Ondanks gevechten op de barricaden was de Julirevolutie van 1830 vrij deftig van aard. Karel X moest plaatsmaken voor een ‘burgerkoning’, maar tot sociale hervormingen kwam het niet. De volgende jaren sloeg de vlam daardoor weer in de pan.
Wie aan de Franse Revolutie denkt, denkt aan de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. Of misschien aan de Februarirevolutie in 1848, het startschot van een jaar vol onrust en opstand in heel Europa. Chronologisch ingeklemd tussen deze revoluties van 1789 en 1848 bevindt zich de wat minder bekende Julirevolutie van 1830. Zowel het verloop als de resultaten van deze vooral in Parijs uitgevochten revolte waren wellicht wat minder spectaculair, maar de gevolgen van de Julirevolutie waren ook buiten Frankrijk merkbaar. Bijvoorbeeld in het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden dat kort daarop de helft van zijn grondgebied kwijtraakte.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Aanleiding voor de uitbraak van de Julirevolutie was wat in de politicologie een ‘autogolpe’ of zelfcoup wordt genoemd. De Franse koning Karel X voelde zich in 1830 steeds meer in het nauw gedreven door een lastig parlement, kritische media en een grondwet die hem inperkte. Hij had zich heel wat anders voorgesteld van het koningschap toen hij in 1824 op 66-jarige leeftijd zijn kinderloze broer Lodewijk XVIII opvolgde.

De ongewenste Franse Revolutie
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Belgische Revolutie
Geïnspireerd door de gebeurtenissen in Parijs in juli 1830 vonden onder meer opstanden plaats in Zwitserland, Polen, Ierland, Griekenland en Italië. De meest succesvolle opstand was ongetwijfeld de Belgische Revolutie, die een einde maakte aan het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Een groot deel van de Franstalige, liberaal gezinde elite in de zuidelijke provincies voelde zich steeds minder thuis in het in 1815 gestichte koninkrijk van Willem I. Na een opvoering van de opera De Stomme van Portici op 25 augustus 1830 in Brussel braken rellen uit die ternauwernood konden worden onderdrukt. Op 4 oktober 1830 riep een Voorlopig Bewind van de Zuidelijke Nederlanden de onafhankelijkheid uit. Pogingen van Willem I om orde en gezag te herstellen mislukten. Tot zijn verdriet besloten de toenmalige grootmachten – Engeland, Oostenrijk, Pruisen, Frankrijk en Rusland – de nieuwe staat te erkennen. Daartoe was de eigenwijze Willem I pas in 1839 bereid.

Als telgen van het Huis van Bourbon belichaamden Karel en Lodewijk de Restauratie die zich na de val van Napoleon in Frankrijk had voltrokken. Als jonge mannen hadden zij het revolutionaire Frankrijk moeten ontvluchten, waar hun oudste broer Lodewijk XVI en schoonzus Marie Antoinette onder de guillotine waren geëindigd. Na ruim een kwarteeuw ballingschap mocht het Huis van Bourbon in 1814 terugkeren als Franse koninklijke familie. Maar anders dan zijn voorgangers zag Lodewijk XVIII zich als koning gebonden aan een grondwet en een parlement, terwijl hij tot 1818 ook nog vreemde troepen op zijn grondgebied moest dulden. De zwaarlijvige en goedmoedige Lodewijk XVIII liet het zich allemaal aanleunen, maar zijn broer Karel nam geen genoegen met deze sterk uitgeklede monarchie.
Hij verlangde terug naar het Ancien Régime met zijn absolutistische koningshuis, duidelijke standen en kerkelijke privileges. Zijn afkeer van de moderne tijd nam verder toe toen zijn zoon Karel Ferdinand, graaf van Berry, in 1820 bij het verlaten van de opera door een aanhanger van Napoleon werd vermoord. Hij nam iedere gelegenheid te baat om zijn broer te adviseren om een meer conservatieve koers te varen.

Eenmaal zelf op de troon was Karel X vast van plan om de klok terug te zetten naar voor 1789. De kroning alleen al was een middeleeuws aandoend spektakel, waarin Karel volgens een oud gebruik met zijn koninklijke handoplegging zieken hoopte te genezen. Tot ontsteltenis van veel Fransen zag de diepgelovige Karel de katholieke kerk en de Jezuïetenorde als belangrijke steunpilaren voor zijn nieuwe Ancien Régime. Ook stelde hij oude adel een ruimhartige compensatie voor hun tijdens de revolutiejaren verloren bezittingen in het vooruitzicht.

Venijnige spotprenten
Maar al snel bleken Karels magische krachten zeer beperkt. Sterker nog, als een soort omgekeerde koning Midas leek alles waar Karel X zijn hand op legde in modder te veranderen. Oogsten mislukten steeds vaker, de economie begon na een aantal goede jaren te kwakkelen en in het buitenland wekte hij weinig ontzag. In het parlement voerde een steeds groter wordend liberaal blok steeds feller oppositie en in de in deze jaren steeds machtiger wordende pers verschenen allemaal venijnige stukken en spotprenten. Bij openbare optredens zag hij zich meermaals geconfronteerd met ijzige stiltes.
Om het tij te keren schreef Karel in 1830 nieuwe verkiezingen uit, maar de liberale oppositie bleek alleen maar aan kracht te winnen. Ook zijn plan om in 1830 met een spectaculaire invasie in Algerije de aandacht af te leiden mislukte. Een eerste poging om uit te varen moest worden afgelast wegens storm. Een tweede poging had wel succes, maar kwam te laat om de gemoederen nog tot bedaren te brengen. En dus verzon Karel X een nieuwe list, die wederom slecht uitpakte. In samenspraak met zijn premier, de diepgelovige hertog Jules de Polignac, besloot hij de noodtoestand uit te roepen en vaardigde hij vier decreten uit. Deze Juli-ordonnanties bepaalden dat het parlement per direct was ontbonden, er nieuwe verkiezingen kwamen op grond van een nieuw door de koning goedgekeurd kiesstelsel en dat de pers aan een strenge censuur was gebonden. Een aantal kritische kranten – onder meer de krant Le National van Adolphe Thiers – kreeg dezelfde dag nog een verschijningsverbod opgelegd.

Woedende journalisten verzamelden zich dezelfde dag nog op het redactielokaal van Le National. In een in de haast geschreven pamflet riepen ze op tot verzet tegen deze inbreuk op de door hen geliefde grondwet. De plicht om te gehoorzamen was daardoor niet langer van kracht, heette het strijdlustig. De oproep vormde het startschot van drie dagen van felle demonstraties, plunderingen en hevige gevechten in de straten van Parijs. Vooral in de armere wijken bestond veel onvrede vanwege de sterk gestegen werkeloosheid. Met de liberale burgerij deelden veel armeren daarnaast een afkeer van de katholieke kerk die zich weer steeds prominenter manifesteerde.
In honderden straten wierpen opstandelingen barricades op, een gewoonte die al langer bestond maar nog nooit op zo’n grote schaal werd toegepast als in 1830. Overal klonk ‘À bas le roi!’ en zelfs ‘À la guillotine’ (‘weg met de koning’, ‘naar de guillotine’). De ordetroepen van Karel X slaagden er niet in om de rust te herstellen, mede omdat een aanzienlijk deel van de soldaten deserteerde. Toen puntje bij paaltje kwam, bleek vrijwel niemand bereid om lijf en leden te riskeren om deze koning te redden.

Tegelijk vreesde vooral de meer gezeten liberale burgerij dat de geest weer uit de fles was en Frankrijk net als na 1789 zou vervallen in chaos en geweld. Gelukkig diende zich dit maal een uitstekend alternatief aan in de persoon van de hertog van Orléans, een telg van een zijtak van het regerende Huis van Bourbon. Deze Lodewijk Filips gold als moderner en meer liberaal gezind dan zijn verre neef Karel X. Toen Karel X besloot af te treden negeerde het parlement dan ook diens wens om zijn kleinzoon Henri te kronen maar nodigde het Lodewijk Filips uit om de troon te accepteren. Het was letterlijk: ‘De koning is weg, leve de koning!’
Het bleek als een toverspreuk te werken want na drie dagen van gevechten, waarbij naar schatting duizend Fransen het leven lieten, keerde de rust althans voorlopig terug in Parijs. De snelheid waarmee een en ander zich had voltrokken, inspireerde ook opstandelingen buiten Frankijk.
Burgerkoning Lodewijk Filips
Toen de 56 jaar oude Lodewijk Filips in 1830 koning der Fransen werd, had hij al een roerig leven achter de rug. Deze verre nazaat van Lodewijk XIII stond aanvankelijk positief tegenover de Franse Revolutie en nam dienst in het revolutionaire leger. In 1793 moest hij halsoverkop vluchten voor het terreurregime van Maximilien de Robespierre. Tijdens zijn ballingschap zwierf hij door Europa en Noord-Amerika. Na zijn terugkeer in Parijs vestigde hij zich in het Palais Royal, waar hij tot afgrijzen van Lodewijk XVIII en Karel X dikwijls leden van de liberale oppositie ontving. Vanwege deze vermeende liberale gezindheid werd hij in 1830 naar voren geschoven als nieuwe koning. Hoewel hij als ‘burgerkoning’ duidelijk minder bombastisch en autoritair was dan zijn voorgangers zou hij nooit echt populair worden. Toen er in februari 1848 weer een opstand was, moest Lodewijk Filips vluchten. Hij overleed drie jaar later in Engeland.


Nieuwe rellen
Met de door het parlement benoemde ‘burgerkoning’ Lodewijk Filips kreeg Frankrijk eindelijk de constitutionele monarchie zoals veel liberalen die al langer wensten. De scheiding van Kerk en Staat werd in ere hersteld en de Jezuïetenorde diende Frankrijk te verlaten. Veel van de franje van de Bourbon-monarchie verdween weer net zo snel als zij na 1814 was teruggekeerd. Zo wapperde weer overal de revolutionaire Tricolore-vlag in plaats van de wit-gele Bourbon-vlag.
Door een lichte versoepeling van het kiesrecht verdubbelde het percentage kiesgerechtigden van 3 tot ongeveer 6 procent van de volwassen mannen. Verdere uitbreiding achtten de meeste liberalen niet wenselijk omdat zij alleen de vermogende Franse mannen capabel achtten om een verstandige keuze te maken. Wie het kiesrecht wilde hebben, moest zorgen dat hij genoeg geld verdiende, zo redeneerde de toonaangevende conservatieve liberaal François Guizot.
Het oude wordt vertrapt
Het veruit beroemdste beeld van de Franse Revolutie van 1830 is het schilderij La Liberté guidant le peuple (‘De vrijheid leidt het volk’) van Eugène Delacroix. In het 260 bij 325 cm metende doek wordt de vrijheid gesymboliseerd door een half ontblote vrouw met een Frygische muts en een Franse vlag. Jong en oud, man en vrouw, arm en rijk volgen haar naar de nieuwe tijd, zo heeft Delacroix willen weergeven. Het oude wordt daarbij letterlijk vertrapt. Op de achtergrond zijn ook barricades te zien, die in 1830 voor het eerst op grote schaal werden opgeworpen. Het in het Louvre te bewonderen schilderij wordt dikwijls abusievelijk gebruikt bij verhalen over de Franse Revolutie van 1789.

Logischerwijze kwam er weinig terecht van de door sommige revolutionairen uit 1830 gewenste sociale hervormingen. Zo was de revolutie van 1830 er ondanks alle barricades al met al een van het meer deftige soort. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de vlam in de daaropvolgende jaren verschillende malen weer in de pan sloeg. In 1831 en 1834 waren er revoltes van textielarbeiders in Lyon, die met veel pijn en moeite konden worden neergeslagen.
In juni 1832 was Parijs wederom toneel van rellen en barricadebouw: Victor Hugo baseerde zijn meesterwerk Les Misérables op deze Juni-opstand. De socialist Louis August Blanqui deed in mei 1839 met zijn genootschap een vergeefse poging om een nieuwe revolutie te ontketenen. Na een aantal jaren van relatieve rust kwam de grote uitbarsting in februari 1848 toen ook burgerkoning Lodewijk Filips werd afgezet. Zijn regime slaagde er niet in om de zware economische crisis die Frankrijk teisterde enigszins daadkrachtig tegemoet te treden. Een grotendeels nieuwe generatie van liberalen en radicalen nam geen genoegen meer met het halfslachtige resultaat van de deftige revolutie van 1830. Karel X was tegen die tijd al lang overleden. Hij stierf in 1836 als balling in Gorizia, een in het Italiaanse deel van het Habsburgse Rijk gelegen kuuroord.
Meer weten:
- The History of Modern France (2016) door Jonathan Fenby brengt de geschiedenis met veel anekdotes tot leven.
- Europese lente (2023) door Christopher Clark biedt een overzicht van het Europese revolutiejaar 1848, maar ook van 1830.
- Het rood en het zwart (1830) door Stendhal is het beroemdste tijdsdocument uit de jaren rond 1830. De roman is meermaals verfilmd, voor het laatst in 1997.