De Sint-Elisabethsvloed leeft in het collectieve geheugen voort als een catastrofe van ongekende proporties. En het was ook een ramp, maar niet zo’n grote als vaak gedacht.
Het zou een calamiteit van apocalyptische omvang zijn geweest waarbij in één woeste stormnacht de gehele Grote Waard overstroomde, 72 dorpen door het water werden verzwolgen en 100.000 mensen verdronken. Na deze rampzalige nacht van 18 op 19 november 1421 was het landbouwgebied voorgoed verloren en maakte het plaats voor de wildernis van de Biesbosch. Dordrecht zou voortaan voorgoed door water omsloten zijn. In de volkscultuur duikt telkens het verhaal op van de baby in het dobberende wiegje, dat niet kapseisde omdat een kat steeds van de ene kant naar de andere sprong en uiteindelijk bij het huidige Kinderdijk aanspoelde.
Het is 600 jaar geleden dat de Sint-Elisabethsvloed – genoemd naar de heilige wier naamdag op 19 november wordt gevierd – plaatsvond. De ramp heeft een plek in het collectieve geheugen en als het gaat over de eeuwige strijd van Nederland tegen het water wordt er vaak naar de vloed gewezen. Niet zelden worden hierbij de twee altaarpanelen afgebeeld die nakomelingen van overlevenden van de ramp eind vijftiende eeuw aan de Grote Kerk in Dordrecht hebben geschonken en die sinds 1933 in het Rijksmuseum te zien zijn.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In De grote en vreeselijke vloed worden de feiten rond de ramp gereconstrueerd en wordt aandacht besteed aan de doorwerking ervan in de Nederlandse cultuur. Dit fraai geïllustreerde boek schetst in heldere lijnen hoe in de beeldende kunst en de literatuur de nadruk verschoof van het grote plaatje naar het persoonlijk drama, waarbij vooral het verhaal over het wiegje vanaf de negentiende eeuw een succesnummer werd. Ook wordt beschreven hoe de betekenis van de ramp voor het collectief bewustzijn verschoof – van religieus naar de strijd tegen het water, en van een lokale calamiteit naar de existentie van heel Nederland.
Het feitenmateriaal is schaars, maar inmiddels is duidelijk dat dé Sint-Elisabethsvloed niet heeft plaatsgevonden. In werkelijkheid ging het om drie stormvloeden – in 1404, 1421 en 1424 – die zo rond de naamdag van de heilige Elisabeth van Thüringen plaatsvonden. In de Grote Waard bevonden zich niet meer dan dertig dorpen en er woonden minder dan 30.000 mensen. Waarschijnlijk zijn er in 1421 enkele tientallen mensen verdronken, aangezien lang niet het hele gebied onder water kwam te staan en het niet in één nacht onderliep. De Biesbosch is pas na 1424 ontstaan. Feit is wel dat het voor de bewoners een economische ramp was, en dat zij gedwongen waren weg te trekken of over te stappen op de visserij.
Rob Hartmans
De grote en vreeselijke vloed. De Sint-Elisabethsvloed 1421-2021
Hanneke van Asperen e.a., 192 p. De Bezige Bij, € 26,99