Home Duitsland – Helmut Walser Smith

Duitsland – Helmut Walser Smith

  • Gepubliceerd op: 20 september 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Rob Hartmans
Duitsland – Helmut Walser Smith

Na 1945 vroegen velen zich af hoe Duitsland als hoog ontwikkelde cultuurnatie had kunnen verworden tot een destructief rijk. Toch kwam de agressie niet uit de lucht vallen. Het vroege negentiende-eeuwse Duitse nationalisme had al gewelddadige trekken, zo blijkt uit de studie van Helmut Smith. 

‘De Duitsers hebben te veel respect voor andere landen en niet genoeg nationale eigendunk,’ aldus de Franse schrijfster Madame de Staël in 1810. Na 1945 zullen haar landgenoten, en veel andere Europeanen, zich de ogen hebben uitgewreven wanneer dit citaat hun toevallig onder ogen kwam. Zeker als ze ook nog lazen dat de schrijfster van mening was dat ‘krijgshaftigheid en vaderlandsliefde, allebei bronnen van zelfopoffering, voor de hedendaagse Duitsers als volk nauwelijks bestaan’. In de twintigste eeuw werd Duitsland min of meer synoniem met militarisme en agressief nationalisme, maar uit het boek dat de Duits-Amerikaanse historicus Helmut Walser Smith schreef over de ontwikkeling van de Duitse natie in de afgelopen vijf eeuwen blijkt dat dit niet altijd het geval is geweest.

Dat was op zich niet zo vreemd, want in dezelfde tijd als Madame de Staël schreef de grote toneelschrijver Friedrich Schiller: ‘De Duitse natie en het Duitse Rijk zijn twee verschillende dingen en de majesteit van Duitsland heeft nooit op de kroon van zijn vorsten gerust.’ Enigszins simplistisch samengevat komt het verhaal van Smith erop neer dat er ergens rond 1500 een Duitse natie ontstond. Het nationalisme kwam pas op na 1800, waarna in 1871 het Duitse Rijk werd gegrondvest, terwijl het Duitse nationalisme pas rond de Eerste Wereldoorlog echt giftig werd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het waren humanisten die eind vijftiende, begin zestiende eeuw iets identificeerden dat zij de Duitse natie noemden en dat bestond uit de cultuurkring die werd gevormd door de gebieden waar Duits werd gesproken. Sinds die tijd werd het reeds een half millennium bestaande keizerrijk aangeduid als het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. Overigens waren er ook Duitsers die buiten dat rijk woonden, net zoals ook na 1871 niet alle Duitstaligen onderdaan waren van het Tweede Keizerrijk. En voor het einde van de negentiende eeuw was er helemaal geen sprake van een politieke eenheid, maar bestond Duitsland uit tal van vorstendommen, vorstendommetjes en vrije steden.

Duits-zijn had te maken met een culturele identiteit, niet met staatsburgerschap of iets dergelijks. Smith beschrijft hoe de Duitse cultuurnatie zich verder ontwikkelde, waarbij het overigens merkwaardig is dat hij nauwelijks aandacht besteedt aan de muziek. Bach, Beethoven, Schubert en Wagner komen in het register niet voor. Volgens hem ontstond een politiek nationalisme, het streven naar een eenheidsstaat, pas na de definitieve nederlaag van Napoleon. Maar dat wilde niet zeggen dat dit nationalisme meteen gericht was op expansie. Hij maakt een onderscheid tussen het ‘tijdperk van het nationalisme’, dat duurde van 1815 tot 1914, en het ‘nationalistische tijdperk’, dat begon met de Eerste Wereldoorlog en eindigde met de totale Duitse nederlaag in 1945.

Terecht waakt Smith ervoor om de hele Duitse geschiedenis te zien als een eenrichtingsstraat die naar het Derde Rijk en de Holocaust voerde, maar hierin schiet hij ook enigszins door. Hij heeft gelijk dat zonder de Eerste Wereldoorlog, het Verdrag van Versailles en de economische rampspoed in de vroege jaren twintig het Derde Rijk nooit zou zijn ontstaan. Maar hij heeft daardoor wel erg weinig oog voor de agressieve politiek en het autoritaire karakter van het Duitsland van keizer Wilhelm II, waarin – zeker ook aangemoedigd door de keizer zelf – extreem nationalisme, racisme en antisemitisme virulent waren. Wat dit betreft is zijn onderscheid tussen deze twee tijdperken toch vooral een semantisch spelletje.

Na 1945 vroegen veel mensen zich af hoe een hoogontwikkelde cultuurnatie, het land van de Dichter und Denker, in zo korte tijd had kunnen verworden tot een agressief en louter destructief rijk van Richter und Henker – het land van rechters en beulen. Het is onzin om te beweren dat dit een logische uitkomst was, maar Smith komt zelf met voorbeelden die laten zien dat het vroege Duitse nationalisme wel degelijk gewelddadige kantjes had. Zo citeert hij een gedicht van Theodor Körner uit 1813: ‘En zuip je zat aan bloed!/ En als ze kermend op hun knieën liggen/ En bevend om genade smeken,/ laat laffe deernis dan niet winnen/ Doorstoot ze tot hun ogen breken.’

Dit alles neemt niet weg dat Duitsland. Een natie en haar geschiedenis een bijzonder rijk en leesbaar boek is. Smith schildert hierin namelijk een zeer genuanceerd beeld van een volk waarover de meeste Nederlanders een uitgesproken oordeel hebben, maar waar ze over het algemeen toch bitter weinig vanaf weten.

–                Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.

Duitsland. Een natie en haar geschiedenis

Helmut Walser Smith

639 p. De Arbeiderspers, € 39,99

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2021