In 1922 kwam Benito Mussolini na een loopbaan vol geweld in Italië aan de macht. Toch sprak hij aanvankelijk tot de verbeelding van veel kunstenaars en intellectuelen. Ze vonden het fascisme een begrijpelijke reactie op het zielloze materialisme van hun tijd.
In oktober 1927 hield het deftige liberale Algemeen Handelsblad een onderzoek onder zijn lezers, met als vraag wie de grootste levende figuur van dat moment was. Het publiek moest zes namen noemen, en 70 procent van de inzenders wees de Amerikaanse uitvinder Thomas Alva Edison aan als grootste tijdgenoot. Op de tweede plaats, genoemd door 66 procent, kwam echter Benito Mussolini, die vijf jaar daarvoor in Italië op legale wijze premier was geworden, maar zich inmiddels tot dictator had ontpopt. Hoewel er ook kritiek kwam op deze uitverkiezing – de sociaal-democratische krant Het Volk begreep niet waarom ‘Thorbecke’s nazaten’ zo’n bewondering koesterden voor deze ‘afzichtelijke tirannie’ – was de uitslag niet erg opmerkelijk. In deze jaren was de fascistische dictator tamelijk populair.
Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De voormalige Amerikaanse ambassadeur in Rome, Richard Washburn Child, bezorgde in 1928 de Engelstalige uitgave van Mussolini’s autobiografie en schreef er een ronkend voorwoord bij. In heel Europa sloegen leden van het establishment tevreden gade hoe de Duce in Italië een einde had gemaakt aan de sociale onrust die na de Eerste Wereldoorlog in het land geheerst had. Winston Churchill noemde Mussolini in privégesprekken weliswaar een ‘zwijn’ wegens de wreedheden die zijn knokploegen begingen, maar liet zich publiekelijk lovend uit over de man die een dam opwierp tegen de ‘rode revolutie’. De Nederlandse zakenman en politicus Hendrik Colijn bracht in 1929 in het geheim een bezoek aan Mussolini en noemde hem in brieven een ‘verstandig man’. In Nederland zou het misschien iets anders moeten, maar voor Italië was het fascisme volgens Colijn ‘geen gek systeem’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Ook vooraanstaande literatoren als Jan Greshoff, J.C. Bloem en Hendrik Marsman waren gefascineerd door de krachtfiguur Mussolini, en de tekeningen die Jan Toorop van hem maakte waren de eerste proeven van fascistische kunst in Nederland. De beroemde kunstenaar zag Mussolini vooral als profeet en mysticus, als verkondiger van een ‘onverzettelijk geloof’, in wiens gestalte ‘het werk van Onze-Lieve-Heer’ zichtbaar werd.
Dit zijn uiteraard bijzonder geëxalteerde woorden, maar niettemin getuigden ze van een opvatting die door tal van kunstenaars en intellectuelen gedeeld werd, namelijk het idee dat het fascisme een begrijpelijke reactie vormde op het zielloze materialisme en rationalisme die in de negentiende eeuw kenmerkend voor de burgerlijke samenleving waren geworden. Hoewel politicus en essayist Jacques de Kadt inzag dat Mussolini een vulgaire demagoog en ordinaire dictator was geworden, omschreef hij hem nog in 1939 als ‘de verpersoonlijking van een verzet tegen het schaapachtige cultuurloze maagsocialisme en het geldschrapende cultuurloze maagkapitalisme der vorige generaties’.
Ideeën van de Verlichting
Vanaf 1900 werd steeds vaker geroepen dat de ideeën van de Verlichting een funeste uitwerking hadden gehad. De individualisering zou hebben geleid tot hebzucht, nietsontziend eigenbelang en atomisering van de samenleving, die steeds meer gedomineerd werd door nuttigheidsdenken en naïef vooruitgangsgeloof. Er was sprake van een geestelijke leegte, die resulteerde in een holle cultuur en inhoudsloze kunst.
Nietzsches woeste aanval op de westerse cultuur vond steeds meer weerklank en in Frankrijk gaven denkers en schrijvers als Georges Sorel, Henri Bergson en Maurice Barrès uiting aan een door velen gedeeld verlangen naar een ‘bezield verband’, naar zingevende mythes. In een wereld die in toenemende mate beheerst, gekwantificeerd en gereglementeerd werd, hadden velen behoefte aan roes en extase, en begonnen sommige kunstenaars en intellectuelen de strijd te verheerlijken. In zijn Futuristisch Manifest riep de Italiaanse kunstenaar Filippo Marinetti in 1909 op musea en bibliotheken in brand te steken en verheerlijkte hij geweld. Het was geen toeval dat Marinetti tot de oprichters van de fascistische beweging in Italië behoorde en dat Mussolini sterk beïnvloed was door deze kritiek op de burgerlijke samenleving.
De jonge jaren van Mussolini
Benito Mussolini was in 1883 geboren in Predappio, een dorpje in de Romagna, als zoon van een socialistische en drankzuchtige vader en een vroom katholieke moeder. Als scholier en student was hij volstrekt onhandelbaar en bleek hij voortdurend bereid zijn vuisten en zo nodig zijn mes te gebruiken. Gezien zijn temperament en mentaliteit was het niet opmerkelijk dat hij zich aansloot bij de socialistische beweging, die rond 1900 nog alle heil verwachtte van een revolutie. Na een mislukte loopbaan als onderwijzer en tal van losse baantjes werd hij een succesvol journalist, en in 1912 werd hij hoofdredacteur van de socialistische partijkrant Avanti!.
In deze jaren las hij naast Marx ook denkers als Nietzsche, Sorel en Pareto, die zich niet alleen keerden tegen de zelfgenoegzame bourgeoisie, maar ook niets wilden weten van de parlementaire democratie, het liberalisme en een socialisme dat alleen gericht was op verbetering van de materiële omstandigheden van het proletariaat. Door te strijden voor ‘een centje meer en een uurtje minder’ en mee te doen met het parlementaire spel verdween volgens Mussolini het idee van de revolutie steeds verder achter de horizon en verloor de beweging haar elan.
Fascisten dwongen tegenstanders wonderolie te drinken of levende kikkers te eten
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was Mussolini dan ook van mening dat Italië zich in de strijd moest mengen, in de hoop dat dit zou resulteren in een sociale en nationale revolutie. Hierdoor kwam het tot een breuk met de socialistische partij en moest hij aftreden als hoofdredacteur van Avanti!. Hij richtte zijn eigen krant op, Il Popolo d’Italia, waarin hij hartstochtelijk voor interventie pleitte en een steeds nationalistischer geluid liet horen. Volgens hem was nationale identiteit veel dieper geworteld en dus veel sterker en duurzamer dan het klassenbewustzijn dat in de socialistische beweging centraal stond.
Mussolini richt Fascio op
Nadat Italië zich in mei 1915 aan de zijde van de Entente had geschaard en in de Alpen de strijd had aangebonden met Oostenrijk-Hongarije, meldde Mussolini zich als vrijwilliger. In 1917 raakte hij gewond en werd hij afgekeurd voor militaire dienst, waarna hij het hoofdredacteurschap van Il Popolo d’Italia weer op zich nam. Hierin pleitte hij voor een ‘antimarxistisch en nationaal socalisme’. Ondertussen leidde het Italiaanse leger de ene nederlaag na de andere, waarbij uiteindelijk zo’n 600.000 militairen sneuvelden. Het verzet tegen de oorlog groeide en de bondgenoten van Italië waren bang dat het land zich zou terugtrekken. Vandaar dat de Britse inlichtingendienst MI5 Mussolini per week 100 pond betaalde om in zijn krant oorlogspropaganda te bedrijven. Bovendien trokken activisten van de in 1914 door Mussolini opgerichte Fascio Rivoluzionario d’Azione Interventista (Revolutionaire Bond voor Interventionistische Actie) erop uit om vredesdemonstranten in elkaar te slaan.
Het woord fascio betekende ‘bundel’ of ‘schoof’
Het woord fascio betekende ‘bundel’ of ‘schoof’, en de beweging van gedesillusioneerde ex-soldaten en ultralinkse, maar tevens nationalistische activisten die Mussolini begin 1919 in Milaan oprichtte, noemde hij de Fasci di Combattimento (Strijdgroepen). De gemoedstoestand en het eisenpakket van deze militanten noemde hij het fascismo. Het programma van de ‘fascisten’ was een allegaartje van nationalistische en socialistische verlangens. Mussolini en de zijnen eisten onder andere invoering van de achturige werkdag, een minimumloon, een vorm van sociale verzekeringen, vermogensbelasting en afroming van excessieve oorlogswinsten, en tegelijkertijd gingen ze zich te buiten aan nationalistische en militaristische retoriek en keerden ze zich fel tegen de Italiaanse socialistische partij.
Aangezien Italië in de oorlog niet veel gepresteerd had, werd het land tijdens de vredesbesprekingen in Parijs niet erg serieus genomen. Van de door de radicale nationalisten geëiste gebiedsuitbreiding (onder ander Triëst en Dalmatië) kwam niet veel terecht.
Mussolini aan de macht
De jaren 1919-1921 worden in Italië de Biennio rosso (‘twee rode jaren’) genoemd, aangezien de sterk gestegen prijzen en hoge werkloosheid voor enorme sociale onrust zorgden, met talloze stakingen en bedrijfsbezettingen. Mussolini en zijn fascisten werden door fabrikanten en grootgrondbezitters betaald om op te treden tegen stakers en vakbondsactivisten. Zachtzinnig ging het er daarbij niet aan toe, aangezien de in zwarte hemden gehulde squadristi of knokploegen hun slachtoffers aftuigden en vernederden. Berucht was hun methode om tegenstanders te dwingen wonderolie te drinken of levende kikkers te eten.
Mussolini stak de draak met het verdriet van een verkrachte vrouw
Geweld was vanaf het allereerste begin een essentieel onderdeel van het fascisme. Veel aanhangers hadden in de Eerste Wereldoorlog gevochten en waren geweld heel normaal gaan vinden. Bovendien paste het goed in de verheerlijking van de daad tegenover de gedachte, actie tegenover analyse, die kenmerkend was voor de al eerder geschetste antirationalistische opstand. Het was dezelfde mentaliteit als die in de Duitse Freikorpsen heerste, of, zoals de oorlogsveteraan en schrijver Ernst Jünger het formuleerde: ‘Leben heisst töten.’ Mussolini’s slogan luidde: Vivere pericolosamente (‘Leef gevaarlijk’). Iets wat hij zelf voornamelijk met de mond beleed, aangezien hij het geweld overliet aan zijn knokploegen. Maar hij gedroeg zich wel gewelddadig tegenover vrouwen. In zijn autobiografie beschreef hij openlijk een regelrechte verkrachting, waarbij hij bovendien de draak stak met het verdriet van de vrouw in kwestie, die zich onteerd voelde.
Opkomst van het fascisme
Mussolini was een groot tacticus, want in deze jaren speelde hij het klaar om het chaotische Italië verder te destabiliseren, terwijl het establishment hem in toenemende mate ging zien als de man die orde en rust kon herstellen. Vandaar dat hij in oktober 1922 het premierschap kreeg aangeboden. De vermaarde ‘Mars op Rome’, waarbij volgens de fascistische legende 3000 zwarthemden zouden zijn omgekomen, was niets meer dan een bloedeloze operettevoorstelling, bedoeld om aan de legale machtswisseling een revolutionair tintje te geven.
Deze ‘derde weg’ tussen kapitalisme en communisme sprak ook in het buitenland veel mensen aan en zou vooral tijdens de crisis van de jaren dertig behoorlijk populair worden.
Aanvankelijk stond Mussolini aan het hoofd van een coalitieregering, waarin de fascisten in de minderheid waren. Met zijn uitgekiende combinatie van intimidatie en opportunisme wist Mussolini het echter voor elkaar te krijgen dat de meeste partijen zich niet verzetten toen hij steeds meer macht naar zich toe trok. Na een jaar of twee was er van de liberale democratie niets meer over en was Mussolini feitelijk een dictator, ook al bleef koning Victor Emmanuel III in naam staatshoofd.
Veel aanhangers van Mussolini werden bekoord door de ‘linkse’ eisen in het fascistische partijprogramma, en de officiële ideologie van het regime werd het zogenoemde corporatisme. Dit hield in dat er in plaats van klassenstrijd werd gekozen voor klassensamenwerking, en de almachtige staat zowel de belangen van de arbeiders als die van de werkgevers behartigde. Deze ‘derde weg’ tussen kapitalisme en communisme sprak ook in het buitenland veel mensen aan en zou vooral tijdens de crisis van de jaren dertig behoorlijk populair worden.
Mussolini werd il Duce genoemd
In werkelijkheid kwam er in Italië niet zoveel van terecht, en waren de corporaties – overlegorganen van bepaalde beroepsgroepen – niet veel meer dan window dressing. In tegenstelling tot het Duitse nationaal-socialisme heeft het Italiaanse fascisme nooit over een heel sterke machtsbasis onder de bevolking beschikt. Mussolini bleef in hoge mate afhankelijk van het traditionele Italiaanse establishment: de monarchie, het leger, het parlement, de kerk, ondernemers en grootgrondbezitters.
Mussolini moest steeds laveren tussen de verlangens van deze groepen – die hem konden gebruiken om het volk eronder te houden – en die van zijn radicale aanhangers, die nog altijd geloofden in wat hij zelf een ‘nationaal socialisme’ had genoemd. Om te voorkomen dat deze spanningen tot een uitbarsting zouden leiden maakte Mussolini gebruik van een handige bliksemafleider: het nationalisme. Italië moest weer een grote mogendheid worden, de waardige opvolger van het glorieuze Romeinse Rijk. Vandaar dat hij de Middellandse Zee aanduidde als mare nostrum (‘onze zee’) en ernaar streefde een koloniaal rijk in Afrika te vestigen. Ook werd het leger verheerlijkt en pochte hij dat Italië beschikte over ‘8 miljoen bajonetten’. In 1935-1936 wist hij met mitrailleurs en mosterdgas de Ethiopische stammen te verslaan – iets wat Italië in 1898 niet gelukt was – en vervolgens mengde hij zich actief in de Spaanse Burgeroorlog.
Al spoedig bleek Mussolini een blok aan Hitlers been
Banden met Hitler
Economisch gezien kon Italië zich dit soort avonturen helemaal niet veroorloven, en ook in militair opzicht was het land bij lange na niet zo sterk als de fascistische propaganda wilde doen geloven. Langzamerhand begon Mussolini echter steeds meer in zijn eigen retoriek te geloven. Toen hij zag dat Adolf Hitler – van wie hij in het begin geen hoge pet op had en die in het buitenland aanvankelijk ook werd gezien als een Mussolini-imitator – succes had met een uiterst agressieve buitenlandse politiek, wilde hij dat ook. Hij raakte ervan overtuigd dat democratische staten als Engeland en Frankrijk afgeleefde, gedegenereerde, verwijfde naties waren, en dat de toekomst toebehoorde aan jonge, krachtige, martiale mogendheden als Duitsland en Italië.
Vanaf 1936 werden de banden met het Derde Rijk steeds verder aangehaald, totdat er in 1939 een militair bondgenootschap werd gesloten, het zogeheten ‘Staalpact’. Al spoedig bleek Mussolini echter een blok aan Hitlers been, bijvoorbeeld toen hij in 1940 zonder overleg met de Duitsers Griekenland binnenviel. De Italianen werden daar verpletterend verslagen en Hitler was gedwongen kostbare divisies naar de Balkan te sturen, wat nooit zijn bedoeling was geweest en wat bijgedragen heeft aan de uiteindelijke nederlaag.
Mussolini in de tweede Wereldoorlog
Ook aan andere fronten maakten de Italiaanse strijdkrachten tijdens de Tweede Wereldoorlog niets klaar, en nadat de geallieerden in juli 1943 Sicilië hadden veroverd werd Mussolini door zijn eigen Grote Fascistische Raad en koning Victor Emmanuel afgezet en gearresteerd. Na een spectaculaire bevrijding door Duitse commando’s regeerde hij in naam nog anderhalf jaar lang in het noorden van Italië, in de zogenoemde Republiek van Salò. Hij was echter niet meer dan een marionet van Hitler en volledig afhankelijk van de Duitse Wehrmacht.
Mussolini werd opgehangen
Nadat hij in april 1945 door communistische partizanen was opgepakt en gefusilleerd, werd zijn lijk, samen met dat van zijn maîtresse, door woedende Italianen verminkt en onteerd, en vervolgens ondersteboven opgehangen aan een benzinestation op een plein in Milaan.
Met zijn streven het lot van boeren en arbeiders te verbeteren, terwijl hij tegelijkertijd benadrukte dat het leven méér was dan louter het bevredigen van materiële behoeften, had Mussolini in de jaren twintig en dertig binnen en buiten Italië veel mensen aangesproken. Vandaar dat ook allerlei intellectuelen het fascisme zagen als een alternatief voor het geestloze kapitalisme of het geestloze socialisme. Uiteindelijk kwam er niets van terecht, omdat zijn ideologie niet goed doordacht was en hij geconfronteerd werd met de weerbarstige werkelijkheid. Zoals bij zoveel dictators ging het helemaal mis toen hij zijn eigen propaganda begon te geloven.
Meer weten
- Een handzame biografie is Mussolini (2015) van Peter Neville. Uitgebreider is Mussolini van Richard Bosworth (2002), die ook het uitstekende Mussolini’s Italy (2006) schreef.
- Voor het verzet tegen de burgerlijke, materialistische samenleving dat vanaf 1900 opkwam, zie het boek Oorlogsenthousiasme van Ewout Kieft.
- De tv-serie Mussolini and I (1983) is gebaseerd op de dagboeken van zijn schoonzoon Ciano (gespeeld door Anthony Hopkins).
- In Benito (1993) speelt Antonio Banderas de jonge Mussolini.
- De film Vincere (2009) is gebaseerd op het tragische levensverhaal van zijn eerste vrouw.