Home Dossiers Zestiende eeuw Exorcisme: bezeten van de duivel

Exorcisme: bezeten van de duivel

  • Gepubliceerd op: 26 mei 2023
  • Laatste update 10 jan 2024
  • Auteur:
    Ron van Deth
  • 9 minuten leestijd
Exorcisme: bezeten van de duivel
Cover van
Dossier Zestiende eeuw Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Waarom nu?

Onlangs verscheen The Pope’s Exorcist, een film over Gabriele Amorth, een priester die als duiveluitdrijver in dienst was van het Vaticaan. In het najaar komt een vervolg uit op de beroemde film The Exorcist uit 1973.

Rond 1600 waren ongekend veel mensen in de greep van Satan en zijn demonen. De bezetenen vertoonden uiteenlopend gedrag en geneesheren stelden verschillende diagnoses. Was er bij deze bezetenheid sprake van ziekte, bedrog of theater?

In de vroegmoderne tijd was vrijwel iedereen ervan overtuigd dat de duivel bezit kon nemen van iemands lichaam en geest om hem volledig te beheersen. Getroffenen konden bezeten raken door toedoen van de duivel of door tussenkomst van een heks. Dat klinkt overzichtelijker dan het was. Bezetenheid was bepaald niet eenvoudig vast te stellen. Er was geen vast cluster van symptomen dat als het werk van de duivel werd beschouwd. Geneesheren en geestelijken waren het er onderling lang niet altijd over eens of er sprake was van ziekte, bedrog of bezetenheid.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Bezetenen hadden fysieke symptomen als toevallen, woeste stuiptrekkingen en pijnen, of waren langdurig niet in staat te eten of te drinken. Sommigen ondergingen persoonlijkheidsveranderingen, raakten in extase en sloegen godslasterlijke taal uit met allerlei obsceniteiten en gevloek. Kinderen gehoorzaamden hun ouders niet meer, vrouwen trokken hun kleren uit en nodigden omstanders uit tot onzedelijkheid. Daarnaast vertoonden bezetenen vaak bovennatuurlijk gedrag; zo waren ze uitzonderlijk sterk of braakten ze vreemde voorwerpen zoals spijkers uit. Ook waren er bezetenen die talen spraken of begrepen die hun onbekend waren. Sommigen kregen visioenen en konden de toekomst voorspellen.

Sommigen braakten spijkers uit

Met name bovennatuurlijk gedrag sterkte veel tijdgenoten in de overtuiging dat er sprake was van bezetenheid. De diagnose kon een uitkomst zijn, omdat die een verklaring bood voor verschijnselen die anders onbegrijpelijk waren. Bovendien kregen vooral katholieken weer hoop: aan bezetenheid viel iets te doen, hoe moeilijk het kwaad ook te beteugelen was. Ze konden hun heil zoeken bij tal van bevoegde en minder bevoegde exorcisten. Katholieke autoriteiten gebruikten succesvolle duiveluitdrijvingen als religieuze propaganda. Daaruit zou blijken dat het katholicisme de ware religie was, wat een extra lading kreeg vanwege het wijdverbreide geloof in het naderende einde der tijden. Wat kan het opvallende gedrag van bezetenen en hun genezing verklaren?

Te veel zwarte gal

De verklaring dat bezetenheid ‘in werkelijkheid’ een aandoening was, is net zo oud als het verschijnsel zelf. Ook al in de vroegmoderne tijd opperden artsen dat aandoeningen als epilepsie, melancholie en hysterie de oorzaak waren. Zo meende de Zierikzeese geneesheer Lieven Lemse in de zestiende eeuw dat bezetenen melancholisch waren: ze hadden een teveel aan zwarte gal. Toch zou het nog jaren duren voordat bezetenheid als een symptoom van een aandoening werd gezien.

lachtoffer van bezetenheid of tovenarij, circa 1658.
lachtoffer van bezetenheid of tovenarij, circa 1658.

Sommige bezetenen leden inderdaad aan een bepaalde ziekte. Bij lichamelijke kwalen zou het om epilepsie kunnen gaan en bij psychische problemen om de meervoudige-persoonlijkheidsstoornis. Toch zijn de veelzijdige symptomen zelden in deze of soortgelijke stoornissen te vatten.  

Een medische verklaring veronderstelt ten onrechte dat afwijkend gedrag kan worden toegeschreven aan aandoeningen uit onze moderne handboeken. Bezeten gedrag is beter te begrijpen in de religieuze context van de vroegmoderne tijd. Er waren toen nogal wat sociaal-maatschappelijke spanningen, onder meer veroorzaakt door het opkomende protestantisme. Ook geloofden mensen in de verderfelijke invloed van de Satan. Het kwaad kon altijd en overal bij iedereen toeslaan.

Katholieken reageerden heftig op relikwieën, hosties en wijwater

Bezetenheid was dus vooral een cultuurgebonden fenomeen, dat zelfs per denominatie varieerde. Terwijl katholieke bezetenen tijdens een duiveluitdrijving heftig reageerden op relikwieën, heilige hosties en wijwater, raakten veel protestantse bezetenen juist van streek wanneer hardop uit de Bijbel werd gelezen. Dat had te maken met uiteenlopende geloofsopvattingen. Bij protestanten ging het immers primair om het woord van God, terwijl katholieken veel waarde hechtten aan voorwerpen met een symbolische, sacrale betekenis.

Status van heilige

Bezetenen ontmoetten veel wantrouwen, zeker als ze leefden van aalmoezen. Ook andere bijkomende voordelen riepen achterdocht op. Van vervelende taken en verantwoordelijkheden, zoals het bijwonen van de mis, werden bezetenen bijvoorbeeld ontheven. Sommige bezetenen konden straffeloos morele normen schenden of misstanden aan de kaak stellen. Een klein deel trok enorme publieke belangstelling en kreeg een status die normaal alleen was weggelegd was voor heiligen. Kortom, genoeg verleidingen om het simuleren van bezetenheid aantrekkelijk te maken.

Geen scherpe scheidslijnen

In 1598 begon Marthe Brossier uit Romorantin zich eigenaardig te gedragen. Ze knipte haar haar af en ging mannenkleren dragen. Ze kreeg toevallen en bleek helderziend. Marthe beschuldigde haar vriendin van beheksing, maar exorcisme bracht nauwelijks verlichting. Ze besloot vervolgens met haar familie langs Franse steden te trekken voor openbare duiveluitdrijvingen. Van sommige lokale geestelijken ontving ze een echtheidscertificaat voor haar bezetenheid. Door een sceptische bisschop werd ze echter ontmaskerd. Marthe raakte bijvoorbeeld niet van streek van wijwater, maar wel van gewoon water waarvan hij beweerde dat het gewijd was. De bisschop gaf Marthe en haar familie de opdracht huiswaarts te keren en te stoppen met hun spelletjes.

In 1599 concludeerde een onderzoekscommissie over Marthe: ‘Niets van de duivel. Veel oplichterij. Een beetje door ziekte.’ Desondanks bleef ze aandacht trekken met massa-exorcismen. Uiteindelijk stak koning Hendrik IV hier een stokje voor. Na veertig dagen opsluiting namen haar toevallen af. Ze werd vrijgelaten en thuis onder toezicht geplaatst. Maar nog in 1604 maakte ze in Milaan furore met haar bezetenheid. Haar geschiedenis illustreert dat scherpe scheidslijnen tussen bezetenheid, ziekte, oplichting en theater veelal niet te trekken zijn.

Niet voor niets beschikten geestelijken over methoden om de waarachtigheid van bezetenheid te kunnen bepalen. Symptomen zoals het uitbraken van vreemde voorwerpen en langdurig niet eten of drinken doen inderdaad vermoeden dat bezetenen de duivel weleens een handje hielpen. Heel veel risico liepen ze daarbij niet, omdat sommige tijdgenoten geloofden dat ook hiervoor de duivel verantwoordelijk kon zijn. Hoewel vooral de protestantse propaganda uit die tijd er anders over dacht, was het aantal simulanten vermoedelijk gering. De meeste bezetenen ervoeren hun bezetenheid als een verschijnsel dat zich onontkoombaar aan hen opdrong. Ze geloofden zelf echt dat de duivel bezit van hen had genomen. Maar als ziekte en bedrog niet de kern van bezetenheid vormden, wat dan wel?

Exorcismewas pure oplichterij

Bezetenheid en de genezing ervan hadden een stereotiep, bijna geregisseerd verloop. Dat viel ook tijdgenoten op. De anglicaanse geestelijke Samuel Harsnett, bijvoorbeeld, beschouwde de taferelen rond bezetenheid als nauwkeurig gescripte voorstellingen met exorcisten als voornaamste regisseurs. In het verlengde van deze opvattingen werd door toneelschrijvers als William Shakespeare bezetenheid voorgesteld als pure oplichterij, als acteerwerk. Een aantal opvallende lichamelijke symptomen maakte bezetenheid ook uitermate geschikt om na te doen en was dan nauwelijks te onderscheiden van ‘echte’ bezetenheid.

Iedereen kende het Kwaad

Bij theatervoorstellingen leren acteurs hun rol door het script te bestuderen. Bezetenen hebben zich hun rolgedragingen minder doelbewust eigen gemaakt. Dat impliciete leren moet hun in de vroegmoderne tijd weinig moeite hebben gekost. Niet alleen omdat de uiterlijke kenmerken van bezetenheid goed te imiteren waren, maar ook omdat die kenmerken alom bekend waren.

De uitvinding van de boekdrukkunst maakte de verspreiding mogelijk van talloze gedrukte demonologische traktaten, preken, vlugschriften en toneelstukken over bezetenen. Wie niet kon lezen, hoorde van de kansel over bezetenen uit het Nieuwe Testament en spraakmakende gevallen uit de eigen tijd. Reizigers of rondtrekkende handelslui deden er verslag van, en anders werd er op het marktplein wel gespeculeerd over de mysterieuze kwaal van een streekgenoot.

Daarnaast trokken vooral in Frankrijk openbare exorcismesessies soms duizenden toeschouwers. Tijdgenoten die deze massale evenementen en pamfletten erover hadden gemist, konden er in toneelvoorstellingen alsnog kennis van nemen. Niemand ontkwam eraan zich een levendig beeld te vormen van het Kwaad, wat het risico op bezetenheid alleen maar vergrootte.

Het theatrale karakter van bezetenheid en exorcisme heeft ook hedendaagse historici geïnspireerd. Met name de Amerikaanse historicus Brian Levack bracht naar voren dat bezetenen rollen speelden in religieuze drama’s. In aansluiting op theorieën uit de sociale psychologie was de vroegmoderne bezetenheid volgens Levack het product van interactie tussen bezetenen, omstanders en exorcisten vooral binnen een katholieke context. Het sociale rolgedrag kreeg geleidelijk vorm in onderling contact, totdat ieder wist wat er van hem werd verwacht. Het script daarvoor lag allang klaar.

De eerste onduidelijke symptomen van getroffenen waren meestal te herleiden tot een of andere stressvolle situatie, zoals een sluimerend conflict. Wanneer deskundigen en de directe omgeving de verschijnselen afdeden als een natuurlijke kwaal, werden de getroffenen patiënten en daar hoorde ander rolgedrag bij met heel andere consequenties. Patiënten restten slechts medelijden en een medische behandeling. Maar zodra zijzelf of hun directe omgeving begonnen te vermoeden dat hun klachten weleens op bezetenheid konden wijzen, kwam een andere dynamiek op gang.

Exorcisme geschilderd door Antonio Vivarini, circa 1440.
Duiveluitdrijving geschilderd door Antonio Vivarini, circa 1440.

Omstanders – familie, bekenden, buren, geestelijken en soms grote aantallen nieuwsgierigen van elders – begonnen te speculeren: ziekte, Satan of bedrog? Artsen, volksgenezers en geestelijken deelden hun overwegingen met betrokkenen. Sommige gedragingen wekten daarbij meer interesse dan andere, en hiermee begon een proces van socialisering. Mede aan de hand van de subtiele en minder subtiele reacties van de directe omgeving op hun gedragingen leidden getroffenen belangrijke kenmerken van bezetenheid af: wat trok wel en niet de aandacht, wat was wel en niet passend?

Artsen of volksgenezers die geen raad wisten met de bizarre verschijnselen van hun patiënten, zullen een demonologische verklaring overigens met beide handen hebben aangegrepen. Die kon hun wankele reputatie redden. Twijfel van geneesheren, magistraten of anderen in de directe omgeving zal sommige bezetenen ertoe hebben aangezet nog duidelijker te demonstreren dat zij bezeten waren. Zodra de genezer definitief plaatsmaakte voor een geestelijk begeleider viel er voor hen steeds minder te gissen wat er in die rol werd verwacht. Wie zich in dit stadium nog wilde verzetten, kreeg al snel te horen dat dit een streek van de duivel was.

Geslaagde uitbanning door exorcisme

Het religieuze drama raakte in een stroomversnelling zodra exorcisten ten tonele verschenen. Als experts op het gebied van bezetenheid beschikten zij over imponerende rituelen om de duivel in naam van de Heer te verjagen. Dat gebeurde met oprecht geloof in het bestaan van duivelse bezetenheid en in de onmisbaarheid van hun werkwijze. Hoezeer zij hiervan overtuigd waren, blijkt uit het feit dat de uitoefening van hun beroep niet zonder gevaar was. Sommige exorcisten raakten tijdens een exorcismesessie zelf bezeten. Maar met al hun demonologische kennis en kunde waren zij onbedoeld de belangrijkste regisseurs van het gedrag van bezetenen.

Exorcisten raakten ook zelf weleens bezeten

Hun aanpak verschafte bezetenen essentiële informatie voor verdere finetuning van hun gedrag. Zonder vooropgezet doel gaven exorcisten allerlei expliciete aanwijzingen wat in dit verband betekenisvolle gedragingen waren en wat niet. Exorcismen duurden soms maanden of zelfs jaren en kenden een duidelijke fasering, waarin getroffenen volledig werden ingewijd in hun rol. De verbijsterde omstanders boden aanvullend houvast over passende reacties op de rituelen.

De heilige Ignatius van Loyola drijft demonen uit. Door Peter-Paul Rubens, circa 1617.
De heilige Ignatius van Loyola drijft demonen uit. Door Peter-Paul Rubens, circa 1617.

Tijdens exorcismesessies kregen bezetenen bovendien handvatten om hun rol weer los te laten. Zoals bezetenheid ontstond door de overtuiging bezeten te zijn, zo werkte exorcisme stapsgewijs toe naar de overtuiging niet meer bezeten te zijn. Dat lukte soms wonderwel. Bezetenen waren klaarblijkelijk ook in het loslaten van hun bezeten gedrag in staat zich te voegen naar culturele opvattingen, al namen ze daarvoor soms de tijd. De voordelen waren duidelijk. Op die wijze kon men zonder gezichtsverlies of straf de bezetenheid beëindigen. Sterker nog: het verloop van de hele gang van zaken werd bekrachtigd. Een geslaagde duiveluitbanning bevestigde voor alle betrokkenen nog eens dat het inderdaad bezetenheid was geweest.

De indruk kan ontstaan dat bezetenen zich aanstelden en doelbewust deden alsof. Dat is onjuist. Eerder is er sprake van een soort realitysoap. Bezetenen speelden voornamelijk zichzelf, maar volgden een vertrouwd script met het publiek en vooral de exorcist als regisseurs. De meeste bezetenen hadden geen besef van het religieuze drama waarin zijzelf de hoofdrol vertolkten. Daarin verschilden ze niet van andere mensen. In het dagelijks leven zijn we ons eveneens zelden bewust van de oorzaken van ons gedrag en de mate waarin we reageren op impliciete hints van anderen. Ook ons gedrag is voor een belangrijk deel rolgedrag. Of zoals een beroemd tijdgenoot het indertijd al eens treffend verwoordde: ‘All the world’s a stage, And all the men and women merely players.

Meer weten:

  • The Devil Within (2013) door Brian Levack behandelt bezetenheid en exorcisme in de christelijke wereld.
  • Believe Not Every Spirit (2008) door Moshe Sluhovsky beschrijft bezetenheid en mystiek in het vroegmoderne katholicisme.
  • The Pope’s Exorcist (2023) geregisseerd door Julius Avery gaat over het leven en werk van een duiveluitdrijver.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2023