Home De ideeën van de Verlichting stammen niet uit Frankrijk, maar uit de Republiek

De ideeën van de Verlichting stammen niet uit Frankrijk, maar uit de Republiek

  • Gepubliceerd op: 1 juni 2007
  • Laatste update 22 feb 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 11 minuten leestijd
De ideeën van de Verlichting stammen niet uit Frankrijk, maar uit de Republiek

De beroemde historicus Jonathan Israel combineert verschillende historische methodes en weet zo steeds opnieuw de wereld van historici op te schudden. In zijn werken over de Nederlandse Republiek gaat hij op zoek naar de wisselwerking tussen sociaal-economische ontwikkelingen en het ontstaan van ideeën.

Hoe populair en invloedrijk vage ideeën kunnen zijn, bleek in de jaren zestig en zeventig, toen het marxisme opnieuw in de mode kwam. Zelden trof je iemand die de omvangrijke werken van Karl Marx en Friedrich Engels echt had bestudeerd, maar niettemin onderschreven velen hun theorie dat het denken en de cultuur (de ‘bovenbouw’) geheel bepaald werden door de economische en sociale verhoudingen (de ‘onderbouw’). De meest simpele zielen waren zelfs in staat om met droge ogen Lenin te citeren: ‘Het wereldbeeld is het beeld van hoe de materie zich beweegt en hoe de materie denkt.’

Meer lezen over de Verlichting? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Op zoveel domheid moest wel een reactie volgen, dus is het niet vreemd dat er de afgelopen jaren meer belangstelling kwam voor conservatieve denkers die stellen dat het de ideeën zijn die de wereld veranderen. Onze westerse samenleving is niet het resultaat van trage en vrijwel onzichtbare sociaal-economische ontwikkelingen, maar is gevormd door het denken van grote geesten als Plato, Aristoteles, Dante, Thomas van Aquino, Machiavelli, Descartes, Hobbes, Spinoza, Locke, Newton, Voltaire en noem maar op.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Conservatieve filosofen concentreren zich op de boeken van deze grote denkers. Opvallend aan hun werkwijze is dat ze zich vrijwel altijd beperken tot de bekende werken en zelden de ontwikkeling van het totale oeuvre bestuderen. Bovendien gebruiken ze altijd moderne tekstedities, en kijken ze niet naar de wijze waarop de denkbeelden in de tijd zelf werden verspreid en gepopulariseerd. Volgens de jonge ideeënhistoricus Jacob Soll lijken filosofen of historici die zich beperken tot de intellectuele hoogtepunten op toeristen die zich van de ene bezienswaardigheid naar de andere laten rijden en daarbij in de bus blijven zitten, zodat ze niet in aanraking komen met de minder comfortabele realiteit ter plekke.

Nu is de afgelopen veertig jaar gelukkig al veel veranderd en heeft iemand als Robert Darnton veel aandacht besteed aan de wijze waarop de ideeën van Verlichtingsdenkers werden opgepikt door het grote publiek. Maar de belangrijkste en meest spraakmakende ideeënhistoricus van dit moment is Jonathan Israel, die met de eerste twee vuistdikke delen van een trilogie over de Verlichting meerdere knuppels tegelijk in het historische hoenderhok gooit. Niet alleen zijn visie op ontstaan en inhoud van het Verlichtingsdenken is opmerkelijk, maar ook de door hem gehanteerde methode. En die heeft weer alles te maken met de ontwikkeling die Israel als historicus heeft doorgemaakt.

Stapelmarkt voor ideeën

Israel werd in 1946 in Londen geboren en studeerde in Cambridge, Oxford en Mexico City. In 1972 promoveerde hij op een dissertatie die drie jaar later werd uitgegeven onder de titel Race, Class and Politics in Colonial Mexico. Na twee jaar in Hull te hebben gewerkt, ging hij in 1974 doceren aan het Londense University College. Onder invloed van de hoogleraar Dutch History K.W. Swart interesseerde Israel zich steeds meer voor de opmerkelijke opkomst van de Nederlandse Republiek in de zestiende en zeventiende eeuw. Swart sprak vaak over ‘de Nieuwe Wereld van de Republiek’, en toen Israel zich op dit voor hem nieuwe terrein waagde, werd hij net als de ontdekkingsreizigers die Amerika exploreerden geconfronteerd met de ene verrassing na de andere. Israels ontdekkingstocht resulteerde in een groot aantal uiterst gedegen artikelen en de boeken The Dutch Republic and the Hispanic World, 1606-1661 (1982) en Dutch Primacy in World Trade, 1585-1740 (1989).

Israel, die Swart in 1985 opvolgde als hoogleraar, streefde naar een combinatie van ‘moderne’ sociaal-economische geschiedenis en ‘ouderwetse’ politieke en militaire geschiedenis. Hoewel veel historici beide stromingen inmiddels als te eenzijdig beschouwden, waren er weinigen die zich aan een dergelijke ‘dubbelloopsbenadering’ waagden. Israel ging uitgebreid in op de rol die bepaalde historische figuren speelden en hij wees erop dat de uitkomst van politieke en militaire conflicten vaak een dubbeltje op zijn kant was.

Als economisch historicus onderzocht Israel de opkomst en bloei van de Hollandse stapelmarkt en vergeleek die met de ontwikkelingen die het Spaanse wereldrijk in dezelfde tijd doormaakte. Volgens Israel was de Republiek het eerste werkelijk mondiale handelsrijk. Dat rijk was volgens hem niet alleen gebaseerd op de handel in hoogwaardige, kostbare goederen, maar tevens op die in massagoederen als graan. Nu was het onder Nederlandse economisch historici al heel lang communis opinio dat die handel in massagoederen de basis voor de economische expansie had gelegd, maar volgens Israel was juist de combinatie met de ‘rijke handel’ van doorslaggevend belang geweest.

Tegelijkertijd wees Israel erop dat ook het Spaanse wereldrijk een nieuw fenomeen was en een tamelijk uniek karakter had. Anders dan het rijk van de Republiek, dat voornamelijk uit versterkte handelsposten bestond, werd het Spaanse Rijk gevormd door grote gebieden die onder koloniaal bestuur stonden. Hierdoor kon het niet alleen beschikken over veel hogere inkomsten en grote reserves aan menskracht; ook waren de kosten veel hoger en vergde het een enorme bestuurlijke en militaire inspanning om het rijk bij elkaar te houden. Dit kon alleen met behulp van een bijzonder autoritair staatsbestel. Om de nieuwe territoria blijvend te kunnen onderwerpen, moesten de inwoners worden bekeerd tot het katholicisme.

Het handelspostenrijk van de Republiek ontbrak het aan de middelen om de lokale bevolking onder dwang te bekeren, en het had er ook geen noodzaak toe. Bovendien leefden thuis ook verschillende religies naast elkaar. De Republiek was een veel pluriformere samenleving dan het Spanje der Habsburgers en het was dan ook hier, en even later in een eveneens opkomend maritiem rijk als Engeland, dat het denken over tolerantie zich ontwikkelde.

Van deze toenemende tolerantie profiteerden onder meer de Joden. Naast zijn onderzoek naar de Republiek en het Spaanse wereldrijk heeft Israel ook veel geschreven over het lot van Sefardische Joden die het Iberisch schiereiland ontvluchtten. Dit leverde twee boeken op, European Jewry in the Age of Mercantilism, 1550-1750 (1985) en Diasporas within a Diaspora (2002). Ook op dit terrein wijkt de visie van Israel sterk af van die van de meeste auteurs. Hij legt veel minder de nadruk op de ellende van onderdrukking, verbanning en restricties, en schetst vooral welke kansen de economische en politieke ontwikkelingen de Joden boden.

Wie Israels artikelen uit de jaren negentig leest, gebundeld in Conflicts of Empires. Spain, the Low Countries and the Struggle for World Supremacy, 1585-1713 (1997), ziet dat zijn belangstelling steeds meer uitging naar de wisselwerking tussen sociaal-economische ontwikkelingen en ideeën. Dit blijkt ook duidelijk uit het vuistdikke boek dat in 1995 verscheen en waarvan iedereen aannam dat dit Israels definitieve magnum opus was: The Dutch Republic. Its Rise, Greatness, and Fall, 1477-1806.

Hierin beschreef hij uitgebreid hoe de noordelijke Nederlanden zich vanaf de late Middeleeuwen ontwikkelden tot een in sociaal-economisch opzicht uniek gebied. Daarbij leidden de politieke en religieuze gebeurtenissen uit de zestiende eeuw tot de opkomst van een zelfstandige staat met een geheel eigen economische en politieke dynamiek. Bovendien ging dit gepaard met een opmerkelijke intellectuele ontwikkeling, die ertoe leidde dat de Republiek ‘niet alleen de algemene stapelmarkt voor schepen en handel uit de hele wereld [werd], maar ook voor boeken, drukwerk, ideeën, godsdiensten en lieden die het licht hadden gezien’.

Spinoza

Hoewel The Dutch Republic uitvoerige hoofdstukken bevatte over godsdienst, cultuur en het intellectuele leven in de Republiek, stond Jonathan Israel nog steeds te boek als economisch historicus. Groot was dan ook de verbazing toen in 2001 – het jaar waarin hij zijn leerstoel in Londen verruilde voor een professoraat aan het Institute for Advanced Study in Princeton – van zijn hand een opnieuw vuistdik boek verscheen dat handelde over de Verlichting. Nog opmerkelijker was dat Radical Enlightenment. Philosophy and the Making of Modernity het bestaande beeld van de Verlichting omver kegelde: de revolutionaire denkbeelden van de Verlichting stamden niet uit het achttiende-eeuwse Frankrijk (en in mindere mate Engeland en Schotland), maar uit de zeventiende-eeuwse Republiek, stelde Israel.

Daar was vanaf 1650 een intellectuele revolutie ontketend, die de basis legde voor wat we tegenwoordig de ‘moderniteit’ noemen, en waarvan de centrale waarden democratie, vrijheid van denken en van meningsuiting, tolerantie, gelijkheid, seksuele emancipatie en de idee van de rechtsstaat zijn. Het feit dat dit denken in belangrijke mate hier ontstond, vormt de belangrijkste bijdrage van Nederland aan de moderne westerse cultuur.

Het is Baruch de Spinoza die volgens Israel kan gelden als de eerste echt moderne denker en de stoot tot deze filosofische revolutie heeft gegeven. Spinoza trok uit het rationalisme van Descartes de consequenties waarvoor de Franse filosoof zelf was teruggeschrokken. Zoals Israel voor zijn eerdere boeken eindeloze hoeveelheden economisch en politiek archiefmateriaal had onderzocht, zo baseerde hij zich nu op een verpletterende berg godsdienstige, filosofische en politieke boeken en pamfletten, in veel verschillende talen.

Israel besteedde daarbij niet alleen aandacht aan de erkende meesterwerken van grote denkers als Spinoza, Hobbes, Leibniz en Locke, maar keek vooral naar de polemieken die over deze ideeën werden gevoerd. Zo slaagde hij erin aan te tonen dat bepaalde denkbeelden veel meer invloed hadden dan totnogtoe werd aangenomen.

Terwijl heel lang werd aangenomen dat Spinoza’s revolutionaire ideeën pas vanaf het einde van de achttiende eeuw gehoor vonden, maakte Israel duidelijk dat het ‘spinozisme’ – dat niet altijd identiek was aan het denken van Spinoza – al eerder enorme gaten schoot in de traditionele denkbeelden over geloof, staat en samenleving. Veel van de gematigder opvattingen die vooral in de achttiende eeuw populair werden – zoals de denkbeelden van Locke, Malebranche en Leibniz- waren voor een deel reacties op Spinoza en andere radicale verlichters.

Israel bestudeerde ook deze Gematigde Verlichting en schreef erover in Enlightenment Contested. Philosophy, Modernity and the Emancipation of Man, 1670-1752 (2006). Kenmerkend voor deze stroming was het streven geloof en ratio met elkaar te verzoenen. In het voetspoor van Spinoza en de in Rotterdam werkende Franse hugenoot Pierre Bayle was Israel van oordeel dat dit onmogelijk was, en dat de ideeën van de gematigde Verlichters filosofisch inconsistent waren. 

Ideoloog

Nadat Israel in de jaren zeventig was begonnen aan zijn ontdekkingstocht door de sociaal-economische en politieke realiteit van de Republiek, ontdekte hij op zeker moment een nieuw continent; namelijk dat van het denken over God, mens en maatschappij. Dit heeft niets te maken met het simplistische marxistische schema van een economische ‘onderbouw’ en een intellectuele ‘bovenbouw’, aangezien Israel altijd oog houdt voor de rol van individuen en stom toeval. Toch lijkt hij qua ambitie niet onder te doen voor de oude Marx, aangezien hij met zijn streven naar een new intellectual history probeert aan te tonen welke wisselwerking er is tussen economische, sociale en politieke ontwikkelingen en het ontstaan van ideeën.

Maar anders dan bij Marx is er bij Israel geen sprake van eenrichtingsverkeer, en hebben de ideeën ook grote invloed op overige terreinen. Door te kijken naar de debatten en de polemieken die indertijd zijn gevoerd – hij noemt dat de ‘controversialistische’ benadering – is Israel veel beter in staat dan de traditionele ideeënhistorici die zich concentreren op de geniale denkers, duidelijk te maken hoe de veelvormige realiteit van een samenleving doorwerkt in de ontwikkeling van bepaalde denkbeelden.

Uiteraard is het werk van Israel niet immuun voor kritiek. Economisch historici hebben dikwijls gewezen op zwakke plekken in zijn oudere werk; sommige kenners van het Jodendom zijn van mening dat hij een te rooskleurig beeld schetst van hun positie, en volgens verschillende moderne ideeënhistorici heeft Israel te weinig oog voor oudere denktradities en suggereert hij een te scherpe breuk tussen het humanisme van de Renaissance en de rationalistische en materialistische Verlichting.

Het grootste risico dat Israel echter loopt, is dat hij de moderne samenleving wat al te zeer vereenzelvigt met de denkbeelden van Spinoza en andere radicale Verlichters. Dat blijkt heel duidelijk uit verschillende lezingen en interviews uit de afgelopen jaren. Hierin geeft hij Nederland onder uit de zak omdat het de ideeën en idealen van de Radicale Verlichting zou hebben verkwanseld. Terwijl Nederland trots behoort te zijn omdat het een unieke bijdrage heeft geleverd aan de moderne westerse cultuur, heeft het zijn eigen geschiedenis verwaarloosd en veel te weinig aandacht geschonken aan iemand als Spinoza.

Maar nog erger is in zijn ogen het feit dat ons land inzake tolerantie een gematigd standpunt heeft ingenomen. Daarin wijkt het af van Frankrijk, dat met zijn scherpe scheiding tussen Kerk en Staat duidelijk in de traditie van Spinoza staat. Volgens Israel is het Nederlandse standpunt fundamenteel fout, omdat niet de vrijheid van godsdienst maar de vrijheid van denken en van meningsuiting centraal dient te staan.

Zodra er kritische kanttekeningen bij de Radicale Verlichting worden geplaatst, begint Israel meer te lijken op een ideoloog dan op een historicus. Voor de Gematigde Verlichting koestert hij weinig sympathie en ronduit een hekel heeft hij aan hedendaagse auteurs die erop wijzen dat de Verlichting ook zijn schaduwzijden had en allerlei betreurenswaardige tegenkrachten heeft opgeroepen.

Dit neemt niet weg dat Israel een van de belangrijkste historici van dit moment is, die zoveel nieuwe gebieden in kaart brengt dat generaties vakgenoten nog vooruit kunnen met het in detail uitzoeken van allerlei kwesties. Of je zijn visie op het ontstaan van de moderne samenleving nu onderschrijft of niet, om Jonathan Israel kan niemand heen.

Meer weten

  • Van de genoemde boeken van Jonathan Israel zijn er slechts enkele in het Nederlands verschenen. Dit zijn: Nederland als centrum van de wereldhandel (1991, vertaling van Dutch Primacy), De Republiek, 1477-1806 (1996, vertaling van The Dutch Republic), De Joden in Europa, 1550-1750 (2003, vertaling van European Jewry in the Age of Mercantilism) en Radicale Verlichting. Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden (2005, vertaling van Radical Enlightenment. Philosophy and the Making of Modernity). Deze zijn alle verschenen bij Uitgeverij Van Wijnen te Franeker. Zie verder voor een kort overzicht van zijn werk de website van de Koninklijke Bibliotheek: www.kb.nl.dossiers/israel/israel/html).
  • Een interessant boek waarin stevige kritiek wordt geuit op de anachronistische wijze waarop Israel de wetenschappelijke en filosofische revolutie van de zeventiende eeuw zou beschrijven, is Erik Jorinks Het Boeck der Natuere. Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods Schepping 1575-1715 (2006).
  • Israels eind 2004 gehouden Pierre Bayle-lezing is te vinden op www.pierrebayle.nl/lectures/israel/israel_lecturenl.html. Israels in 2006 gehouden Thomas More-lezing is te vinden op : www.ru.nl/soeterbeeckprogramma/publicaties/teksten/2006/.