Home Dossiers Zestiende eeuw Een flop die navolging kreeg

Een flop die navolging kreeg

  • Gepubliceerd op: 22 juni 2023
  • Laatste update 04 jul 2023
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 11 minuten leestijd
Oost-Indiëvaarders voor de kust. Zeventiende-eeuws schilderij door Hendrik Cornelisz Vroom
Cover van
Dossier Zestiende eeuw Bekijk dossier

De ‘Eerste Schipvaart’ naar Indië verliep rampzalig. Tijdens deze tocht in 1595 onder leiding van Cornelis de Houtman stierf meer dan de helft van de zeelui aan scheurbuik of door geweld. Toch hadden de Nederlanders de smaak te pakken gekregen en bleven ze oostwaarts varen.

Twee kanonschoten klonken in Bantam, op het noordwesten van Java. Het was september 1596 en er lagen vier Nederlandse schepen voor de kust, met geïrriteerde mannen aan boord. Ze waren vanaf Texel komen varen en hun schepen dreven nu al wekenlang voor Bantam. Daar wilden ze peper en kruidnagel inslaan, maar dat verliep moeizaam. Gestaag groeide het wantrouwen tussen de Javanen en de nieuwkomers uit Holland; op de schepen ontbrak een duidelijke leider met gevoel voor tact. Dus toen de Javanen zich niet voegden naar de Nederlandse wensen, vuurde een van de schepen richting de haven – op de bewoners én op hun Nederlandse reisgenoten, die vanwege de onenigheid door Javanen gevangen waren genomen. Onder hen was de opperkoopman van de expeditie, Cornelis de Houtman. Eén kogel raakte het paleis van de sultan en andere verwondden een paar inwoners van Bantam. De Javanen waren woedend en veroordeelden de Nederlandse gevangenen, inclusief De Houtman, ter dood.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De niet al te doordachte actie bij Bantam was typerend voor het gedrag van de bemanning van de Amsterdam, de Hollandia, de Mauritius en de Duyfken, die in 1595 waren begonnen aan een tocht die bekend zou worden als de ‘Eerste Schipvaart’. Het was namelijk de eerste reis vanuit de Republiek naar ‘Oost-Indië’.

Woedende Javanen veroordeelden Nederlanders ter dood

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De expeditie was een initiatief van Amsterdamse ondernemers. Negen van hen hadden de Compagnie van Verre opgericht om te verdienen aan de handel in Aziatische specerijen. Die was op dat moment grotendeels in handen van Portugezen, want hun voorvaderen hadden al een eeuw eerder zeiltochten ondernomen naar de Indische Oceaan. Toen was Amsterdam nog een bescheiden plaats geweest, maar inmiddels was het een handelsstad van betekenis. En de kooplui daar wilden meeprofiteren van alle lucratieve handel.

Expeditieleider Cornelis de Houtman.
Expeditieleider Cornelis de Houtman.

Makkelijk zou dat niet worden, want handelaren dachten indertijd in monopolies, en Portugal beschouwde vrijwel heel Azië als zijn handelsterrein. Andere Europeanen waren daar niet welkom. Daar kwam nog bij dat Portugal sinds 1580 een nieuwe koning had: Filips II, die ook op de troon van Spanje zat en die zichzelf beschouwde als de rechtmatige heer van alle Nederlanden. De jonge Republiek voerde oorlog met zijn legers en kon ook op de zeeën en oceanen rekenen op serieuze tegenstand.

Toch hadden de Amsterdammers grote plannen. Niet alleen wilden ze een vaste aanvoer organiseren van peper met Nederlandse schepen. Ook streefden ze ernaar een stevige greep te krijgen op de handel vanaf westelijk Java en de door de naastgelegen Straat Soenda. Zo wilden ze de handelsroute afknijpen van Arabieren, die vanaf Java peper en specerijen naar het Midden-Oosten verscheepten, en die vervolgens een deel doorverkochten in het Middellandse Zee-gebied en het vasteland van Europa. Aan die concurrerende route hoopten de Amsterdammers een einde te maken, zodat ze meer konden verdienen aan de goederen die zij verscheepten.

Daarnaast wilden ze zich bemoeiden met Chinezen, die ook kruiden haalden van Java. Het plan was om hen te dwingen de specerijen bij de Nederlanders te kopen, in ruil voor begeerd porselein en zijde.

Doorgesijpelde kennis

Maar eerst moesten de schepen hun weg zoeken naar Azië. Daarvoor hadden ze twee opties: ze konden het via de noord proberen, zoals zeevaarder Willem Barentsz in die jaren deed. Of ze konden via Afrika reizen. Dan liepen ze meer risico om onderweg in aanvaring te komen met de Portugezen die daar al voeren, maar het voordeel was dat ze zeker wisten dat deze route bestond.

De Compagnie van Verre koos de zuidelijke – en achteraf gezien de enige bevaarbare – route. De kennis daarover lag in Portugal en dus stuurde de Compagnie van Verre Cornelis de Houtman, een twintiger uit Gouda, in de vroege jaren 1590 naar Lissabon. Daar won hij informatie in, al weten we niet waarmee hij terug naar huis kwam.

De vloot van De Houtman. Illustratie uit een verslag van de Eerste Schipvaart.
De vloot van De Houtman. Illustratie uit een verslag van de Eerste Schipvaart.

Naast hem waren er meer informanten, die inlichtingen en kaarten uit Portugal lieten doorsijpelen naar het noorden. Daar verzamelde predikant Petrus Plancius alle kennis die hij krijgen kon over stromingen, kustlijnen en landen. Zijn informatie was goud waard voor de expeditie van De Houtman, en daar kwam op het nippertje nog een extra lading gegevens bij. Die waren verzameld door Jan Huygen van Linschoten, een Haarlemmer die ooit in Portugal was beland en van daaruit was meegevaren naar Azië. Ter plekke had hij jarenlang meegekeken met de Portugezen en zelf nieuwe kennis verzameld. Die had hij gebundeld in het boek Itinerario, dat net op tijd af was om mee te gaan met de Eerste Schipvaart.

Eerste dode op expeditie van De Houtman

Op 2 april 1595 was alles klaar voor vertrek: drie grote schepen en een kleiner jacht – de Duyfken – hadden samen 249 mannen aan boord, een flinke lading musketten en ruim honderd kanonnen die beschikbaar waren gesteld door Staten en steden van Holland. Ook ging er een kapitaal aan Spaanse munten mee, omdat de Nederlanders wisten dat die in Azië werden geaccepteerd.

De leiding over de expeditie was in tweeën gesplitst. Aan de ene kant waren er de schippers, die in overleg zouden moeten besluiten over de navigatie van de vloot. Aan de andere kant waren er de kooplui, over wie Cornelis de Houtman de baas werd.

Een paar weken lang liep de reis soepel, maar met de zomer begonnen de problemen. ‘Omtrent 1 juli is de eerste man van de vloot gestorven,’ noteerde medereiziger Willem Lodewijcksz achteraf. ‘Door het vele zoute eten is onder het scheepsvolk een ernstige ziekte opgedoken, die men scheurbuik noemt.’

‘Onder het scheepsvolk is scheurbuik opgedoken’

Gelukkig was Kaap de Goede Hoop in zicht, en daar waren de bewoners bereid ossen en schappen te leveren, in ruil voor ijzer. Dat betekende vers vlees voor de bemanning. Bovendien kon die ter plekke schoon drinkwater inslaan, want dat was op. Maar fruit en groente – achteraf gezien essentieel om scheurbuik te bestrijden – vonden ze er niet. Dus toen de schepen doorvoeren, greep de aandoening om zich heen en tegen de tijd dat de vloot Madagaskar bereikte, lag het grootste deel van de bemanning volgens Lodewijcksz ziek in bed.

Daarom besloten de mannen aan land te gaan, en de zieken op de wal te laten bijkomen. Het goede nieuws was dat daar wel fruit te vinden was – vooral tamarindes en sinaasappels –, maar verder verliep de aanwezigheid van de Nederlanders rampzalig. In de eerste plaats voor henzelf, omdat het sterven doorging. Grote aantallen doden werden begraven op een eilandje dat de bemanning ‘Hollands kerkhof’ doopte.

Maar het bezoek van de Nederlanders was ook een drama voor de bewoners omdat de zeelui zich er wekenlang onbehouwen gedroegen en de Malagassiërs in paniek op de vlucht deden slaan. In zijn reisverslag probeerde Lodewijcksz dat anders voor te stellen en suggereerde hij dat de arme expeditieleden keer op keer werden geprovoceerd door de ellendige ‘wilden’ die ze tegenkwamen. Maar tussen de regels door, en in reisverslagen van expeditiegenoten, tekent zich een beeld af van Nederlanders die in de eerste plaats niet al te best voor elkaar zorgden, bijvoorbeeld door de doodzieke zeelui van het schip Hollandia alleen achter te laten op de wal. Dat gaf bewoners – volgens het verhaal van Lodewijcksz – de kans hen te beroven. Maar gelukkig – aldus nog steeds Lodewijcksz – stelden de zieken zich kranig teweer en wisten ze een paar Malagassiërs met hun musketten te raken.

Dat is het tweede aspect dat bij nadere lezing opduikt uit de verhalen van de zeelui: ze waren geneigd flink geweld te gebruiken, waardoor de bewoners hun leven op hun eigen eiland niet zeker waren.

Dorp in brand gestoken

Op Madagaskar hielden Nederlandse zeelui de ene na de ander strooptocht. In november 1595 moest een stuurman, Claes Jansz, dat met de dood bekopen: hij werd door een bewoner vermoord. Dat wekte de woede van de expeditieleden, die daarom een man oppakten. Hij werd aan een staak gebonden en met haakbussen gedood. Daarmee was het niet gedaan met de wraak, zo schreef bemanningslid Cornelis Jansz Turck in zijn reisverslag:

‘We zijn met veertig mannen en hun geweren naar een groot dorp gegaan waar de wilden woonden, om de dood van Claes Jansz te wreken. En toen we daar aankwamen, waren de wilden gevlucht, met alles wat ze hadden. We vonden onderweg alleen nog 24 mooie ossen, bij een plaats waar ze altijd ’s ochtends en ’s avonds kwamen drinken. Acht van ons namen die beesten mee en dreven ze richting de plaats waar onze zieken lagen. En de anderen staken het dorp in brand, wel tweehonderd hutten.’

Etterende ruzies

Intussen hielden de Nederlanders hun ogen op het doel van hun tocht: Indië. Vanwege de vele zieken en nadelige winden was het moeilijk koers te zetten in die richting, maar in februari 1596 verliet de expeditie Madagaskar, om in juni, ruim een jaar na vertrek, aan te komen op Java.

Intussen was de sfeer onder de bemanningsleden ellendig. Dat kwam onder meer door etterende ruzies tussen de leiders, met name die tussen De Houtman en een andere voorname koopman aan boord, Gerrit van Beuningen. De twee botsten onder meer over de opvolging van een van de kapiteins, die bij Madagaskar was bezweken. Van Beuningen wist dat de Compagnie van Verre rekening had gehouden met zo’n scenario en een vervanger had aangewezen: schipper Pieter Keyser. Maar De Houtman vertikte het hem te benoemen.

Leden van De Houtmans expeditie slaan voedsel in op Kaap de Goede Hoop.
Leden van De Houtmans expeditie slaan voedsel in op Kaap de Goede Hoop. Ets naar ontwerp van Johann Theodore de Bry, 1614

Dit soort onenigheden liep uit op knallende ruzies en Van Beuningen werd zelfs gevangengezet, om te voorkomen dat hij zich nog met de zaken zou bemoeien. Zo lagen de verhoudingen toen de Nederlanders in juni 1596 aankwamen in Bantam, het eerste hoofddoel van hun reis.

Behalve Javanen bevonden zich daar ook Portugezen, die hun nieuwe concurrenten het liefst zo snel mogelijk zagen vertrekken. Daarom verspreidden ze geruchten dat de Nederlanders niet te vertrouwen waren en waarschijnlijk snel een aanval zouden uitvoeren. Bovendien twistten de Nederlanders met Javanen over de prijs die ze bereid waren te betalen voor de door hen zo gewilde peper.

Oprichting VOC

Op allerlei manieren was de Eerste Schipvaart een mislukking. Bijna twee derde van de bemanning stierf onderweg en De Houtman deed veel minder inkopen dan gehoopt. En hij slaagde er al helemaal niet in de handel bij Bantam onder controle te krijgen, zoals het oorspronkelijke plan was. Maar voor de investeerders achter zijn tocht was dat geen reden om met dit soort ondernemingen te stoppen. De Compagnie van Verre fuseerde met andere, soortgelijke ondernemingen en er werden nieuwe, eendere clubs opgericht. Uiteindelijk, in 1602, kreeg één nieuwe onderneming het monopolie op al dat soort acties: de Verenigde Oostindische Compagnie.

Uiteindelijk liepen de spanningen zo hoog op dat de Javanen besloten Nederlanders gevangen te zetten, inclusief De Houtman. En toen deden de zeemannen waarvoor de Portugezen hadden gewaarschuwd: ze vielen de stad aan. Bovendien kaapten ze een stel jonken en voerden ze een vuurgevecht met Javanen.

Vandaar dat de Javanen op land besloten hun gevangenen te doden. Maar toen hadden de Nederlanders mazzel. Volgens Willem Lodewijcksz konden hun vijanden niet beslissen hoe ze de mannen zouden doden: met een kanon, een dolk, of met een spies door het achterhoofd. Daarom stelden ze de executie uit, en dat leidde tot afstel. Zo kregen de Nederlanders op de schepen de kans hun collega’s vrij te kopen. Even werd de handel zelfs hersteld, maar na een paar weken werd de Nederlanders duidelijk gemaakt dat ze dienden te vertrekken.

Maar de schepen hadden nog veel te weinig lading aan boord om hun investeerders tevreden te stellen, dus de expeditie moest voortgezet. Vandaar dat de Nederlanders in december 1596 de omgeving van Soerabaya aandeden, waar ze in de val liepen. In de hoop te kunnen handelen, lieten ze Javanen aan boord van de Amsterdam. Maar de bezoekers hadden andere bedoelingen en pleegden een overval. Ze doodden twaalf van de mannen aan boord.

De Nederlanders vochten hard terug en doodden op hun beurt aanvallers. En daar lieten ze het niet bij. Kort na de moordpartij ontmoetten ze namelijk schepen van Madoera, waarvan de opvarenden niets met de slachting te maken hadden. Opgefokt en achterdochtig vuurden ze snel op een van de boten en doodden zo tientallen Madoerezen.

Door ziekte en door geweld waren er inmiddels minder dan honderd mannen over, en dat was te weinig om alle vier de schepen te bemannen. Daarom staken ze de Amsterdam in brand.

Zijn collega’s verdachten De Houtman van moord

De drie overgebleven schepen moesten door naar de Molukken, vond De Houtman, want dat was het tweede doel van de reis. Maar de resterende zeelui hadden er meer dan genoeg van en wilden naar huis. Dus het beste wat De Houtman kon bereiken was een compromis: twee schepen zouden terugvaren naar Europa, en alleen de Hollandia zou doorgaan. Maar dat compromis was van korte duur, doordat een van de tegenstribbelende zeelui onverwacht stierf. Dat was het werk van De Houtman, dachten zijn collega’s, en ze zetten hem enige tijd gevangen. Nu was zijn wens irrelevant geworden en dus zette de Hollandia samen met de andere schepen koers richting Republiek – met een tussenstop op Bali.

In augustus 1597 kwamen minder dan negentig expeditieleden terug in de Nederlanden, met in hun ruim een magere hoeveelheid koopwaar. Maar dat belette De Houtman niet om in 1598 nog een keer naar Indië te varen. Hij bereikte Atjeh, op Sumatra, maar daar hield het verhaal voor hem op. In september 1599 werd hij, 34 jaar oud, door bewoners vermoord.

Meer weten

  • Om de Zuid : de eerste schipvaart naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman (1997) door Willem Lodewycksz, hertaald door Vibeke Roeper.
  • Aan de overkant. Ontmoetingen in dienst van de VOC en WIC (2015) door Lodewijk Wagenaar (red.) over Nederlanders in de koloniën.
  • De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman (1915) door G.P. Rouffaer en J.W. IJzerman (red.) met verslagen, vindbaar via delpher.nl.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 7/8 - 2023

Ontdekkingsreizen en expedities

Kaap Hoorn: de ontdekkingsreis van Isaac le Maire
Kaap Hoorn: de ontdekkingsreis van Isaac le Maire
Artikel

Kaap Hoorn: de ontdekkingsreis van Isaac le Maire

Op 29 januari 1616 ontdekten Nederlandse zeevaarders een nieuwe route naar Indië. Ze voeren via Kaap Hoorn onder Zuid-Amerika door. Een groot succes, al betaalden ze er een hoge prijs voor. ‘Gouthaelders’ werden de 87 bemanningsleden van de Eendracht en de Hoorn vlak voor hun vertrek genoemd. Rondom de twee schepen en hun...

Lees meer
Lewis en Clark: op ontdekkingsreis door Noord-Amerika
Lewis en Clark: op ontdekkingsreis door Noord-Amerika
Artikel

Lewis en Clark: op ontdekkingsreis door Noord-Amerika

In 1804 trokken Meriwether Lewis en William Clark dwars door de Noord-Amerikaanse wildernis naar de Stille Oceaan. Het was een zware tocht en geen ramp bleef hun bespaard. De expeditie maakte hen onsterfelijk en veranderde de Verenigde Staten voorgoed. In september 1806 waren Meriwether Lewis en William Clark bijna thuis. Twee lange jaren...

Lees meer
Avonturiers op weg naar de Zuidpool
Avonturiers op weg naar de Zuidpool
Artikel

Avonturiers op weg naar de Zuidpool

Na het succes van zijn boek Het gedroomde Noorden besloot Adwin de Kluyver dat het Zuiden niet achter kon blijven. Op een historische driemaster voer hij naar Antarctica en trad hij in de sporen van de Japanse ontdekkingsreiziger Nobu Shirase (1861-1946). In Niemandsland vertelt De Kluyver een alternatieve geschiedenis van de Zuidpool, om een nieuw...

Lees meer
De Nederlandse ontdekkingsreizen
De Nederlandse ontdekkingsreizen
Artikel

De Nederlandse ontdekkingsreizen

Nadat Christoffel Columbus in 1492 Amerika had ontdekt en Vasco da Gama een zeeroute naar India had gevonden, was bij pauselijk decreet de wereld verdeeld tussen Spanje en Portugal. Spanje kreeg het alleenrecht op de vaart naar Zuid-Amerika, de Stille Oceaan en de Filippijnen; Portugal richtte zich op een deel van Brazilië, Afrika en Azië...

Lees meer