Home De prijs van verkeersveiligheid

De prijs van verkeersveiligheid

  • Gepubliceerd op: 22 april 2016
  • Laatste update 15 dec 2023
  • Auteur:
    Annegreet van Bergen
  • 4 minuten leestijd
De prijs van verkeersveiligheid

Annegreet van Bergen reed vroeger met haar ouders in een gammele deux-cheveaux – een soort koekblik – over binnenwegen van Enschede naar Krommenie. Tegenwoordig is het verkeer veel veiliger. Maar de prijs daarvoor is hoog.

In de pauze van een lezing kwam er een meneer naar mij toe. Bij hem in de familie was in 1945 vlak na de bevrijding alle vreugde in één klap weggevaagd. Hij was als jochie van tien opgetogen thuisgekomen van een feestelijke optocht door de stad. Ze hadden liederen gezongen, met vlaggen gezwaaid – de oorlog was voorbij, Nederland was bevrijd!  Hij wilde zijn vader en moeder over die schitterende optocht vertellen, maar die kans heeft hij nooit gekregen. Zijn ouders hadden net een afschuwelijk bericht gehoord: zijn oom was omgekomen bij een verkeersongeluk. Toen hij in Amersfoort het station uit kwam, werd hij door een Canadese jeep doodgereden.

Die oom was niet de enige Nederlander die vijf jaar oorlog had overleefd en toen onder de auto van de bevrijder om het leven kwam. De ANWB plaatste Engelstalige borden langs de weg om de Canadezen tot rustig rijgedrag te manen. Bij lezingen laat ik daar foto’s van zien: ‘Your girlfriend knows that you can drive fast.’ En als ik het heb over het lied ‘Trees heeft een Canadees. Samen in de jeep, en dan…’ en een korte stilte laat vallen, klinkt er steevast uit de zaal: ‘Vol gas!’ Dat ver ingedrukte gaspedaal illustreert hoe gewoon het was om in het naoorlogse Nederland met je auto te scheuren.

Minder slachtoffers: in 1956 vielen 1600 doden in het verkeer; in 2014 nog 570

In een land met weinig auto’s hebben de enkelingen die wél autorijden het idee King of the Road te zijn. En zo gedragen ze zich ook. Tegelijkertijd hebben andere weggebruikers nauwelijks benul van het gevaar van auto’s. De combinatie van roekeloze automobilisten en argeloze voetgangers en fietsen is bloedlink. In de jaren vijftig vielen in het toen nog autoarme Nederland zowel relatief als absoluut veel meer verkeersdoden dan nu: 1600 in 1956 tegen 570 in 2014. Had de groei van het aantal verkeersdoden gelijke tred gehouden met die van het autopark, dan zouden er nu ruim 42.000 mensen per jaar in het verkeer omkomen.

De toegenomen verkeersveiligheid danken we aan een aantal dingen. Allereerst: Nederlanders gedragen zich over het algemeen netjes in het verkeer. Rechts afslaande automobilisten kijken nu automatisch over hun schouder om te controleren of de weg fietsersvrij is. Dat moet je tijdens de rijles keer op keer doen.

’50: Voorrang aan rechtdoorgaand verkeer nog niet gewoon

Polygoon-beelden uit de jaren vijftig laten zien dat het toen nog lang niet gewoon was voorrang te verlenen aan rechtdoor gaand verkeer; fietsers moesten vaak razendsnel het stuur omgooien om afslaande automobilisten te ontwijken. Daarnaast zijn de wegen veel veiliger geworden. Bijna elk dorp in Nederland heeft zijn eigen rondweg.

Als kind ging ik met mijn ouders een paar keer per jaar vanuit Enschede in onze deux-chevaux (kwetsbaar koekblikje zonder veiligheidsgordels, kreukelzones of airbags) naar mijn oma in Krommenie.

Het ging van kerk naar dorpsplein, van stad naar dorp. Ook in Amsterdam reed het doorgaande verkeer dwars door de stad. Vanuit het Gooi kwamen we via de Middenweg de stad in. Vervolgens reden we door de Linnaeusstraat naar het Tropeninstituut; daar ging het linksaf en via Stadhouders- en Nassaukade kwamen we bij de Haarlemmerpoort. Daarvandaan gingen we door de Spaarndammerbuurt naar de Hempont. Met de huidige grote ringweg om Amsterdam is dat niet meer voor te stellen.

Asfalt domineert het Nederlandse landschap

De vergrote verkeersveiligheid heeft een prijs. Grote delen van Nederland zijn erdoor veranderd in onafzienbare asfaltvelden. Kwam je vroeger via een landelijk gebied Diemen binnen, toen nog een aardig voorstadje van Amsterdam, nu domineert het asfalt van de A1 vanaf het Gooi volledig het landschap. En nog steeds worden er daar nieuwe wegen, geluidsschermen, bruggen, viaducten, tunnels en andere kunstwerken aangelegd. Bij bijna alle andere snelwegen is het van hetzelfde laken een pak, en zo wordt langzaam maar zeker de landschapsrijkdom om zeep geholpen.

Inmiddels is er een ander gevaar op de weg. Rijdt er een auto met wisselende snelheid voor je en slingert hij een beetje? Dan weet je vrijwel zeker dat iemand met zijn smartphone aan het klooien is. Het verhaal van de oom en de Canadese jeep is erg. Maar minstens zo erg vind ik het verhaal van de jonge moeder die haar baby naar de crèche had gebracht, op weg naar haar werk in de auto nog even de telefoon pakte, de macht over het stuur verloor en dodelijk verongelukte. Het zal je maar gebeuren, dat je door dit ongeluk nooit je moeder leert kennen.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2016