Pieter Omtzigt (NSC) wil dat er een extraparlementair kabinet wordt geformeerd. De laatste die dat deed was Hendrik Colijn. De Tweede Kamer bracht zijn vijfde kabinet al na een paar dagen ten val, vertelt Colijns biograaf Herman Langeveld.
Wat ging er mis?
‘Het voorgaande kabinet, Colijn IV, was gevallen na onenigheid tussen de ARP en de Roomsch-Katholieke Staatspartij over aanpak van de jeugdwerkloosheid. De katholieken wilden daar flink in investeren, maar de ARP juist niet. Na de val volgden er geen verkiezingen, maar moest er wel een nieuw kabinet komen. Koningin Wilhelmina gaf Colijn de opdracht dat te vormen. Dat mislukte, en gezien de omstandigheden was het logisch geweest als de Roomsch-Katholieke Staatspartij toen een echte kans had gekregen. Maar de koningin vroeg Colijn opnieuw. Die vormde uiteindelijk een kabinet dat nauwelijks steun had in de Kamer en dat al op de dag na de regeringsverklaring werd weggestuurd.’
Wilde Colijn te graag op het pluche blijven?
‘Hij zei zelf van niet. De laatste keer dat de koningin hem de opdracht gaf, raadde partijgenoot Jan Schouten hem af die aan te nemen. Maar Colijn zei: “Ik ben nu eenmaal soldaat”, want hij had gediend in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Daarom móést hij de opdracht van de koningin aanvaarden, beweerde hij.’
Dus de houding van Colijn was heel anders dan die van Rutte, die het in 2021 ook nog een keer probeerde ondanks waarschuwingen dat zijn ‘houdbaarheid’ was verlopen?
‘De verschillen zijn groot, maar er was ook een parallel. Op de dag na de regeringsverklaring zei Colijn in de Tweede Kamer dat het land nu eenmaal geregeerd moet worden. Dat argument hoorde je in 2021 ook: het land moet bestuurd, dus Rutte moet door. Colijn kon zich niet goed voorstellen dat een ander de plaats zou innemen die hem toekwam. In dat kader deed hij dezelfde dag een opvallende uitspraak. Hij beweerde dat erop werd gezinspeeld dat hij te veel hing aan het ambt van minister-president. Volkomen ten onrechte, beweerde hij: hij zou er liever van worden verlost. Maar toen een Kamerlid hem vroeg wie die zinspelingen had gemaakt, kon Colijn geen bevredigend antwoord geven. En iets dergelijks was ook helemaal niet beweerd. Wat mij betreft lijkt het er sterk op dat Colijn hier een freudiaanse vergissing maakte: het idee dat hij te zeer aan het pluche hing kwam uit hemzelf.’
Herman Langeveld was tot 2006 hoofddocent nieuwste geschiedenis aan de Vrije Universiteit. Over Hendrikus Colijn schreef hij een biografie in twee delen: Dit leven van krachtig handelen (1998) en Schipper naast God (2004). Recenter schreef hij nog twee biografieën: De man die in de put sprong. Willem Schermerhorn, 1894-1977 (2014) en, samen met Bram Bouwens, Whisky, wapens en weelde. Daniël Wolf, ondernemer in crisis- en oorlogstijd (2018).