordig bekend onder de naam Heimskringla, oftewel ‘Cirkel van de Wereld’.

Sigurds ‘dappere en vrome troep’, zoals de Noorse skald Thorarin Stutfeld schreef, deed er zo’n twee jaar over om naar Palestina te komen. Dat was geen verloren tijd. Integendeel, in feite was het de belangrijkste periode van de hele expeditie. Veruit de bloedigste ook.

Snorri beschreef die jaren als één grote aaneenschakeling van aanvallen van de ‘goeden’ (de christenen) tegen de ‘slechten’ (de heidenen). Dat hoefden niet per se moslims te zijn. Sigurd trok het zwaard tegen alle niet-gelovigen die hij maar kon vinden. Die gevechten vormden samen een veelbezongen reeks van acht.

In werkelijkheid was er nog een groot negende gevecht, maar dat werd buiten die ‘heilige acht’ gehouden. Deze slag vond plaats voorafgaand aan alle andere en had een heel andere signatuur. De slachtoffers waren geen heidenen, maar christenen, net als Sigurd zelf.

Dit speelde zich af in Galicië. Een edelman daar weigerde om de Noren van proviand te voorzien, terwijl hij dat wel zou hebben beloofd. Voor Sigurd was dat reden genoeg om genadeloos toe te slaan. Hij veroverde het grafelijke bolwerk, verjoeg alle bewoners, en eigende zich niet alleen de gewenste proviand toe, maar ook nog ‘een grote hoeveelheid aan andere buit’, aldus Snorri.

Dit succes zette de toon voor de daaropvolgende gevechten, al toonde Sigurd zich ten opzichte van zijn niet-christelijke tegenstanders nog wreder. Ironisch genoeg opende de reeks van acht slagen met een aanval op een groep Vikingen, op wie Sigurd toevallig was gestuit. Tegen zijn overmacht maakten deze Scandinavische vrijbuiters geen kans. ‘De drieste Vikingen verloren vele mannen,’ aldus de IJslandse skald Halldórr de Spraakzame, ‘en ook nog acht schepen, met lading en al.’

Plunderende Vikingen in Ierland.

Het echt grootschalige moorden begon een eindje verderop. Sigurd en zijn mannen openden zonder enige aanleiding de aanval op een nu Portugese kuststad. Wellicht Sintra, of anders Colares. ‘Koning Sigurd nam het kasteel in en vermoordde alle inwoners omdat ze zich niet wilden laten dopen,’ schreef Snorri. En vervolgens hetzelfde inhalige refrein: ‘En hij eigende zich er een gigantische buit toe.’

En zo ging het door. Sigurd versloeg de moslims van Lissabon, moordde ‘onder de jammerklachten van de weduwen’ de mannelijke bevolking van de nu Spaanse stad Alkasse uit, reeg tussendoor een tweede groep Vikingen aan het zwaard, en zaaide dood en verderf op de Balearen. ‘En weer werd de heidense vijand door de Noorse koning geveld,’ zong Halldór.

Om ongelovigen te kerstenen

Decennia na koning Sigurds avontuur gingen ook zijn Zweedse en Deense collega’s op kruistocht. Niet naar het Oosten deze keer, maar naar de nog niet gekerstende gebieden rond de Baltische Zee. Een oproep van paus Celestin III (1191-1198) legitimeerde dergelijke campagnes, maar in feite waren ze toen al in volle gang

De Zweden gingen tussen 1150 en 1293 driemaal op campagne. De Eerste, Tweede en Derde Zweedse Kruistocht richtten zich voornamelijk tegen de Finnen. De Denen gingen twee keer op kruistocht tegen de Finnen: in 1150 en 1293. Daarnaast trokken de Denen, samen met het Duitse koninkrijk, ten strijde tegen de Baltische gebieden. De zogeheten Litouwse Kruistocht bestond in feite uit meerdere campagnes, die in 1198 begonnen.

Inventief toonden de Noren zich ook. Op het Balearen-eilandje Formentera bevond zich de rijkgevulde schatkamer van een groep Afrikaanse vrijbuiters, maar die lag verschanst in een grot in een steile rotswand, die ook nog eens werd afgeschermd door een onneembare muur. Maar Sigurd had zo zijn zinnen gezet op hun schat dat hij een opmerkelijke stunt uithaalde. Zijn mannen hesen twee boten de berg op, lieten die met strijders en al zakken tot voor de grotopening, en openden de aanval. De skald Halldór vond er toepasselijke bewoordingen voor: ‘Zijn schepen vlogen de overwinning tegemoet.’ Het bezorgde Sigurd en zijn kompanen de grootste buit van allemaal.

Genadeloos

De Arabische kroniekschrijver Ibn al-Qalanisi (1071-1160) had geen idee dat Sigurd een Noor was. Of anders zag hij alle aanvallers vanuit de christelijke wereld zodanig als één pot nat dat hij, elf jaar na de traumatische val van Jeruzalem, geen behoefte had onderscheid te maken. In zijn Damascaanse Kroniek van de Kruistochten schreef hij: ‘Er werd bericht over de aankomst over zee van een van de Frankische koningen, vergezeld door meer dan zestig schepen vol met gewapende strijders, met als doel een pelgrimage en het binnenvallen en beroven van de islamitische landen.’

De pelgrimage kwam inderdaad eerst. Koning Baudouin nam Sigurd mee op een toeristische rondgang langs een aantal voor christenen belangwekkende plaatsen, en schonk hem onderweg een houtsplinter die van Jezus’ kruis afkomstig zou zijn. Eindpunt van die toer lijkt het bad in de Jordaan te zijn geweest, want nadat de twee mannen zich hadden afgedroogd kwam Baudouin met een verzoek: of Sigurd hem wilde helpen de havenstad Sidon te veroveren.

De belegeraars blokkeren de havenstad Sidon aan land en op zee

Havens waren van levensbelang voor het jonge koninkrijk Jeruzalem. Hoewel die  werden omringd door islamitische landen, boden ze de enige verbinding met het christelijke Westen. Baudouin was begonnen met alleen Jaffa, maar had inmiddels ook Caesarea en Beiroet veroverd. Sidon stond nog op zijn verlanglijstje.

Sigurd stemde toe, en op 19 oktober 1110 gingen de twee tot de aanval over. ‘Ze sloegen hun kamp op voor de versterkte havenstad Sidon en blokkeerden deze zowel aan land als op zee,’ aldus Ibn al-Qalanisi. Vervolgens bouwden de aanvallers ‘op deskundige wijze’ een aanvalstoren, die ze bedekten met takken, matten en natte koeienhuiden, ter bescherming tegen projectielen en vuur. ‘Toen de mensen in Sidon zagen wat er gaande was, zonk de moed hun in de schoenen.’ Na 47 dagen gaf de stad zich over, op voorwaarde van een vrije aftocht van de bewoners.

Gezien de genadeloze vechtlust die Sigurd op de heenweg had tentoongespreid, was dit voor hem wellicht een anticlimax. Ook de verdeling van de enorme buit verliep onkarakteristiek: volgens Snorri zou Sigurd zijn aandeel aan Baudouin hebben geschonken. Al met al was het een ietwat slap einde aan Sigurds avontuur. Na een tussenstop in Constantinopel ging hij linea recta over land naar huis.

Heimskringla, de kroniek over de Noorse koningen.

Waanzin

De rest van zijn jaren sleet Sigurd als een vaak sombere man, stil en in zichzelf gekeerd. Hoewel hij nog maar 20 jaar oud was, zat zijn leven er in zekere zin al op. Het grootste avontuur lag achter hem. Nooit meer zou hij er op zo’n manier op uit trekken, nooit meer zou hij zo’n serie gevechten aaneenrijgen en zoveel buit vergaren.

Gaandeweg raakte hij zijn greep op de werkelijkheid kwijt. De waanzin sloeg uitgerekend toe toen hij een keer een bad nam. Ooit baadde hij glorieus in de Jordaan met de koning van Jeruzalem, nu zat hij naar zijn badwater te staren en zag er een vis in rondzwemmen die er in het echt niet was. ‘Hij kreeg zo’n enorme lachbui,’ schreef Snorri, ‘dat hij buiten zichzelf raakte en zijn verstand erbij verloor.’ Dit soort aanvallen bleef zich herhalen, tot in 1130 de grote vechtjas van weleer in bed overleed.

Meer weten:

  • The Damascus Chronicle of the Crusades: Extracted and Translated from the Chronicle of Ibn Al-Qalanisi (2011) vertaald door H.A.R Gibb.
  • De Kruisvaarders. De strijd om het Heilige Land (2020) door Dan Jones.
  • Heimskringla. Or, the Chronicle of the Kings of Norway (circa 1230) door Snorri Sturluson. Te lezen via www.gutenberg.org.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10-2020