Home De Sovjet-Unie en de Koude Oorlog

De Sovjet-Unie en de Koude Oorlog

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2015
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Willem Melching
  • 12 minuten leestijd
De Sovjet-Unie en de Koude Oorlog

Ruim veertig jaar was de Sovjet-Unie een nucleaire supermacht. Daarna stortte het imperium in korte tijd in. De communistische leer bleek niet te kloppen, maar tot economische en politieke chaos te leiden.

De Sovjet-Unie vormde samen met haar satellietstaten en talloze bondgenoten een imperium. Maar wie een imperium wil onderhouden moet een economische grootmacht zijn. Dat was niet het geval: de Sovjet-economie functioneerde uiterst gebrekkig. Dat kwam doordat de Sovjet-Unie een planeconomie was.

In de Sovjet-planeconomie gingen de planners ervan uit dat ze van tevoren alle behoeften van de economie konden berekenen. Op basis daarvan konden ze tot in detail de gewenste productie en de bijbehorende consumptie aansturen. De basis van deze redenering was de overtuiging dat de planners over 100 procent juiste informatie over vraag en aanbod beschikten. Maar dat is onmogelijk.

Dit gebrek aan informatie wordt op termijn elke planeconomie fataal. Zonder informatie over de reële kosten en de reële behoeftes lopen de kosten uit de hand en zijn de prijzen volkomen fictief. In de Sovjet-Unie werden de verschillen door de overheid gecompenseerd en waren verspilling en tekorten onvermijdelijk.

De planeconomie was hoogstens bruikbaar om een onderontwikkeld land in relatief korte tijd basaal te industrialiseren of door een oorlog te helpen. Maar onder min of meer normale omstandigheden – ongeveer vanaf de dood van Jozef Stalin in 1953 – bleek de planeconomie te falen. Het systeem was domweg niet geschikt voor een ingewikkelde consumptiemaatschappij in vredestijd.

Eind jaren zestig liep de Sovjet-economie al vast. Maar door de stijging van de olieprijzen in 1973 kreeg het Oostblok uitstel van executie. Tot begin jaren tachtig konden deze landen dankzij de hoge olieprijzen de illusie van de socialistische consumptiemaatschappij in stand houden. Maar vanaf begin jaren tachtig werd de situatie kritiek.

De deling van Europa in 1945 leidde tot het ontstaan van twee imperia. Het Westen stond onder leiding van de Verenigde Staten, die hun bondgenoten de illusie gaven dat er naar ze geluisterd werd. In de luwte van het Wirtschaftswunder kon de democratie een succesvolle doorstart maken. De Sovjet-Unie moest hier iets tegenover stellen. Maar doordat economische successen uitbleven en door het geringe politieke draagvlak ontbrak het de communistische regimes in het Oostblok aan legitimatie bij de bevolking. Dit leidde tot een aantal grote internationale crises.

Deze crises lijken op het eerste gezicht een gevolg van het conflict tussen Oost en West. Dit standpunt kreeg in linkse kring een tijdlang veel aanhang, maar dat is onzin. Wie deze crises goed bekijkt, moet wel tot een andere conclusie komen. Vrijwel alle grote crises – denk aan de opstanden in de DDR, Hongarije en Tsjecho-Slowakije – waren het gevolg van diepe existentiële problemen in de koloniën van het Sovjetrijk of in het moederland zelf. De gewelddadige manier waarop de Sovjet-Unie deze crises aanpakte was dan ook geen teken van sterkte, maar van structurele zwakte. Zolang de Sovjet-Unie bereid was veel geweld te gebruiken om deze crises op te lossen, kon het imperium voortbestaan.

Na de spartaanse jaren onder Stalin was het tijd voor wat meer consumptie en een klein beetje meer vrijheid. Cruciaal was de geheime rede van Nikita Chroesjtsjov in februari 1956, waarin hij de misdaden van Stalin aan de kaak stelde. Dat vrijwel alle aanwezigen – inclusief de spreker – medeplichtig waren geweest, deed niets af aan de grote betekenis van deze rede. Er kwam een einde aan het schrikbewind. In de internationale politiek vertaalde de destalinisatie zich naar een politiek van detente, of zoals dat destijds heette, ‘dooi’.

Maar tegelijkertijd stonden de nieuwe machthebbers in het Kremlin onder druk: in de Oost-Europese koloniën kwam na de dood van Stalin en zeker na de grote redevoering van Chroesjtsjov kritiek op het systeem los. Omdat Chroesjtsjov onder druk stond én een uiterst impulsief karakter had, reageerde hij met grof geweld. Zijn beleid resulteerde in verschillende crises.

De eerste vond plaats in 1953, toen de Oost-Duitse partijleiding probeerde de economische problemen op te lossen met een forse loonsverlaging. Op 16 juni van dat jaar gingen Oost-Duitse bouwvakkers in staking. Binnen 24 uur was er sprake van een brede volksopstand in de hele DDR. Oost-Duitsers gingen de straat op en eisten niet alleen loonsverhogingen, maar ook vrije verkiezingen. Dat vrije verkiezingen onherroepelijk tot de ondergang van de DDR en een aansluiting bij de Bondsrepubliek zouden leiden was zonneklaar. Russische tanks sloegen de opstand met bruut geweld neer.

Van een eigen legitimiteit van de machthebbers was vanaf juni 1953 geen sprake meer. De Duitse communisten onder leiding van Walter Ulbricht konden alleen aan de macht blijven dankzij het Sovjetleger. Maar duidelijk was ook dat de Sovjet-Unie tegen elke prijs de DDR, de jewel in the crown van het imperium, zou verdedigen.

Welk paradijs moest nou zijn eigen bewoners opsluiten?

In 1956 was de ramp nog groter. De Poolse communistische partij overleefde ternauwernood een heftige interne crisis. Maar ook in de Hongaarse partij werd de roep om economische en politieke hervormingen luider. Hongarije probeerde zelfs een ‘status aparte’ binnen het imperium te realiseren. Dat zou een politieke aardverschuiving teweegbrengen. Daarom moesten de Sovjets wel ingrijpen. Het liep totaal uit de hand en ruim drie weken lang woedde er in Hongarije een burgeroorlog, met enkele duizenden dodelijke slachtoffers.

Ook de lessen van 1956 waren duidelijk: de Sovjet-Unie was bereid een hoge prijs te betalen om het imperium in stand te houden, en uit het Westen viel geen enkele hulp te verwachten. De bewoners van het Oostblok stonden er alleen voor.

Dankzij de bijzondere status van Berlijn was er vrij verkeer tussen beide stadsdelen. Miljoenen Oost-Duitsers hadden genoeg van de slechte economische omstandigheden en de dictatuur en keerden het arbeiders- en boerenparadijs de rug toe. West-Berlijn was een gapende wond en de DDR leek daaraan te bezwijken. De ondergang van de DDR zou het Sovjet-imperium in zijn val kunnen meesleuren.

Op 13 augustus 1961 grendelden Oost-Duitse grenstroepen – natuurlijk met volledige instemming van de Sovjets – de grens tussen beide stadsdelen daarom hermetisch af. Chroesjtsjov schond zo de naoorlogse afspraken over de bezetting van Duitsland en de status van de bezette Reichshauptstadt, maar dat leek hem niet te deren. Uit angst voor een atoomoorlog legde president John F. Kennedy hem geen strobreed in de weg.

Voor het socialisme was de bouw van de Muur een afgang. De laatste restjes geloofwaardigheid verdwenen. Welk paradijs moest nou zijn eigen bewoners opsluiten? De situatie in Europa werd door de bouw van de Muur een stuk stabieler, maar de bewoners van het Oostblok betaalden de prijs. En het Westen? De Bild Zeitung sloeg de spijker op de kop: ‘Der Westen tut nichts.’

Nadat Chroesjtsjov in de Cuba-crisis van 1962 de wereld op de rand van een nucleair inferno had gebracht, hadden zijn makkers in het Kremlin genoeg van hem. In 1964 werd hij vervangen door Leonid Brezjnev. Net als zijn voorganger combineerde Brezjnev – tot verwarring van het Westen – detente met open agressie.

In Tsjecho-Slowakije waren in het voorjaar van 1968 voorzichtige hervormingen op gang gekomen, vooral om de stagnerende economie uit het slop te halen. Deze ‘Praagse Lente’ liep uit de hand omdat de economische hervormingen oversloegen naar het culturele en politieke leven en de roep om het ‘socialisme met het menselijke gezicht’ steeds luider werd.

Onder druk van de hardliners in het Kremlin en de andere Oostbloklanden greep Brezjnev in. In augustus 1968 trokken de troepen van het Warschaupact binnen. Volgens Brezjnev hadden de Sovjet-Unie en haar bondgenoten namelijk het volste recht om geweld te gebruiken wanneer het imperium en het socialisme in gevaar waren. Deze redenering zou voortaan bekendstaan als de Brezjnev-doctrine.

Hierop keerden de meeste intellectuelen en kunstenaars in het Oostblok zich af van het socialisme. Ook degenen die na de rede van Chroesjtsjov nog enige hoop hadden op verbetering, gaven het op. Ze hadden in de gaten gekregen dat het ‘socialisme met een menselijk gezicht’ al lang was gerealiseerd in westerse landen, zoals Zweden, Denemarken en Nederland.

Met wat moordpartijen wilden de Russen het communistische regime in Afghanistan redden

Maar de tegenslagen waren na ‘Praag ’68’ nog lang niet ten einde. Sterker nog: de crises zouden elkaar nu in steeds hoger tempo opvolgen. In 1970 ging zowel de DDR als Polen door een diep economisch dal. Maar de oliecrisis van 1973 bood onverwacht uitkomst: de Sovjet-Unie was dankzij haar olievoorraden plotseling rijk. Er kwam zelfs een bescheiden welvaart, maar wel geheel gefinancierd met oliegeld. Deze illusie van rijkdom suste de Sovjetleiders in slaap en daarmee misten ze de boot in de technologische revoluties van de jaren tachtig. Ook viel de noodzaak weg om verder over hervormingen na te denken.

Achteraf gezien vormt 1979 een keerpunt in het verval van de Sovjet-Unie. Het was een rampjaar voor het Sovjet-imperium. Om te beginnen had de Amerikaanse president Jimmy Carter genoeg van de Sovjet-expansie in de derde wereld en zette hij de hakken in het zand. Hij besloot de Afghanen te helpen in hun strijd tegen het Sovjetleger en stelde zich in onderhandelingen harder op. Daarnaast maakten de West-Europeanen zich grote zorgen over de uitbreiding van het Sovjet-arsenaal met mobiele nucleaire raketten, zoals de SS-20. In december 1979 kondigde de NAVO de plaatsing van kruisraketten aan.

Maar de grootste fout maakten de Sovjets zelf door met kerst 1979 Afghanistan binnen te vallen. Ze wilden via wat moordpartijen het communistische regime aldaar van de ondergang redden. Afghanistan zou het Sovjet-Vietnam worden.

Maar er was nog meer tegenslag. Niet gehinderd door schroomvalligheid bezocht de nieuwe Poolse paus Johannes Paulus II in juni 1979 zijn land van herkomst. De ontevreden bevolking zag het als een aanmoediging om zich te organiseren en tegen het bewind te keren. Een teken aan de wand was ook dat juist China in datzelfde jaar 1979 overging tot de geleidelijke afschaffing van de planeconomie en een soort geleid kapitalisme invoerde. Een dergelijke stap was voor Brezjnev een brug te ver.

Vanaf begin jaren tachtig nam de welvaart in het Oostblok geleidelijk af. Het drong tot de bevolking door dat het helemaal niet bergopwaarts ging. Dat besef van stagnatie en achteruitgang was de doodsklap voor het sociale contract tussen de regimes en de bevolking. Zolang er hoop was op vooruitgang schikte de bevolking zich in haar lot, maar daar was nu een einde aan gekomen. In elk land kwam de bevolking op eigen wijze in opstand.

In Polen kreeg de zelfstandige vakbeweging Solidarnosc massale aanhang en ze bedreigde het machtsmonopolie van de Communistische Partij. Dat ging de Sovjets te ver: het Poolse leger nam in december 1981 de macht over. Ondanks aandringen van de Oost-Duitse leider Erich Honecker greep het Warschaupact niet zelf in. Volgens sommige historici was dit het moment waarop de desintegratie van het Sovjet-imperium acute vormen begon aan te nemen. Het ontbrak eenvoudigweg nog aan de politieke wil én aan militair-economische kracht om zelf in te grijpen. De Sovjet-Unie kon zich geen tweede Afghanistan veroorloven.

In de Sovjet-Unie zelf was de toestand al niet veel beter. Onder druk van Reagans hightech bewapeningsprogramma’s, zoals Starwars, moesten de Sovjets machthebbers onder ogen zien dat ze een beslissende achterstand hadden opgelopen. Technologisch was de achterstand in bewapening niet meer te overbruggen en zelfs consumptie voor de bevolking was een probleem geworden. Brezjnev, al geruime tijd ziek, was niet meer in staat tot actie. Ook zijn al even zieke opvolgers Joeri Andropov en Konstantin Tsjernenko kwamen niet tot daden. In een wanhoopspoging wees het Politburo in maart 1985 de relatief jeugdige Gorbatsjov als opvolger aan.

Zijn enthousiasme was omgekeerd evenredig aan de samenhang van zijn beleid. Uit puur lijfsbehoud kondigde hij een nieuwe detente aan. De Sovjet-Unie kon de bewapening financieel en technologisch niet meer bijbenen. Op economisch terrein kwam Gorbatsjov met slecht doordachte hervormingen zonder enige samenhang. Op politiek terrein meende hij de bevolking wat ruimte te moeten geven om haar ongenoegen te uiten. Daarmee was het hek van de dam. De frustraties over zeventig jaar socialisme, onderdrukking en gebroken beloftes over welvaart en voorspoed spoelden de laatste restjes van het geloof der kameraden weg. Ten einde raad blies Gorbatsjov met min of meer vrije verkiezingen in juni 1989 de Communistische Partij op.

Gorbatsjov was de doodgraver van een verrot systeem

Van een wedergeboorte van het Sovjet-imperium in gedemocratiseerde vorm – Gorbatsjovs diepste wens – kwam helemaal niets terecht. Hij schafte geleidelijk de Brezjnev-doctrine af. Daarmee verklaarde hij de regimes in het Oostblok vogelvrij en maakte hij de weg vrij voor hervormers in de partij en de demonstranten op straat. In 1989 kwam het communisme in de satellietlanden ten val. Gorbatsjov was niet de prins die het dood gewaande socialisme weer tot leven kon kussen, hij was de doodgraver van een verrot systeem.

De economische teloorgang speelde een centrale rol in de ondergang van het Sovjet-imperium, maar het falen van de economie was meer dan alleen een materieel probleem. Het was ook het ideologisch falen van het wetenschappelijk marxisme-leninisme. In theorie beschikte de Sovjet-Unie over een superieur systeem. Daarom verkondigde Chroesjtsjov eind jaren vijftig dat de Sovjet-Unie op korte termijn het Westen zou inhalen. Dat was een heel domme uitspraak, want vanaf dat moment was voor de bevolking het Westen de maat aller dingen, en de vergelijking kon alleen maar tegenvallen. Omdat de partij de economie aanstuurde, maakte hij met deze claim ook het politieke stelsel kwetsbaar.

En die economie werkte domweg niet. Daarom de wijze woorden van Richard Pipes, historicus, groot Rusland-kenner én adviseur van Ronald Reagan: ‘Het socialisme was níét een goed plan dat slecht werd uitgevoerd, het was een slecht plan.’

Meer weten:

  • Melvyn P. Leffler en Odd Arne Westad (red.), The Cambridge History of the Cold War (drie delen, 2010) is een standaardwerk.
  • De Rusland-kenner Richard Pipes stelde een beknopt overzicht samen: Communism. A Brief History (2001).
  • Een onmisbare gids voor de Sovjet-Unie en de wonderlijke wereld van het marxisme is het Verzameld Werk (2008-2011) van Karel van het Reve, met daarin onder meer het meesterwerk Het geloof der kameraden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.