Home Dossiers Zestiende eeuw Alle kennis kwam samen in Leiden

Alle kennis kwam samen in Leiden

  • Gepubliceerd op: 23 januari 2023
  • Laatste update 01 feb 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 3 minuten leestijd
Alle kennis kwam samen in Leiden
Cover van
Dossier Zestiende eeuw Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De universiteit van Leiden verkeerde in de zestiende eeuw in een unieke positie. Het instituut trok veel creatieve geesten en hielp bij de wederopbouw van de stad, die gruwelijk was belegerd door de Spanjaarden. Willem Otterspeer schrijft er meeslepend over.

In 1975 bezocht de 25-jarige Utrechtse geschiedenisstudent Willem Otterspeer in het Rijksmuseum een tentoonstelling over de universiteit van Leiden, die dat jaar 400 jaar bestond. Hoewel hij geplaagd werd door een fikse kater, raakte hij gefascineerd door vier prenten uit 1610 van instellingen die deel uitmaakten van de universiteit: de bibliotheek, de hortus, het anatomisch theater en de schermschool. Geboeid bekeek hij de gedetailleerde prenten en ontdekte tal van eigenaardige, soms komische dingen. En opeens – misschien kwam het door ‘de nog steeds licht bonzende dronkenschap’ – kreeg hij een ingeving: ‘Die vier prenten zijn een kwatrijn! Ze zijn een vorm van poëzie, een wereldbeeld op rijm, een geleerd beeldverhaal. Ze zijn een encyclopedisch gedicht.’

Otterspeer is bekend geworden als auteur van de indrukwekkende tweedelige biografie van W.F. Hermans en niet minder fraaie boeken over de roemruchte filosoof Gerard Bolland en de grote historicus Johan Huizinga. Maar zijn loopbaan was verbonden met de geschiedenis van de Leidse universiteit. In 1979 werd hij conservator van het Academisch Historisch Museum en van 2002 tot 2016 was hij hoogleraar universiteitsgeschiedenis. Tussen 2000 en 2021 verscheen zijn vierdelige geschiedenis van die universiteit, Groepsportret met dame. In zijn nieuwste boek keert hij terug naar de beginjaren ervan.

De stad, de dood en de dichters is opgebouwd rond de vier prenten waarop Otterspeer bijna een halve eeuw geleden verliefd werd. Naast autobiografische bespiegelingen beschrijft hij hoe Leiden na de gruwelijke belegering van de stad (1573-1574) weer opgebouwd werd en welke rol de kort daarna opgerichte universiteit daarbij speelde. Hij voert de lezer mee door een kleine, door de oorlog getekende stad, die tegelijkertijd een veel grotere werkelijkheid representeert. In de bibliotheek kwam alle toenmalige kennis samen, in de schermschool oefenden geleerden zich in de noodzakelijke krijgskunst, in het anatomisch theater werden dood en leven bestudeerd, en in de hortus geschiedde de aanplant volgens een bepaald rijmschema.

Dat laatste lijkt vreemd, maar tijdens zijn onderzoek ontdekte Otterspeer dat de mannen die de universiteit hadden gesticht niet alleen daadwerkelijk hadden gevochten, maar dat ze ook nog eens dichters waren. Ze lieten zich vooral inspireren door de veertiende-eeuwse dichter Francesco Petrarca. Hun denken was sterk associatief; het was wetenschappelijk én creatief, analytisch én beeldend. En dat geldt tevens voor dit prachtige boek van Willem Otterspeer.

De stad, de dood en dichters. Hoe in Leiden rond 1600 alles bij elkaar kwam wat de wereld wist
Willem Otterspeer
335 p. Prometheus, € 29,99
Bestel bij Libris

Leiden boek

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2023