De commandant der strijdkrachten roept het leger op om sneller in gereedheid te komen. Hij wil daarmee de ‘urgentie’ van de Russische dreiging benadrukken. In april 1936 besloot Den Haag dat dienstplichtigen langer in het leger moesten blijven vanwege de Duitse remilitarisatie van het Rijnland, vertelt militair historicus Wim Klinkert.
Generaal Onno Eichelsheim heeft een zogenoemde dagorder verspreid onder ruim 76.000 defensiemedewerkers. Daarin vraagt hij alle militairen om hun persoonlijke gereedheid ‘onder de loep te nemen’: ze moeten hun basisvaardigheden en vaccinaties op orde hebben. De commandant der strijdkrachten denkt dat de Nederlandse bevolking meer zal gaan merken van het parate leger: van militaire oefeningen tot groen op straat. Wim Klinkert ziet parallellen met de jaren dertig, toen de bevolking ook mentaal werd voorbereid op het idee van een volgende oorlog.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
‘Op de radio hoorde ik het woord “urgentie” voorbijkomen toen het over de dagorder ging. Toen dacht ik meteen aan het urgentieprogramma van generaal Izaäk Herman Reinders uit februari 1937. Dat was een poging van de krijgsmacht om meer wapens te kopen en de dienstplicht uit te breiden. De gelijkenissen met de jaren dertig zijn al een tijdje zichtbaar. Zo liet defensie in 2024 weten dat er nieuwe wapensystemen moesten worden gekocht. In september 1935 kwam de Nederlandse legerleiding ook met zo’n wensenlijst om de verdediging op peil te brengen.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Een jaar later kondigde premier Hendrikus Colijn aan dat dienstplichtigen langer moesten aanblijven.
‘Dat was een reactie op de Duitse bezetting van het Rijnland en de Duitse remilitarisatie: de Wehrmacht was plotseling weer dicht bij onze oostgrens. Nederland was het enige land dat daar militair op reageerde, door dienstplichtigen langer in dienst te houden door hun verlof uit te stellen. Het was een manier om aan het buitenland te tonen dat Den Haag actie ondernam en zijn neutraliteit wilde versterken. Het bleef dan ook bij die paar maatregelen. Na enkele weken mochten de regimenten alweer naar huis.’
Zorgde het besluit voor maatschappelijke onrust?
‘Dat is moeilijk te zeggen, maar ik denk dat het wel meeviel. Investeringen in defensie waren geen groot discussiepunt: de noodzaak werd algemeen erkend. Duitse en Amerikaanse publicisten speculeerden bijvoorbeeld al een aantal jaar over een Duitse aanval, dus de noodzaak werd gevoeld.’

‘Zo oefenden burgers vanaf 1934 al met luchtaanvallen, compleet met verduistering en nepbommen. En Philips maakte in datzelfde jaar plannen om zijn Brabantse fabrieken te ontmantelen en naar het westen te verplaatsen als er een inval zou komen. De maatregelen van 1936 kwamen dus niet uit de lucht vallen: er hing al langer een sfeer van actie. Het was een nieuwe stap in een jarenlang proces van mentale voorbereiding op het idee van een volgende oorlog.’
Toch vond Colijn het nodig om een kalmerende toespraak te geven, waarin hij de bevolking opriep om ‘rustig te gaan slapen’.
‘Daarmee wilde hij de bevolking geruststellen dat de regering de noodzakelijke maatregelen nam, maar zijn toespraak was ook bedoeld om aan het buitenland te laten zien dat Nederland reageerde op de gebeurtenissen aan de grens. Het verlengen van de dienstplicht had een interne veiligheidsmaatregel kunnen zijn, maar Den Haag bracht het nieuws heel nadrukkelijk naar buiten. Net zoals nu stond het bevel op de voorpagina’s van alle kranten. Het was een duidelijk signaal naar buiten én naar binnen toe.’

‘Er is wel een belangrijk verschil met de huidige situatie: Nederland was destijds neutraal. Duitsland was een bevriende staat en economisch enorm belangrijk, maar vormde tegelijkertijd een dreiging. De regering was voorzichtig en wilde voorkomen dat Nederland door eenzijdige militaire versterkingen zijn neutraliteit zou opgeven. De huidige verhoudingen met Poetin liggen natuurlijk heel anders.’
Colijns toespraak werd later gelinkt aan de Duitse inval in 1940 en kwam symbool te staan voor de falende neutraliteitsopstelling. Waar komt dat misverstand vandaan?
‘De uitspraak “gaat u maar rustig slapen” is volledig uit zijn verband gehaald. De NSB is daar in de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog mee begonnen. Mussert en andere NSB’ers verwezen naar Colijns toespraak om de vooroorlogse regering belachelijk te maken en op de droevig snelle nederlaag te wijzen. In de jaren die volgden bleek het een welkom frame om het teleurstellende verlies te verklaren: het naïeve, neutrale Nederland zou zijn overvallen door de moderne wapens en oorlogsmisdaden van de Duitsers. Maar we waren helemaal niet onvoorbereid. Het leger stond al maanden paraat.’

‘Na de oorlog is het misverstand nog decennia blijven hangen. Colijns toespraak werd een waarschuwing voor wat er gebeurt als je je niet voorbereidt op een oorlog. Zelfs bij bezuinigingen op defensie in de jaren negentig werd er nog aan de “rustig slapen”-mythe gerefereerd.’
De toespraak van Colijn
Colijn sprak nooit letterlijk de woorden ‘Gaat u maar rustig slapen’. Lees hieronder de toespraak uit 1936:
‘Daarom maan ik nog eens aan om zich niet te laten verontrusten. Het is beter dat men later getuigen moet dat de regering wel heel erg voorzichtig is geweest, dan dat haar, met hoe geringe kans ook, later verweten zou kunnen worden, dat zij gedut had in een tijd, dat waakzaamheid plicht was.
Ik verzoek den luisteraars dan ook om wanneer zij straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als ze dat ook andere nachten doen. Er is voorshands nog geen enkele reden om werkelijk ongerust te zijn. En daarmee, geachte luisteraars, laat ik u over aan de verpozing die de radio u pleegt te bieden.’
Beluister hier de toespraak van Colijn: