Home Beatrix hielp Paars vooruit

Beatrix hielp Paars vooruit

  • Gepubliceerd op: 1 maart 2013
  • Laatste update 07 feb 2024
  • Auteur:
    Jaco Alberts
  • 12 minuten leestijd
Beatrix hielp Paars vooruit

De kabinetsformatie van 1994 is volledig vastgelopen. Alle grote partijen willen iets anders. Op dat moment benut koningin Beatrix haar invloed als staatshoofd ten volle: ze vraagt Wim Kok als informateur. Zo geeft ze de vorming van het eerste paarse kabinet een belangrijke impuls.

In perscentrum Nieuwspoort zit een clubje journalisten rond Elco Brinkman. Het is woensdagavond 6 juli 1994. De ogen van de CDA-leider zijn wijd opengesperd. Wat is er toch gebeurd? Hoe heeft het hof me zo kunnen laten vallen, vraagt hij zich af. Brinkman zegt het eigenlijk meer tegen zichzelf dan tegen zijn gehoor. Afwezig nipt hij aan een glas rode wijn.
Een paar uur eerder heeft koningin Beatrix Brinkmans rivaal Wim Kok van de PvdA benoemd tot informateur van een nieuw kabinet.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

‘Een meesterzet uit Paleis Noordeinde,’ juichen sommige kranten over de beslissing van de koningin.
‘Zelden speelde het staatshoofd zo’n politieke rol.’ Het zal de geboorte blijken van ‘Paars’, een regeringscombinatie van PvdA, VVD en D66. Voor het eerst sinds 1918 komen er geen christen-democraten in de regering.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Uitgebluste premier

Sinds 2012 is het afgelopen met de invloed van het Nederlandse staatshoofd op kabinetsformaties. De Tweede Kamer heeft op initiatief van D66 de regie van de formatie volledig naar zich toe getrokken. Het kabinet-Rutte II werd vorig jaar in elkaar gesleuteld zonder bemoeienis van de koningin.

Op een paar schoonheidsfoutjes na verliep dat gesmeerd. ‘Zien jullie wel dat we de koningin helemaal niet nodig hebben?’ was de reactie van de voorstanders van het nieuwe formeren. Die verloren daarbij wel uit het oog dat het zo gladjes ging omdat elk serieus alternatief ontbrak. De verkiezingsuitslag dicteerde haast de komst van dit derde paarse kabinet.

Dat ligt in 1994 anders. Het derde kabinet onder leiding van de uitgebluste premier Ruud Lubbers is in die dagen struikelend en ruziënd op weg naar de eindstreep. Bij de verkiezingen van 3 mei krijgen de regeringspartijen PvdA en CDA ongenadig van de kiezer op hun broek. De PvdA verliest een kwart van haar aanhang, maar er zijn lichtpuntjes voor de sociaal-democraten: de koers naar boven is ingezet en de partij wordt onder leiding van vicepremier Wim Kok met 37 zetels nipt de grootste in de Tweede Kamer.

Voor het CDA zijn de druiven echt zuur. De christen-democraten verliezen maar liefst eenderde van hun kiezers en de partij blijkt tot het bot verdeeld. In de afgelopen jaren heeft kroonprins Elco Brinkman als fractievoorzitter in de Tweede Kamer een kritische toon aangeslagen tegen het eigen kabinet, dat hij ‘stroperig beleid’ verwijt. Brinkman wil dat het kabinet steviger ingrijpt in de sociale zekerheid. Maar even vaak moet hij onder druk van premier en partijleider Lubbers weer inbinden.

Het doet de geloofwaardigheid van Brinkman geen goed. Daarbij komt dat Elco en zijn vrouw Janneke geregeld zijn terug te vinden in bladen als Libelle en Privé. Die luchtige optredens maken deel uit van een uitgekiende mediastrategie uit de koker van CDA-spindoctor Frits Wester, maar het traditionelere kader van de partij kan het niet waarderen.

Premier Lubbers heeft intussen grote spijt dat hij de destijds zo veelbelovende Brinkman als zijn opvolger naar voren heeft geschoven. Aanvankelijk roddelt hij vooral over zijn kroonprins, terwijl hij hem nog de hand boven het hoofd houdt. Maar na de verloren gemeenteraadsverkiezingen in maart 1994 probeert de als ‘overspannen’ omschreven premier Brinkman daadwerkelijk af te zetten. Vergeefs, want de partijtop meent dat het te laat is.

CDA even buitenspel

Natuurlijk vindt dit gezaag aan de stoelpoten van Brinkman plaats in de achterkamertjes, maar de kiezer hoort Lubbers openlijk verklaren dat hijzelf op de nummer drie van de CDA-lijst gaat stemmen. De premier zal het hokje rood maken van Ernst Hirsch Balin, in zijn woorden ‘een authentieke christen-democraat’.

Koningin Beatrix is van de problemen binnen het CDA tot in detail op de hoogte. Dat kan ook niet anders, want de partij heeft sinds haar inhuldiging in 1980 altijd in de regering gezeten. Ze heeft een zeer hechte relatie met haar generatiegenoot Ruud Lubbers. Elke week komt Lubbers bij Beatrix in het paleis op de koffie en nemen ze samen het landsbestuur door.

Beatrix kent de zorgen van Lubbers over zijn beoogde opvolger Brinkman. Zorgen die de koningin deelt, zo wordt in Den Haag gefluisterd. Beatrix zou onder meer bijzonder ongelukkig zijn met de ‘presidentiële’ wijze waarop Brinkman onder invloed van Frits Wester samen met zijn vrouw Janneke in ‘de bladen’ naar buiten treedt. Dat past niet bij onze monarchale staatsvorm, vindt men in het paleis. Zo luidt in elk geval de boodschap die kort voor de verkiezingen via tussenpersonen bij het kamp van Brinkman belandt.

Na een eerste verkenningsronde na de verkiezingen adviseert senaatvoorzitter Herman Tjeenk Willink (PvdA) Beatrix om te proberen een coalitie van PvdA, VVD en D66 – dus zonder CDA – tot stand te brengen. De koningin reageert verrast. ‘Maar zij vond Paars wel logisch,’ herinnert D66-leider Hans van Mierlo zich later. De PvdA is de grootste partij; de VVD en vooral D66 zijn de winnaars van de verkiezingen. Dat het CDA even buitenspel staat, verrast weinig insiders. Die partij moet eerst maar even haar wonden likken.

Tijdens de vertrouwelijke gesprekken die ze voert, maakt de koningin voortdurend aantekeningen in kleine boekjes. ‘Waarom wil ze alles weten en opschrijven?’ vraagt oud-PvdA-Kamerlid Klaas de Vries zich af als hij op 14 mei 1994 op het paleis zijn opwachting maakt. Samen met een VVD’er en een D66’er is hij door Beatrix benoemd tot informateur om te onderzoeken of een eerste paars kabinet in de Nederlandse geschiedenis mogelijk is.

Later zal De Vries de aantekenwoede van de koningin begrijpen: ‘Doet ze dat niet, dan kan ze tijdens de formatie alleen nog vragen stellen als: “Is de sfeer goed?”, en: “Denkt u dat we eruit komen?” Dat is niet de rol die de koningin wil spelen.’ Bijna dagelijks laat Beatrix zich door de informateurs telefonisch bijpraten over de vorderingen. Bijkomend voordeel van alle aantekeningen die ze maakt is dat ze ministers en staatssecretarissen eventueel nog eens kan vertellen waarom bepaalde zaken tijdens de formatie zo zijn afgesproken.

Paars proberen

Paars is in die fase beslist nog geen uitgemaakte zaak. In de voorbije jaren borrelen prominente leden van PvdA, VVD en D66 weliswaar geregeld in Hotel des Indes in Den Haag, maar veel meer dan dagdromen van een bestaan zonder machtspartij CDA is het niet. De belangrijkste leiders van deze partijen zijn niet betrokken bij dit ‘Des Indes-beraad’. Bovendien liggen de standpunten van PvdA en VVD mijlenver uiteen. PvdA-leider Wim Kok, oud-vakbondsman, minister van Financiën en vicepremier in het zittende kabinet, heeft een voorkeur voor een centrum-links kabinet, samen met het CDA.

Toch wordt Paars geprobeerd. Het is de wens van de grote verkiezingswinnaar Van Mierlo, die al sinds 1966 aanstuurt op vernieuwing van het politieke bestel. Zelfs CDA-leider Elco Brinkman pleit voor deze combinatie. Niet omdat hij voorstander is van een paars kabinet, maar omdat hij verwacht dat het toch niks zal worden en dat de koningin dan alsnog bij hem moet aankloppen. Ondanks zijn enorme verkiezingsnederlaag hoopt Brinkman premier te worden van een centrum-rechts kabinet van CDA, VVD en D66.

Brinkmans strategie lijkt in de zomer van 1994 goed uit te pakken. De gesprekken van de fractieleiders Kok (PvdA), Frits Bolkestein (VVD) en Van Mierlo (D66) met de drie informateurs in het gebouw van de Eerste Kamer kennen een voorspoedige start. De sfeer is goed en de onderhandelaars zijn optimistisch. Bolkestein noemt Kok al ‘de toekomstige premier van Nederland’.

Maar dan komt de VVD-leider met extra eisen om te bezuinigen op de sociale zekerheid, die Kok en Van Mierlo niet willen accepteren. De formatie klapt. Op 27 juni komen de informateurs op het paleis vertellen dat de onderhandelingen zijn mislukt. ‘Wat jammer,’ zegt de koningin. ‘Ik had toch zo gehoopt dat we eruit zouden komen.’ Wim Kok is woedend. ‘De VVD en Bolkestein komen er bij mij niet meer in,’ foetert hij tegen zijn secondant Jacques Wallage. Paars lijkt verder weg dan ooit.

Centrum-links geblokkeerd

Intussen is Brinkman teruggekeerd naar Den Haag. Anders dan zijn tegenspelers is hij gebruind en uitgerust. Glunderend groet hij de samengedromde journalisten op weg naar het paleis, waar hij de koningin zal adviseren over de te nemen stappen. Opnieuw mag voorzitter Tjeenk Willink van de Eerste Kamer verkenner spelen voor Beatrix. Dit keer is zijn missie tamelijk hopeloos.

Op 30 juni schuift Brinkman aan bij de nieuwe informateur. De CDA-fractievoorzitter koerst nu rechtstreeks af op zijn gedroomde centrum-rechtse kabinet van CDA, VVD en D66. Van Mierlo noemt die combinatie echter ‘ongewenst’. Kok lonkt opnieuw naar centrum-links en roept Brinkman op ‘het landsbelang boven electorale overwegingen te laten prevaleren’. Maar de CDA-leider vertrekt geen spier.

Vrijwel het gehele Binnenhof kijkt ’s avonds in Nieuwspoort naar de voetbalwedstrijd Nederland-Ierland tijdens het WK in de Verenigde Staten. Na afloop legt Brinkman uit waarom hij centrum-links blokkeert: PvdA en CDA hebben allebei fors verloren. ‘Een zo duidelijke uitspraak van de kiezers mogen we niet negeren.’

De impasse is compleet. Tjeenk Willink probeert tijdens allerlei onderonsjes de zaak vlot te trekken, maar er is geen beweging in te krijgen. Een meerderheidscoalitie lijkt onmogelijk. Ontmoedigd moet Tjeenk Willink op 6 juli terug naar koningin Beatrix. Hij adviseert haar een informateur van VVD-huize te benoemen om te onderzoeken of die een doorbraak kan forceren.

Hij noemt de naam van oud-minister Pieter Winsemius. Maar niemand steunt die voordracht en iedereen wil wat anders, zo laten ze Beatrix weten. ‘De vaas is uit elkaar gebarsten,’ zegt een van haar adviseurs tegen de koningin. ‘Alle scherven liggen op de grond.’

Dit is zo’n moment in het Nederlandse staatsbestel van vóór 2012 dat de kroon maximale ruimte heeft. Zo’n moment waarop de Tweede Kamer zelf de zaak niet kan oplossen. Normaal gesproken volgt het staatshoofd de meerderheid van de adviseurs. Nu er geen meerderheid is, moet Beatrix haar toevlucht zoeken tot onorthodoxe methoden.

Doodsteek voor Brinkman

Wat zich op de middag van 6 juli 1994 binnen de muren van het paleis precies afspeelt, is het geheim van Noordeinde. Zolang onderzoekers de opschrijfboekjes van Beatrix niet in handen hebben, zal dat zo blijven. ‘Op de gouden regel dat het staatshoofd altijd de meerderheid van haar adviseurs volgt,’ zegt Kok jaren later sussend, ‘vormde de formatie van 1994 geen uitzondering.’ Helemaal bevredigend is die opmerking niet. Want in elk geval de adviezen van de fractievoorzitters gingen alle kanten op.

Kok moet het dus hebben gehad over andere adviezen, namelijk die van de vaste adviseurs die Beatrix die middag omringen: Eerste Kamervoorzitter Tjeenk Willink, voorzitter Wim Deetman van de Tweede Kamer en vicevoorzitter Wim Scholten van de Raad van State. Wat precies is besproken kan Wim Kok niet zeker weten. Hij wordt pas om halfvijf ten paleize uitgenodigd en wordt tot zijn opperste verbazing door de koningin als informateur gevraagd.

Beatrix wil dat de PvdA-leider een ‘proeve’ van een regeerakkoord schrijft, waar later andere partijen bij kunnen aanschuiven. Een slag in het gezicht van Brinkman natuurlijk, want deze benoeming sluit diens voorkeur als enige uit. Uit de pen van PvdA-voorman Wim Kok kan immers moeilijk een centrum-rechts regeerakkoord worden verwacht.

Van wie komt het idee? Niet van Tjeenk Willink, die wel voorstelde alvast een regeerakkoord te schrijven, maar een VVD-informateur aanprees. Van CDA’ers Scholten en Deetman dan? Eind 1993 hebben beide heren Brinkman persoonlijk al eens op het hart gedrukt een toontje lager te zingen. Hun aanwezigheid die middag voedt de hypothese dat de nieuwe CDA-leider door zijn eigen partij de doodsteek is toegebracht.

Scholten en Deetman zijn goede bekenden van Lubbers en mogelijk net als hij bang dat het roer van het schip van staat niet aan Brinkman kan worden overgelaten. ‘Het is heel goed voorstelbaar,’ zegt Kok later, ‘dat zij onder de gegeven omstandigheden hebben gemeend dat het in het landsbelang was […] de informatieopdracht te verstrekken aan de fractievoorzitter van de grootste partij.’ Aan hem dus.

Toch blijft het minstens zo voorstelbaar dat koningin Beatrix zelf de benoeming van Kok aandraagt. Door het intensieve contact met Lubbers in de afgelopen jaren twijfelt ook zij aan het leiderschap van Brinkman. Terwijl ze Kok inmiddels kent als een betrouwbare minister van Financiën. Advisering van het staatshoofd is geen eenrichtingsverkeer, zeker niet als dat staatshoofd Beatrix heet. Ze is ‘niet iemand die naar mannen luistert en dan iets vindt’, zei Lubbers onlangs nog. ‘Het is andersom.’

De drie mannen voeren een gesprek van tweeënhalf uur met haar. ‘Op persoonlijke titel’ zouden Scholten en Deetman voor een CDA-informateur zijn geweest, hebben ingewijden laten optekenen. Mogelijk heeft Beatrix de twee ervan overtuigd uit landsbelang mee te gaan in de keuze voor Kok. Lubbers verwoordde het later zo, in reactie op de beschuldiging dat hij ‘de kwade genius’ zou zijn geweest: ‘In Kok zag zij continuïteit, die haar wel beviel.’

‘Vader-zoonconflict’

Wie Lubbers wel beschouwt als de kwade genius is Brinkman. Op de avond van 6 juli in Nieuwspoort legt hij met dat glas rode wijn in zijn hand uit dat het allemaal om een ‘vader-zoonconflict’ draait. ‘Ruud gedraagt zich als de eigenaar van een sigarenwinkel die besloten heeft de zaak aan zijn zoon over te dragen. Om op het moment dat die zoon het assortiment wil veranderen spijt van zijn beslissing te krijgen. Hij weet dat het te laat is, maar hij wil zijn zaak toch terug.’

Overigens is Paars dan nog allerminst beklonken. Vrijwel iedereen verwacht dat het schrijven van een regeerakkoord door Kok zal leiden tot een centrum-links kabinet van PvdA, CDA en D66. Dat is immers nog steeds de voorkeur van Kok zelf. Daarom kunnen de CDA’ers Deetman en Scholten zich ook zonder problemen scharen achter de informatieopdracht aan de sociaal-democratische leider.

Dat het toch Paars wordt, ligt voor een belangrijk deel aan Brinkman zelf. Als Wim Kok na bijna drie weken een regeerakkoord en een begroting presenteert, houdt de CDA-leider de boot te veel af en stelt hij ingewikkelde aanvullende eisen over ingrepen in de WAO. VVD en D66 gedragen zich coöperatiever, waarna Kok die partijen kiest om mee verder te gaan.

Op 22 augustus 1994 staat het eerste paarse kabinet rond koningin Beatrix op de trappen van Huis Ten Bosch. Zes dagen eerder heeft Elco Brinkman zich teruggetrokken als leider van het CDA.

Meer weten

  • Aan de formatie van 1994 is vanuit wetenschappelijke hoek nog weinig aandacht besteed. In hun Parlementaire geschiedenis van Nederland (2011) verhalen Jac Bosmans en Alexander van Kessel over het verloop van de formatie, maar ze gaan niet in op de vraag waarom de koningin Wim Kok benoemde tot informateur.
  • Oranje-biograaf Cees Fasseur doet dat wel. Hij neemt in De gekroonde republiek (2011) stelling tegen het idee van ‘partijdigheid’ van de koningin. Volgens hem was het advies afkomstig van de drie CDA’ers Lubbers, Scholten en Deetman. Fasseur baseert zich op Beatrix, invloed en macht van een eigenzinnig vorstin (2000) van de journalisten Redmar Kooistra en Stephan Koole. Die schrijven dat inderdaad, maar zonder enige onderbouwing.
  • Hun literatuurlijst doet vermoeden dat ook zij hebben gegrepen naar het uitstekende werk van Marcel Metze, De stranding (1995), over de teloorgang van het CDA. Alleen is Metze zelf veel voorzichtiger met zijn conclusies dan de auteurs die zich later op hem baseren.