Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Onthullende krabbels van SS-topman Rauter

Onthullende krabbels van SS-topman Rauter

  • Gepubliceerd op: 27 september 2022
  • Laatste update 10 jan 2024
  • Auteur:
    Theo Gerritse
  • 8 minuten leestijd
Onthullende krabbels van SS-topman Rauter
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Wat dreef oorlogsmisdadiger Hanns Albin Rauter? Hoe betrouwbaar waren de minnaars van de Oranje-prinsessen? En welk karakter hadden Juliana en Bernhard? Dit soort vragen werd jarenlang voorgelegd aan grafologen. Zij beweerden iemands psyche te kunnen doorgronden via zijn handschrift.

Een handtekening was genoeg om het karakter van iemand te duiden, meende Frits Böttcher, Leids hoogleraar in de grafologie. In 1956 boog hij zich op verzoek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD, het toenmalige NIOD) over het handschrift van Eberhard Schöngarth, topman van de Sicherheitspolizei en de SD in de laatste periode van de Tweede Wereldoorlog.

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

‘De handtekeningen uit de laatste maanden van 1944 geven blijk van sterke innerlijke conflicten en van inzinkingen,’ schreef Böttcher aan Dolf Cohen, toenmalig adjunct-directeur van het RIOD. De brief is in het archief te raadplegen. ‘De rancuneuze en agressieve instelling is nog toegenomen; hij is zeer moeilijk in de omgang geworden, opvliegend en onbeheerst. De neiging tot oneerlijkheid en achterbaksheid doet zich meer gelden dan vroeger.’ De analyse van Schöngarths karakter diende als materiaal voor een door Cohen nog in 1972 gepubliceerde studie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Voor de leiding van het RIOD spraken de daden van Duitse oorlogscriminelen in Nederland in die eerste naoorlogse jaren niet voor zich. Ook karakterologisch moesten deze brute vertegenwoordigers van het Hitler-regime, vaak SS’ers, worden ontmaskerd. Hiervoor werd onder andere hulp ingeroepen van beoefenaren van de grafologie.

Rauter was ‘infantilistisch’

Ook de hoogste SS’er in Nederland, Hanns Albin Rauter, ontkwam niet aan een grafologisch oordeel. In de weken voor zijn executie in de duinen van Scheveningen op 25 maart 1949 hield psycho-grafologe Rose Raake zich bezig met het handschrift van de meest gevreesde figuur in het bezettingsbestuur. Ze was in contact gekomen met Loe de Jong van het RIOD via zijn toenmalige chef, Nico Posthumus. Hij had Raake in een andere hoedanigheid al eens ingehuurd om sollicitanten te beoordelen. Haar analyse zou verschijnen in een verzameling artikelen over Rauter.

SS-topman Hanns Albin Rauter wordt het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag binnengeleid, april 1948.
SS-topman Hanns Albin Rauter wordt het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag binnengeleid, april 1948.

Uit de correspondentie tussen De Jong en zijn ‘inhuurkracht’ komt naar voren dat Raake werkte onder ‘de condities’ van 5 gulden (beknopt consult, mondeling) dan wel 25 gulden (wetenschappelijke handschriftanalyse). ‘Ik maak de analyse zoals [Rauter] als mens is,’ schreef ze.

Al na een week had de grafologe haar rapport klaar. De Jong was tevreden, maar niet helemaal: ‘Ik ontving vanmorgen uw analyse, die mij erg goed leek; alleen was ze wat kort. Zoudt U er de handschrift-symptomen niet bij kunnen vermelden, of anders de analyse wat langer maken? Ook noemt U op enkele plaatsen de naam van Hitler. Was dat Uw bedoeling, of zoudt U er niet de voorkeur aan geven, om die naam te vervangen door de psychologische figuur, die Hitler voor Rauter vormde, zo die althans aan te geven is.’

‘Ziekelijke machtswellust’

In haar analyse van het handschrift van Hanns Albin Rauter kwam grafoloog Rose Raake onder meer tot deze bevindingen: ‘Er zijn in dit handschrift symtomen [sic] van intrigeren en huichelarij, eveneens van geslotenheid (zo nodig), van berekening en nauwkeurig acht slaan op het uiterlijk. Scribent lijdt aan innerlijke gespletenheid en verscheurdheid. Hierdoor wordt hij gekenmerkt door een nerveuze prikkelbaarheid en onrust. Hij is dikwijls heftig en onevenwichtig en heeft een opbruisende aard. Hij is hard en wreed geworden, ten koste van zijn persoonlijkheid, die zeer veranderd is.

Zijn handschrift staat op een goed niveau, de zelfcontrole, die hij vroeger had en nog heeft – te zien aan zijn min of meer recht opstaande letters – is uiteengevallen, hij kan nauwelijks de letters, of een woord meer aan elkaar schrijven. (…) Hij is psychisch infantilistisch gebleven, vandaar de drang te moeten gehoorzamen. Hij kán niet anders meer, hij moet heersen en eist van de wereld, dat deze aandacht schenkt aan zijn ideaal, zijn wil en zijn principes (…). De letters zijn kloddrig en dik geworden, de tyrannie is sexe geworden, d.w.z. machtswellust, hij wordt hierdoor op ziekelijke wijze beheerst.’

Een dag later had de RIOD-chef al antwoord: ‘Hierbij de karakterschets van Rauter enigszins veranderd, ik heb Hitler kunnen vermijden – wat ook veel beter is – en hoop, dat het zo naar Uw zin is.’ Volgens Raake leed Rauter aan ‘innerlijke gespletenheid en verscheurdheid’, werd hij ‘gekenmerkt door een nerveuze prikkelbaarheid en onrust’ en had hij ‘een opbruisende aard’ (zie kader onderaan deze pagina). De man die in Nederland verantwoordelijk was geweest voor razzia’s en represailles zou geobsedeerd zijn door macht. ‘Hij is psychisch infantilistisch gebleven, vandaar de drang te moeten gehoorzamen,’ schreef Raake. ‘De letters zijn kloddrig en dik geworden, de tyrannie is sexe geworden, d.w.z. machtswellust, hij wordt hierdoor op ziekelijke wijze beheerst.’

Vliegende schotels

De Jong en vakgenoten vroegen zich niet af of hier sprake was van serieuze wetenschap, of dat ze te maken hadden met wichelroedelopers. De door Raake gerapporteerde bevindingen sloten naadloos aan bij hun eigen opvattingen. De Jong, die eerder twaalf gesprekken met Rauter had gevoerd, omschreef hem in de bundel Nederland in oorlogstijd als ‘gier uit de Alpen’, ‘roverhoofdman’, ‘bendehoofd’ – én als ‘infantiel’. De misdaden tijdens de bezetting konden alleen door onmensen zijn gepleegd; voor hun daden schoot de Nederlandse woordenschat eigenlijk tekort.

Niet alleen door de hang naar criminele karakterduiding van wrede nationaal-socialisten hadden handschriftduiders als Rose Raake en Frits Böttcher de tijd mee. Lange tijd werd bij sollicitaties voor serieuze functies een handgeschreven brief verlangd, waarop ingehuurde ‘experts’ positieve en negatieve eigenschappen van de kandidaat probeerden bloot te leggen. Grafologen vonden emplooi tot in de hoogste kringen. De Telegraaf meldde op 18 oktober 2001 dat koningin Juliana destijds liefdesbrieven aan haar dochters liet analyseren, ‘zodat ze wist wat voor vlees ze met die minnaar in de kuip had’. De analyses werden uitgevoerd door de voormalige theoloog David van Lennep, directeur van de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP), die op dat moment gold als de beste grafoloog van zijn tijd.

Volgens deskundige Rose Raake is aan Rauters handschrift zijn ‘innerlijke verscheurdheid’ af te lezen.

Ook de hooggeleerde Böttcher vond emplooi op Soestdijk, zoals historicus Cees Fasseur in zijn boek Juliana en Bernhard opmerkt. Het verbaasde Fasseur niet dat Juliana belangstelling had voor de grafologie, omdat zij die ook had voor ‘astrologie, vliegende schotels, wichelroedes en aardstralen’. Haar aandacht richtte zich onder andere op het karakter van de waarnemend algemeen secretaris van het Koninklijk Huis, Gerrie van Maasdijk, die zich manifesteerde als een onruststoker. Het grafologisch oordeel van Böttcher: ‘Een man die veel moeilijkheden met zichzelf en met zijn omgeving veroorzaakt. Innerlijk verkeert hij eigenlijk in een voortdurende conflictsituatie… Bij zijn handelingen spelen de gevoelsmotieven een overwegende rol, er is een gebrek aan zelfbeheersing en zelfcontrole.’ Zo dacht Juliana er ook over. Toch werd Van Maasdijk niet ontslagen.

Overigens mocht Böttcher ook het handschrift van de opdrachtgever en haar echtgenoot Bernhard beoordelen. Over Juliana: ‘Een tedere, gevoelige en fijnbesnaarde vrouw, liefdevol en tegemoetkomend tegenover de omgeving. Haar goedhartigheid en welwillendheid, haar behoefte aan liefde maken het haar soms moeilijk zich in de harde maatschappij staande te houden, te meer daar zij geneigd is bovengenoemde eigenschappen ook van haar omgeving te verlangen.’ De grafoloog signaleerde voorts ‘de behoefte om verwend te worden’ (als gevolg van haar opvoeding), intelligentie, en ‘een rijk innerlijk leven’, om te eindigen met: ‘Over het algemeen genomen is zij een tevreden en harmonisch ontwikkeld mens.’

Vuist van Himmler

Niemand werd tijdens de bezettingsjaren meer gevreesd dan Hanns Albin Rauter (1895-1949). Als ‘vuist van Himmler’ was hij verantwoordelijk voor het politionele schrikbewind. Deze Oostenrijker, die zich via rechtse, antisemitische vrijkorpsen opwerkte tot SS-generaal, gaf leiding aan de jacht op verzetsstrijders, dirigeerde de deportaties van Joden naar de vernietigingskampen, sloeg de April-meistakingen van 1943 bloedig neer en was de grote animator van sluipmoorden op Nederlanders die werden aangemerkt als deutschfeindlich.

Na de Duitse capitulatie toonde Rauter geen berouw. Deze ‘tweede Alva’ was een sauber Mensch – een toegewijd idealist – gebleven. Hij had niettemin vrede met zijn doodstraf. Nazi-Duitsland had gefaald en de kogel was een logische uitkomst van de oorlog. Voor het vuurpeloton in de duinen van Scheveningen gaf Rauter ongevraagd zijn laatste bevel: ‘Vuur!’

Met Bernhard had Nederland het, aldus Böttcher, buitengewoon getroffen: ‘Schrijver beschikt over een superieure intelligentie (…) Hij is evenwichtig en zelfstandig (…) Hij is wilskrachtig – heeft doorzettingsvermogen zonder despotisch te zijn en heeft een uitstekend tempo. Hij is eenvoudig en natuurlijk en heeft een goede smaak (…) Hij is strijdvaardig en gaat de moeilijkheden niet uit de weg. Hij kan soms scherp uit de hoek komen doch meestal geestig en ad rem, niet onnodig kwetsend.’

Uit de mode

Wat opvalt aan de grafologische analyses is dat ze vaak toegesneden lijken op het verwachtingspatroon van de opdrachtgevers. Is dat een eerste aanwijzing dat we hier te maken hebben met een pseudowetenschap? Deze vraag leidt meteen naar de volgende: worden we iets wijzer van de beoefenaars en hun inspanningen? Niet veel; hun conclusies verschillen door de bank genomen niet van wat een oplettende omstander zelf had kunnen vaststellen. In elk geval kwam er onder druk van psychologen in de loop van de jaren zestig langzaam een einde aan de populariteit van de grafologie, die als zo oppervlakkig werd beschouwd dat ze niet als serieuze wetenschap kon gelden.

De handschriftduiding wordt al eeuwen beoefend. In 1622 schreef ene Camildo Baldo bijvoorbeeld een geschrift om de aard en kwaliteiten van een schrijver uit een brief te kunnen herkennen. Toch valt op dat er geen wetenschappelijke opleiding van de grond is gekomen. Geneesheer-directeur J.A. de Wilde van de psychiatrische inrichting Dennenoord te Zuidlaren, die met zijn artikel ‘Grafodiagnostiek en psychiatrie’ een overzicht publiceerde, wil nog wel enige waardering vragen voor een zekere abbé Jean Hyppolyte Michon, die in 1874 in zijn boekje Système de graphologie de term ‘grafologie’ muntte.

Bernhard is ‘wilskrachtig’ en heeft ‘een goede smaak’

Verder is het een geschiedenis van pieken en dalen. Even was er een opleving toen een zekere Ludwig Klages boeken met de titels Die Probleme der Graphologie (1910) en Handschrift und Charakter (1917) publiceerde. Klages betoogt daarin dat het karakter van de mens niet in de eerste plaats is af te leiden uit het schriftbeeld, ‘zoals tot dan toe geschiedde, doch veeleer uit de schrijfbeweging, waarvan de schrift slechts de registratie in een tweedimensionaal vlak is’

Hoewel Klages met zijn publicaties, volgens De Wilde, ‘een wetenschappelijke grondslag’ voor de grafologie trachtte te leggen, is dat – gezien de huidige situatie – niet gelukt. Zelfs een gevierd grafoloog als Böttcher heeft pijnlijk moeten ervaren hoe zijn ‘bijvak’ uit de mode raakte. Zijn pogingen, aldus historicus Fasseur, om de grafologie exact en wetenschappelijk te benaderen, ‘de hocus pocus eruit halen’, mochten niet baten. Het verzet uit de wereld van psychologen was te groot en na een aantal jaren gooide de enige buitengewoon hoogleraar grafologie die ons land heeft gekend het bijltje erbij neer.

Meer weten

  • ‘Een onbekende tijdgenoot’ (1972) over Eberhard Schöngarth door A.H. Paape (red.) in: Studies over Nederland in Oorlogstijd.
  • Juliana en Bernhard (2008) door Cees Fasseur beschrijft hun huwelijk in de jaren 1936-1956.
  • ‘Grafodiagnostiek en psychiatrie’ (1970) door J.A. de Wilde in: Nederlands Tijdschrift voor Psychiatrie.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2022