Frankrijk heeft een naam hoog te houden op het gebied van studies over de mens en zijn natuurlijke omgeving. Het werk van Annales-historici Braudel (La Méditerranée, 1946) en Le Roy Ladurie (Histoire du climat depuis l’an mil, 1967) is genoegzaam bekend. Veelgeprezen zijn ook Le contrat naturel (1990) van filosoof Michel Serres en Où atterrir? (2017) van socioloog Bruno Latour.
In dit rijtje past ook het werk van Pierre Charbonnier. De analyses van deze jonge filosoof situeren zich op het snijvlak van klimaatverandering en politieke ecologie. In een eerder boek, La fin d’un grand partage (2015), analyseerde hij de dynamische relatie tussen mens en natuur. Wetenschap ligt bij Charbonnier in het verlengde van een geëngageerde houding; hij pleit voor waarachtige groene politiek, die alleen kansrijk is als diverse linkse partijen hun krachten bundelen. Deze dubbele agenda blijkt ook uit zijn meest recente publicatie getiteld Abondance et liberté. In plaats van – heel klassiek – denken over milieu in bestaande politieke ideologieën te analyseren draait Charbonnier het om: hoe de relatie tussen mens en natuur aan de basis ligt van elk modern politiek denken over de organisatie en inrichting van de maatschappij.
Charbonniers historisch-filosofische overdenkingen bieden volop munitie voor vigerende discussies in Nederland. Evenals het werk van zijn hierboven genoemde Franse voorgangers en collega’s verdienen Charbonniers prikkelende analyses een vertaling.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Niek Pas is Frankrijk-specialist aan de UvA.
Abondance et liberté. Une histoire environnementale des idées politiques. Pierre Charbonnier, 464 p. La Découverte, € 24,-