Home Dossiers Tachtigjarige Oorlog De Unie van Utrecht

De Unie van Utrecht

  • Gepubliceerd op: 2 juli 2012
  • Laatste update 26 mrt 2024
  • Auteur:
    Luc Panhuysen
  • 15 minuten leestijd
De Unie van Utrecht
Cover van
Dossier Tachtigjarige Oorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Unie van Utrecht, de ‘grondwet’ van de Republiek, kwam moeizaam tot stand. Er ging een lange zoektocht naar gemeenschappelijke waarden aan vooraf. Daarin lag haar waarde, zoals wellicht ook geldt voor de Europese Unie.

Het woord ‘unie’ heeft de geruststellende klank van een voltooid deelwoord. Het is afgeleid van het Latijnse unicus, dat ‘enige’ betekent en weer familie is van unus ‘één’. Wat is verenigd, is uniek. Ziedaar het elan van het begrip ‘unie’, het geheel dat ontstaat wanneer verschillende staatkundige eenheden worden samengesmeed. Dat de praktijk van een unie ingewikkelder is, hoef je tegenwoordig geen enkele Europeaan meer uit te leggen. Maar het is troostrijk en leerzaam dat de Europese Unie daarmee allerminst uniek is. Geen unie zonder gekrakeel.

Meer lezen over de Tachtigjarige Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De voorgeschiedenis van de Unie van Utrecht uit 1579, die langer dan tweehonderd jaar heeft gefungeerd als een soort grondwet voor de Nederlandse Republiek, laat zien dat unies juist hun bestaansrecht ontlenen aan verdeeldheid, angst, bekrompenheid en crisis. De Unie van Utrecht was, net als de Europese Unie, een combinatie van visie, improvisatie en grootspraak.

De Unie van Utrecht markeerde een verwarrende episode in de Nederlandse Opstand tegen Spanje (1568-1648). Om het toenmalige krachtenveld te begrijpen is het goed om eerst het belangrijke jaar 1576, drie jaar voor de Unie, onder de loep te nemen.

De Opstand

De Opstand had toen al zijn eerste fase achter de rug: Holland en Zeeland waren bevrijd van de Spanjaarden en deze gewesten fungeerden als kern van waaruit de frontlijn zich in oostelijke en noordelijke richting verwijderde, als een strop die langzaam maar zeker werd losgemaakt. De beweging van de zuidelijke frontlijn was een ander verhaal, en misschien wel het eigenlijke onderwerp van dit artikel.

De Unie van Utrecht was een combinatie van visie, improvisatie en grootspraak

Willem, prins van Oranje, hoopte dat hij alle zeventien Nederlanden als een eenheid kon behouden en predikte al jarenlang een evangelie van tolerantie en verzoening om de tegenstellingen te overbruggen tussen katholieke meerderheden in gewesten als Henegouwen en Artesië en calvinistische rouwdouwers in Vlaamse steden als Gent en in de provincies Holland en Zeeland. In 1576 vonden drie gebeurtenissen plaats die in successie de noodzaak en de grenzen van verzoening duidelijk maakten.

De opmaat naar de eerste gebeurtenis was een sterfgeval in Brussel: in maart van dat jaar overleed de Spaanse landvoogd Luis de Zúñiga y Requesens. Op zich was het verlies van Requesens overkomelijk; koning Filips II in Madrid kon voor nieuwe kandidaten putten uit een reservoir van trouwe hovelingen.

Soldaten gaan muiten

Die hovelingen wisten dat ze hun eigen fortuin in dienst van het koninkrijk moesten inzetten, want het was een goed bewaard geheim dat de kroon voor de tweede maal bankroet was. In geen geval mochten de soldaten in de Nederlanden doorkrijgen hoe slecht het met de schatkist gesteld was. Maar het geheim werd publiek door het ontbreken van plechtigheden bij de uitvaart.

Soldaten die al jarenlang geen soldij hadden ontvangen, wisten genoeg. Als de Spaanse koning, hun betaalheer, te arm was voor een gepaste rouwstoet, dan had hij zeker geen geld voor hun soldij. Binnen de kortste keren gingen de soldaten muiten, massaal en onstuitbaar. Ze benoemden eigen commandanten en begonnen een georganiseerde roofoorlog tegen ’s konings Vlaamse onderdanen.

Binnen de kortste keren gingen de soldaten muiten, massaal en onstuitbaar

Deze muiterij speelde in deze fase van de Opstand een nauwelijks te overschatten rol. De Spaanse soldaten waren de beste vechters ter wereld: geharde oorlogsmachines die in de Noordelijke Nederlanden complete steden over de kling hadden gejaagd en die er geen been in zagen de Belgische steden overeenkomstig te behandelen. Binnen een paar maanden was het landschap bezaaid met platgebrande akkers, geblakerde nederzettingen, stadjes waar passanten opgeknoopte inwoners zagen hangen in de poort.

Sommige stadsbesturen betaalden de muiters grote sommen geld in de hoop een beleg te voorkomen. Andere bewapenden hun mannelijke bewoners en trachtten de Spaanse opmars naar hun muren te blokkeren, steevast met een zinloze slachting tot gevolg. In het najaar verzamelden de Spanjaarden zich bij het uitgeplunderde stadje Aalst, vlak bij Antwerpen. Waren ze eindelijk verzadigd of stond er een grote aanval op het programma?

Bijeenkomst van de Staten-Generaal

De volgende belangrijke gebeurtenis in 1576 was van niet-militaire aard: de bijeenkomst van de Staten-Generaal. De Staten-Generaal vormden al sinds jaar en dag de vergadering waarin de verschillende standen uit de zeventien gewesten bijeenkwamen, overigens zonder veel invloed te kunnen uitoefenen. De koning had de vergadering nodig als aanspreekpunt voor zijn geldhonger; verder wilde hij bijeenkomsten zo veel mogelijk beperken. De Staten-Generaal mochten dan ook uitsluitend bij elkaar komen nadat de koning hierom had gevraagd.

Dat Filips het vergadermonopolie zo streng bewaakte, was niet vreemd: een vergadering in de zestiende eeuw was een gewichtige gebeurtenis, die enerzijds verwees naar het door God gegeven recht gezag uit te oefenen en anderzijds naar het verlangen van de mens zelf zijn lot te bepalen. Een vergaderende mens was een in beginsel wilsbekwame mens – bepaald niet het gezelschap waarop een vorst zat te wachten.

Een vergaderende mens was een in beginsel wisbekwame mens – bepaald niet het gezelschap waarop een vorst zat te wachten

Na Requesens’ dood was er echter geen houden meer aan. De landvoogd liet een vacuüm achter in het landsbestuur, waar de vergadering een halfjaar na het uitbreken van de muiterij in sprong. Filips had de Staten-Generaal verboden bijeen te komen, maar intussen teisterden zijn troepen wel de Zuidelijke Nederlanden.

Er was voor de Staten-Generaal nog een reden het heft zelf in handen te nemen. Requesens’ opvolger was in aantocht: niemand minder dan Don Juan, halfbroer van de koning en een vermaard veldheer. Don Juan had vijf jaar eerder de Turkse sultan verslagen tijdens de epische zeeslag van Lepanto. Het vooruitzicht van de komst van deze ijzervreter, die hoogstwaarschijnlijk korte metten wilde maken met zowel calvinisten als weifelende katholieken, maakte iedereen nerveus.

Willem van Oranje en de Unie van Utrecht

De eerste die de Staten-Generaal als zijn aanspreekpunt gebruikte, was Willem van Oranje. Een Spanjaard in Brussel gromde ‘dat het overal knispert van de brieven van de prins’. Oranje hoopte dat de muitende troepen en dreigende komst van Don Juan de vergaderende burgers en edellieden in de Staten-Generaal zouden aansporen tot eensgezindheid. In Gent was hij rond deze tijd met afgevaardigden van de Staten-Generaal verwikkeld in taaie besprekingen. Doel was om Don Juan tegemoet te treden als een eenheid van zeventien gewesten.

Een Spanjaard in Brussel gromde ‘dat het overal knispert van de brieven van de prins’

De prins had met scherpe tegenstellingen te maken, die het vooral beneden de grote rivieren moeilijk maakten iedereen bij elkaar te brengen. Benoorden de rivieren werd Oranje tenminste gesteund door de adellijke en burgerlijke elites; beneden de rivieren vlogen de patriciërs elkaar naar de keel. Tevens wilden veel zuidelijke edellieden de koning trouw blijven, terwijl het calvinisme in sommige gebieden radicaliseerde tot een ideologie van een agressieve volksbeweging.

De calvinisten verstoorden waar mogelijk roomse erediensten, molesteerden katholieken en vernielden heiligenbeelden. De katholieken, op hun beurt, verboden de prediking en uitoefening van het calvinisme. Oranjes mooie woorden spartelden op de vergadertafel als vissen op het droge.

De Pacificatie van Gent

Maar ineens ging het snel. Op 7 oktober 1576 kwamen de Staten-Generaal bij elkaar. Onder de slagschaduw van de Spaanse muiterijen had men het koninklijke vergaderverbod terzijde geschoven. Het was inmiddels iedereen duidelijk dat vanuit het stadje Aalst een gecoördineerde aanval ging komen. De Staten-Generaal verzochten Oranje hulptroepen uit het noorden te zenden. De oplopende dreiging hielp om de drieste calvinisten en de huiverige katholieken in elkaars armen te drijven.

Een dramatische gebeurtenis zorgde ervoor dat het tot een innige omhelzing kwam. Op 3 november overvielen de Spanjaarden de handelsmetropool Antwerpen en richtten er een bloedbad aan. Drie dagen lang werd de grootste en rijkste stad van Noord-Europa geplunderd; achtduizend mensen vonden de dood, duizend huizen gingen op in de vlammen. Vijf dagen na deze ‘Spaanse Furie’ werd de ‘Pacificatie van Gent’ gesloten.

De Pacificatie, de derde grote gebeurtenis van dit jaar, was een klinkende overwinning voor Willem van Oranje

De Pacificatie, de derde grote gebeurtenis van dit jaar, was een klinkende overwinning voor Willem van Oranje. Hierin werd afgesproken dat de Staten-Generaal niet alleen op aanwijzing van de vorst, maar ook op eigen initiatief bij elkaar mochten komen. In geen der gewesten mocht het calvinisme of het katholicisme worden verboden; het was leven en laten leven (reden waarom Holland en Zeeland, die het calvinisme tot officiële godsdienst hadden verklaard, niet aan dit artikel van de Pacificatie meededen).

De erkenning van de koning als staatshoofd stond buiten kijf, maar Filips moest wel de steden en vooral de adel herstellen in hun aloude privileges. Hij moest zich tevens verplichten meer Nederlanders bij het landsbestuur te betrekken. Don Juan zou landvoogd worden, zeker, maar die moest als regeringsleider wel de prins van Oranje naast zich dulden. En ten slotte moesten de Spaanse soldaten onmiddellijk het land uit.

Het hoogtepunt van Willem van Oranje

Het jaar na de Pacificatie werd Willem in Brussel door een uitzinnige menigte toegejuicht. Schutters op de rivieroevers lieten saluutschoten klinken terwijl de praalschuiten van de prins voorbijroeiden. Gelegenheidsdichters vergeleken Willem met David, stichter van Jeruzalem en Gods kampioen in bange tijden.

De Brusselse intocht moet voor Willem een hoogtepunt zijn geweest

De Brusselse intocht moet voor Willem een hoogtepunt zijn geweest. Hij leek erin geslaagd min of meer alle provincies bij elkaar te houden, onder de noemer van tolerantie nog wel. De vooruitzichten leken gunstig. Het eerste wat Don Juan deed na aankomst was, na uitbetaling van soldij, alle Spaanse troepen uit het geplaagde gebied terugtrekken.

Helaas begon na het hoogtepunt spoedig de afdaling. Nu de Spanjaarden zich hadden teruggetrokken, was een belangrijke reden voor de eensgezindheid komen te vervallen. Al snel rolden katholieken en calvinisten opnieuw over de kasseien: processies in de Brabantse steden werden bekogeld met marktfruit, calvinisten werden opgepakt in het Zuiden.

De komst van de hertog van Parma

Toen Don Juan ineens zijn troepen weer samentrok, veroorzaakte dat niet de vereiste opleving van saamhorigheid. De landvoogd rukte op, onder een vaandel met daarop een groot kruis en de spreuk: ‘Onder dit teken versloeg ik de Turken, onder dit teken zal ik de ketters verslaan.’ Begin 1578 werd bij Gembloers het leger van de Staten-Generaal door het veel kleinere Spaanse leger verpletterd. De overwinnaar, die zelf slechts 25 soldaten te betreuren had, bracht vele gevangenen als ketters ter dood. Willem zag zich gedwongen zijn bestuurscolleges van Brussel te verhuizen naar Antwerpen.

‘Onder dit teken versloeg ik de Turken, onder dit teken zal ik de ketters verslaan.’

Niet veel later werd Don Juan geveld door de pest, die genadeloos huishield in zijn leger. Voor Willem was dit een kortstondige troost, want de volgende landvoogd was een briljant veldheer en een virtuoos diplomaat: Alexander van Farnese, hertog van Parma. Onder Parma’s bewind werd de strop rond de Zuidelijke Nederlanden aangetrokken. Met lede ogen moest Willem toezien hoe Parma vanuit het oosten en zuiden de ene na de andere stad veroverde, zonder dat hij de calvinisten en katholieken tot godsdienstige tolerantie kon brengen, laat staan tot eensgezindheid en daadkracht.

Sterker: de tegenstellingen die Oranje had willen overbruggen, waren voor Parma eenvoudig te verscherpen. Aangelokt door genereuze beloften en concessies van zijn kant sloten de hoge edelen van de zuidelijke provincies Artesië en Henegouwen begin januari 1579 de katholieke Unie van Atrecht. In feite sloten de twee gewesten zich weer aan bij Spanje en traden ze uit de Staten-Generaal. Een paar maanden later volgde Waals-Vlaanderen hun voorbeeld.

Een ‘nadere unie’

Van de zeventien waren er nu nog maar veertien Nederlanden over – een tegenslag voor Willem. Maar de prins had niet op één paard gewed. Hij was in het jaar van de Pacificatie ook een overleg begonnen, tussen de twee kernprovincies Holland en Zeeland, en Utrecht, Gelre, Overijssel, Friesland en Groningen. Mocht een unie van alle zeventien er niet in zitten, dan had hij een kleiner verband, een ‘nadere unie’, achter de hand.

Zijn goede bedoelingen werden gesmoord in argwaan en gelijkhebberij

Zijn goede bedoelingen werden gesmoord in argwaan en gelijkhebberij. Mede omdat Willem gedwongen was veel van zijn tijd in het Zuiden door te brengen, vroeg hij zijn enige nog levende broer te hulp, graaf Jan IV van Nassau, die in 1578 werd benoemd tot stadhouder van Gelderland.

Jan IV van Nassau de calvinist

Willem had zijn jongere broer waarschijnlijk al een tijdje niet gevolgd, anders had hij zich wel een tweede maal bedacht. Jan was een calvinist van het strijdbaarste soort. Tegenover de katholieke Unie van Atrecht wenste hij een geharnaste calvinistische tegenvoeter. Met het oog op een samensmelting tussen Holland-Zeeland en een aantal landprovincies nodigde hij vertegenwoordigers uit bij de statenvergadering van zijn eigen gewest, de Gelderse landdag.

Tegenover de Unie van Atrecht wenste hij een geharnaste calvinistische tegenvoeter

Daar bleek al snel dat de stadhouder veel calvinistischer was dan zijn Gelderse statenleden lief was. Graaf Jan had zijn geloofsgenoten vrijheden in het vooruitzicht gesteld waar de overwegend katholieke Gelderse edellieden van gruwden. Ook was hij weinig subtiel met zijn troepen, die hij dreigend in zijn hoofdstad Arnhem had samengetrokken.

Daarmee hoopte hij het resultaat ten gunste van het calvinisme te beïnvloeden, maar hij bereikte het tegendeel. Tot zijn woede hoorde stadhouder Jan zijn gasten voorstellen ontvouwen die niet in zijn beeld van de nadere unie pasten. De vergadering werd een sof. Men ging huiswaarts met lege handen. Jans rol was uitgespeeld, maar die van het unie-idee niet.

De Unie van Utrecht

Dat kort daarop toch de Unie van Utrecht werd getekend was grotendeels te danken aan de hertog van Parma. De Spanjaarden stonden ondertussen in Opper-Gelre. Daarmee bedreigde Parma Maastricht, maar hij kon net zo goed noordwaarts doorstoten, diep de Noordelijke Nederlanden in. In september spraken de provincies met elkaar over militaire samenwerking en onderwerpen als religievrede. Conflictstof te over, die bij de vertegenwoordigers van Utrecht en Friesland voor hoofdbrekens zorgden. Maar de nabijheid van Parma’s troepen won het van de onderlinge argwaan.

De tekst van het verdrag lag ter ondertekening in Utrecht. Alleen Holland en Zeeland ondertekenden het van ganser harte. In Utrecht zelf, hoofdstad van het voormalige bisdom, werd de taak van het ondertekenen als een gifbeker doorgeschoven. Uiteindelijk moesten twee ondertekenaars door de provincie worden gedreigd met levenslange verbanning en confiscatie van hun goederen. De Gelderse edellieden hadden nog niet eens een mandaat.

Het woord ‘unie’ klinkt als een voltooid deelwoord. Grote woorden ontbraken niet.

Later dat jaar sloten nog tal van steden en landsdelen zich aan: drie Gelderse kwartieren, de steden Gent, Amersfoort, Antwerpen, Ieper en Breda, een jaar later gevolgd door Brugge. Het verlangde doel – een verdedigbaar en afgerond gebied – kwam langzaam dichterbij. In 1580 werd door toetreding van de oostelijke provincies Drenthe, Overijssel en het graafschap Zutphen, het laatste kwartier van Gelderland, een belangrijke stap gezet. Sluitstuk vormde de handtekening van Groningen-Stad in 1594.
Het woord ‘unie’ klinkt als een voltooid deelwoord. Grote woorden ontbraken dan ook niet. Het unieverdrag kondigde plechtig aan dat de bondgenoten ‘ten eeuwigen dage bij elkaar zullen blijven in alle vormen en manieren alsof zij één provincie zijn’. Maar een paar artikelen verder werd deze claim alweer tenietgedaan.

Omgangsregeling in plaats van samensmelting

In plaats van een samensmelting was de Unie een omgangsregeling voor de aangesloten partijen. Het vergadervirus uit het jaar 1576 had in korte tijd een praktijk van afstemming opgeleverd, met een delicate balans tussen de wilsbekwaamheid van de deelnemers en die van het grotere geheel. De leden der Unie bleven namelijk elk soeverein.

Willem van Oranje had religievrede gewild, en een sterker centraal gezag

Wel spraken ze een vergaande militaire samenwerking af, met een gezamenlijk budget. In alle Uniegebieden zouden de religies naast elkaar moeten worden toegelaten, met uitzondering van het calvinistische Holland en Zeeland. Nog altijd stond de trouw aan de koning niet ter discussie. Willem van Oranje, nauwelijks bij het verdrag betrokken, was er ontevreden over. Hij had een algehele religievrede gewild, en een sterker centraal gezag.

Het vervolg van de Opstand heeft bewezen dat het Unieverdrag voldoende voorwaarden schiep om de strijd succesvol voort te zetten. Niettemin bleef de Unie van Utrecht werk in uitvoering. De feiten gingen al snel met haar op de loop. Parma sneed het Zuiden af: Gent, Ieper en – in 1585 – Antwerpen kwamen de Unie te ontvallen. Die werd een bondgenootschap boven de grote rivieren.

Verkenning van gedeelde belangen

Mede daarom sloot Willem van Oranje zich toch bij de Unie aan. De afzwering van de koning vond een jaar later plaats, in 1581, met het Placcaet van Verlatinghe. In 1584 beroofde de moord op Willem van Oranje de Opstand van een inspirerend en matigend leider. De religieuze tolerantie zou nog tijdens en na de Bestandstwisten van 1615-1619 zwaar op de proef worden gesteld.

De waarde van de Unie van Utrecht ligt dus niet in haar hoedanigheid als eindpunt

De waarde van de Unie van Utrecht ligt dus niet in haar hoedanigheid als eindpunt, maar in die van verkenning van gedeelde belangen, als stap in een zoektocht. Misschien geldt dat ook wel voor de Unie van Europa.

Meer weten

  • Over de Unie van Utrecht is veel geschreven. Gedetailleerd en met de integrale verdragstekst is Unie – Bestand – Vrede. Drie fundamentale wetten van de Republiek der Verenigde Nederlanden (2009) door Simon Groenveld.
  • Een oude, maar toegankelijke monografie is De Unie van Utrecht (1947) door H. van der Mandere.
  • In De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1560-1650), van Groenveld en H. Leeuwenberg (2008) staat het een en ander over de Unie, alsmede over de aanleiding en de gebeurtenissen eromheen.
  • Eveneens panoramisch is Jonathan Israel, The Dutch Republic (2000).
  • Zeer leesbaar over dit onderwerp is Geoffrey Parker, The Dutch Revolt (1985). Een andere aanrader over de vroege fase van de Opstand is The Origins and Development of The Dutch Revolt (2001), onder redactie van G. Darby.