Home Dossiers Jozef Stalin De kameraden van Stalin

De kameraden van Stalin

  • Gepubliceerd op: 23 december 2015
  • Laatste update 08 mei 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 8 minuten leestijd
Stalin en Chroesjtsjov in 1936.
Schilderij van Jozef Stalin.
Dossier Jozef Stalin Bekijk dossier

Jozef Stalin was de onbetwiste dictator van de Sovjet-Unie. Toch bestuurde hij het enorme land niet helemaal alleen. Hij werd geholpen door een groep mannen die hem door dik en dun steunden.

Dictators worden vaak zo negatief afgeschilderd dat je je afvraagt hoe het mogelijk is dat iemand die louter over slechte eigenschappen beschikt toch aan de macht kan komen en een land kan besturen. Zo was Jozef Stalin volgens zijn rivalen een middelmatige en saaie bureaucraat, een lompe en vulgaire intrigant zonder intellectuele bagage en een belabberd spreker. En zijn naaste medewerkers waren derde- en vierderangs figuren, waar je zelfs geen woorden aan vuil hoefde te maken.

Meer lezen over Stalin? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Hoewel uit de vele biografieën van Stalin inmiddels duidelijk is geworden dat de man buitengewoon slim en zeer belezen was, dat hij keihard werkte en een fenomenaal politiek instinct bezat, is het beeld dat van zijn naaste medewerkers bestaat nog altijd dat van een stelletje ruggengraatloze jaknikkers. Zij zouden slaafs de bevelen hebben opgevolgd van de almachtige dictator, die inmiddels zelf in de persoonsverheerlijking rond zijn figuur ging geloven en zich ontwikkelde tot een ‘rode tsaar’. Een tsaar die net als Nicolaas II het contact met de realiteit verloor. Als bewijs hiervoor wordt vaak het niet-aanvalsverdrag met het Derde Rijk uit 1939 genoemd, waardoor de Sovjet-Unie totaal niet voorbereid was op de Duitse invasie in juni 1941.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar als Stalin zo wereldvreemd was en de mannen in zijn omgeving zulke slapjanussen en angsthazen waren, hoe kon het dan dat zij aan het eind van de jaren twintig een Tweede Revolutie ontketenden, die de sociaal-economische basis van het immense land fundamenteel wijzigde? En hoe wisten ze na de ontstellende nederlagen in het begin toch de oorlog met Adolf Hitler te winnen? En hoe was het mogelijk dat het regime na de dood van Stalin niet in elkaar stortte?

Stalin was de leider van een team capabele mannen, die een duidelijk doel voor ogen hadden

Het antwoord is vrij eenvoudig: Stalin was géén tsaar die louter werd omringd door slijmende lakeien en die volstrekt eigenmachtig optrad. Hij was de leider van een team even capabele als meedogenloze mannen, die een duidelijk doel voor ogen hadden, zelf leidinggaven aan bepaalde sectoren van de economie en maatschappij, die initiatieven ontplooiden en vaak zelfstandig optraden. Om te begrijpen hoe de Sovjet-Unie ten tijde van Stalin functioneerde, is het goed aandacht te besteden aan de mannen die tijdens de parades op het Rode Plein naast hem stonden. 

Bloedige burgeroorlog 

Toen Lenin in de loop van 1922 steeds zieker werd en uiteindelijk niet langer in staat was politiek leiding te geven, vochten binnen de Communistische Partij allerlei facties om de macht. In deze conflicten, die na Lenins dood in januari 1924 uiteraard nog heviger werden, speelde een aantal tegenstellingen een rol.

Om te beginnen was er het onderscheid tussen radicalen, die de economie en de gehele samenleving zo snel mogelijk wilden collectiviseren, en meer gematigde figuren, die van mening waren dat de Nieuwe Economische Politiek voorlopig moest worden voortgezet. Die NEP stond toe dat in sectoren als de landbouw, handel en lichte industrie particuliere ondernemingen bleven bestaan.

Ook was er de tegenstelling tussen bolsjewieken die vóór 1917 in het buitenland in ballingschap hadden geleefd, en partijleden die in diezelfde tijd in Rusland actief waren geweest in de illegaliteit. Hierbij speelde ook een rol dat leden van de eerste groep zich intellectueel vaak superieur waanden aan de geharde veteranen van de ondergrondse strijd. 

Lev Trotski had de beste papieren om Lenin op te volgen, maar hij was mateloos arrogant

Op het eerste gezicht had Lev Trotski de beste papieren om Lenin op te volgen. Hij was de man die in november 1917 in Sint-Petersburg de communistische machtsgreep had georganiseerd en was in de bloedige burgeroorlog (1918-1922) de briljante aanvoerder van het Rode Leger geweest. Maar hij had zich pas in de loop van 1917 aangesloten bij de bolsjewieken van Lenin en werd zodoende door veel partijgenoten gewantrouwd. Bovendien was hij mateloos arrogant, waardoor hij binnen de partij geen echte machtsbasis wist op te bouwen.

Dit in tegenstelling tot de weinig op de voorgrond tredende partijsecretaris Jozef Stalin. Hij was intellectueel de mindere van de flamboyante Trotski, maar wist wel een groot en hecht netwerk van kameraden om zich heen te verzamelen. Een voor een wist Stalin de andere facties tegen elkaar uit te spelen en vervolgens uit te schakelen. Niet alleen Trotski, maar ook beroemde bolsjewieken als Lev Kamenev, Grigori Zinovjev en Nikolaj Boecharin wist hij op een zijspoor te rangeren en later te laten ombrengen. 

Kameraden waren praktische mannen

Op Kamenev na waren al deze mannen vóór 1917 ballingen geweest, en golden ze als veel grotere kenners van de marxistische theorie dan Stalin. Deze bleek echter een veel behendiger organisator. De mannen met wie hij nauw samenwerkte deelden niet alleen zijn meedogenloze hardheid, maar ook een zeker intellectueel minderwaardigheidscomplex. Zij richtten zich niet op de finesses van de communistische theorie, maar op praktische zaken.

Anastas Mikojan was onder meer belast met voedselvoorziening en buitenlandse handel. Vjatsjevlav Molotov was als tweede secretaris de rechterhand van Stalin en zou vanaf 1930 premier van de Sovjet-Unie zijn, om in 1939 ook nog minister van Buitenlandse Zaken te worden. Lazar Kaganovitsj was een rauwdouwer die overal kon worden ingezet waar keihard moest worden opgetreden. Hij was geknipt om ten koste van miljoenen doden de landbouw te collectiviseren, de kerken te bestrijden en in de jaren dertig de zware industrie op te bouwen. In de laatste functie was hij de opvolger van de joviale Sergo Ordzonokidze, die niet alleen succesvol, maar ook heel populair was onder de andere bolsjewistische leiders. 

Saamhorigheid: Tijdens pittige discussies moest Stalin soms bakzeil halen

Deze mannen behoorden al heel vroeg tot het ‘managementteam’ van Stalin, maar in de jaren dertig kwamen daar ook enkele nieuwe figuren bij. Lavrenti Beria was tot 1938 Stalins zetbaas in de Kaukasus, om in dat jaar hoofd van de geheime politie te worden. Nikita Chroesjtsjov heerste met harde hand in de Oekraïne – waar hij tijdens de Grote Zuiveringen meer dan 50.000 partijfunctionarissen liet executeren – en gold als een belofte voor de toekomst.

Al deze mannen werden lid van het zogenoemde Politbureau, dat werd gekozen door het Centraal Comité (officieel het hoogste orgaan van de Communistische Partij) en dat vanaf het begin van de jaren dertig volledig werd bemand door medestanders van Stalin. Zij vormden een team, waarin weliswaar een competitieve sfeer heerste, maar dat ook gekenmerkt werd door saamhorigheid en een gevoel van kameraadschap.

Het sociale leven van deze mannen speelde zich ook grotendeels af binnen deze club, waarvan Stalin de onbetwiste aanvoerder was. Vooral in de beginjaren werden er soms pittige discussies gevoerd, waarbij Stalin soms ook bakzeil moest halen. Hoewel de anderen hem op den duur begonnen te vrezen, bewonderden ze hem ook om zijn durf. 

Instorting Stalin

Eind jaren twintig waren sommige van deze mannen van mening dat de Sovjet-Unie nog niet klaar was om de landbouw te collectiviseren en een geforceerde industrialisering door te voeren, maar toen Stalin dit erdoor drukte werden ze erg enthousiast. Ze geloofden allemaal heilig in het communisme, dat in hun ogen alleen te realiseren was als de Sovjet-Unie razendsnel moderniseerde. Hierbij gingen ze zonder enige moeite over ontelbare lijken.

Dit bleek duidelijk tijdens de Grote Zuiveringen van 1936-1938, toen de terreur tegen al dan niet vermeende tegenstanders van de communisten zich ook op de partijleden richtte. Hoewel enkele randfiguren van Stalins team het slachtoffer werden – en Ordzonokidze zelfmoord pleegde – bleef de harde kern min of meer intact. Stalin had deze mannen heel hard nodig.

Toen Stalin in juni 1941 – na de voor hem volkomen onverwachte Duitse inval – mentaal instortte en naar zijn datsja buiten Moskou vluchtte, nam zijn managementteam het initiatief. Er is later beweerd dat toen deze mannen hem kwamen bezoeken Stalin bang was dat ze hem wilden arresteren. Of dit zo was, is niet zeker.

Duidelijk is wel dat zij met het plan kwamen om een Staats Defensie Comité op te richten, en dat er tijdens de oorlog in hoge mate sprake was van een collectief leiderschap. Stalin bleef uiteraard de chef, maar de anderen waren op hun eigen beleidsterrein vrij zelfstandig en konden initiatieven ontplooien. Terwijl het team zich concentreerde op de oorlogseconomie en binnenlandse veiligheid, hield Stalin zich vooral bezig met de oorlogvoering. Maar ook op dit terrein was hij vaak bereid om te luisteren naar de mening van zijn militair experts. 

Terwijl het team zich concentreerde op de oorlogseconomie en binnenlandse veiligheid, hield Stalin zich bezig met de oorlogsvoering

Dat het managementteam van de Sovjet-Unie niet bestond uit slappe jaknikkers bleek duidelijk toen Stalin in maart 1953 een beroerte kreeg en na enkele dagen overleed. Nog voor hij de laatste adem uitblies, werden al enkele hervormingen doorgevoerd en werden veel gevangenen vrijgelaten uit de Goelag. De meest radicale hervormer – nota bene Lavrenti Beria, het hoofd van de geheime politie – werd door de rest van het team echter gezien als bedreiging, als een potentiële nieuwe Stalin. Na enkele maanden werd hij gearresteerd en ter dood gebracht, waarna zijn voormalige kameraden alle ellende en bloedvergieten tijdens Stalins bewind op hem afschoven.

In 1957 wist Chroesjtsjov de overige leden van het team dat het land sinds de jaren dertig had geleid aan de kant te schuiven en de macht naar zich toe te trekken. In 1964 werd hij echter door zijn collega’s in het Politbureau ten val gebracht, waarna het collectief leiderschap hersteld werd. Hoewel Leonid Brezjnev partijleider en daarmee het gezicht van de Sovjet-Unie werd, was diens positie nooit te vergelijken met die van Stalin of zelfs maar die van Chroesjtsjov.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2016