Home Dossiers Zestiende eeuw God vermaande alleen de vijand

God vermaande alleen de vijand

  • Gepubliceerd op: 27 september 2023
  • Laatste update 02 okt 2023
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 2 minuten leestijd
God vermaande alleen de vijand
Cover van
Dossier Zestiende eeuw Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Mensen in de zestiende eeuw beschouwden bijzondere natuurverschijnselen en -rampen vaak als tekens van God. Maar niet altijd. Soms droegen ze wetenschappelijke verklaringen aan. Welke betekenis ze gaven aan een natuurverschijnsel kon zelfs een kwestie van politiek zijn.

Op 9 april 1567 zagen inwoners van de Nederlanden een gedeeltelijke zonsverduistering. Een goddelijk teken, oordeelden protestanten, die sinds kort verwikkeld waren in de Opstand tegen Filips II. De katholieke kroniekschrijver Marcus van Vaernewijck ging daar fel tegen in. Wat de protestanten (‘geuzen’) beweerden, moest worden ontkracht. Dus koos Van Vaernewijck voor de stelling dat de eclips een natuurlijk verschijnsel was dat gewoon sterrenkundig kon worden verklaard.

De tegengestelde stellingnames over de zonsverduistering waren karakteristiek voor de berichtgeving over natuurverschijnselen in de jaren van de Opstand. Dat laat Marieke van Egeraat zien in haar proefschrift ‘Zoo zij ghesindt waeren’, waarop ze onlangs promoveerde aan de Radboud Universiteit. Rampen en verontrustende gebeurtenissen zoals eclipsen kregen in die jaren veel aandacht van schrijvers van pamfletten, de belangrijke nieuwsmedia van voor de opkomst van de krant. Ook kroniekschrijvers hadden er veel belangstelling voor.

Lutherse clickbait

Elke ramp kon een voorteken zijn van het einde der tijden, dus na een aardbeving, overstroming of andere catastrofe waarschuwden Europese nieuwsschrijvers regelmatig voor de Apocalyps. Vooral onder luthersen was het thema populair. In de Nederlanden vormde die groep een minderheid, maar toch hintten sommige auteurs op de naderende jongste dag – volgens Van Egeraat om de verkoop van hun pamfletten onder luthersen te bevorderen. Zo plaatste schrijver Johan Fruytiers op de voorpagina van een beschrijving van de Allerheiligenvloed van 1571 twee bijbelcitaten over watersnood en de Apocalyps, hoewel hij verderop in de tekst nauwelijks op het thema in ging.

De manier waarop de auteurs uitzonderlijke natuurverschijnselen verklaarden, hing af van de context. Zo koppelden protestanten de eclips aan de afbraak van een protestantse kerk in Gent, waardoor ‘het woord van God verduisterd was’. Voor Van Vaernewijck was dat reden om voor een natuurlijke verklaring te kiezen. Maar als het zo uitkwam, koos hij voor een bovennatuurlijke uitleg. Bijvoorbeeld toen in 1566 bij Scheveningen een ‘poelomp’ werd gevangen, een ‘monstruesen visch’ met zuignappen. Dat moest wel een boodschap voor de geuzen zijn, oordeelde Van Vaernewijck, want de zuignappen deden denken aan bedelaarsnappen (‘geuzen’ verwees naar gueux, het Franse woord voor bedelaars). Net als het monster zouden de watergeuzen op het droge worden gebracht: het zou slecht met hen aflopen. Dat een kenner van het zeeleven, de Scheveninger Adriaen Coenen, wist dat er vaker poelompen werden gevangen en dat het gewone dieren waren, deed in dit geval voor hem niet ter zake. Een bovennatuurlijke verklaring paste nu eenmaal beter bij zijn katholieke boodschap.

Openingsbeeld: Een poelomp. Tekening uit het Visboeck van Adriaen Coenen, zestiende eeuw.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2023