Home De onafhankelijkheid van Noorwegen

De onafhankelijkheid van Noorwegen

  • Gepubliceerd op: 18 mei 2005
  • Laatste update 05 apr 2023
  • Auteur:
    Windy Kester
  • 8 minuten leestijd
De onafhankelijkheid van Noorwegen

Noorwegen vierde in 2005 een eeuw onafhankelijkheid. Met de moderne middelen van propaganda en een referendum lukte het zich in 1905 zonder bloedvergieten los te maken van Zweden.

Een klein Noors jongetje ziet de sabel van zijn opa. Enthousiast roept hij dat hij soldaat wil worden ‘om de hoofden van de Zweden af te hakken’. Dit verhaal staat in een Noors schoolboekje uit 1892. Kinderen leerden ermee lezen en niemand maakte zich druk om de inhoud. Tot leden van de Noors-Zweedse broederschapvereniging in 1905 het debat over deze ‘Zwedenhaat’ in de kranten aanzwengelden. Maar toen was het al te laat: Noorwegen besloot onafhankelijk te worden.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het verhaal over de verzelfstandiging van Noorwegen is buiten Scandinavië niet erg bekend. Uit een onderzoek van een Europees bureau blijkt dat het land vooral te boek staat als mooi, koud, duur en steenrijk. Er is vrijwel niemand die weet dat Noorwegen niet eens zo lang geleden een van de armste landen van Europa was en deel uitmaakte van het Zweedse rijk. De Noren zelf zijn juist zo trots op hun honderdjarige onafhankelijkheid. Die wordt in het land vaak aangehaald in discussies over een eventueel lidmaatschap van de Europese Unie: we zijn net honderd jaar van Zweden af!

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Vierhonderd jaar vormde Noorwegen een unie met Denemarken. Bij de Vrede van Kiel in 1814 werd Noorwegen echter door Engeland en Rusland aan Zweden beloofd, als compensatie voor het verlies van Finland een paar jaar eerder. Zweden had zich aangesloten bij de tegenstanders van Frankrijk, terwijl Denemarken tussen 1807 en 1814 aan de kant van Napoleon stond. Het werd gestraft met het verlies van Noorwegen.

De Noren zagen een kans om zelfstandig te worden. Ze probeerden onder de unie met Zweden uit te komen door vol optimisme een eigen grondwet, gebaseerd op de Franse, te ontwerpen. Niet alleen burgers, maar ook boeren kregen stemrecht en politieke invloed. Als koning wilden de Noren de jonge prins Kristian Frederik van Denemarken. Maar toen de oorlog met Napoleon een paar maanden later voorbij was, moesten de Denen de in Kiel gemaakte afspraken waarmaken. Met 30.000 slechtgetrainde soldaten probeerde Kristian Frederik zijn rijk nog tegen Zweden te verdedigen, maar een maand later werd Noorwegen toch ingelijfd.

Bij de onderhandelingen over de aard van de unie tussen de twee landen hielden de Zweden rekening met de wind van Noors nationalisme die de laatste jaren was opgestoken. De Noren mochten hun eigen parlement hebben: de Storting. De parlementsleden waren echter wel verantwoording verschuldigd aan de Zweedse koning Karl II [?later ook Carl], die zetelde in Stockholm-zodra hij zich op Noors grondgebied bevond heette hij dan ook ‘koning van Noorwegen’.

De Noorse ‘regering’ had een afdeling in Stockholm en een in Kristiania, zoals Oslo toen nog heette. Verder kregen de Noren een eigen vlag, volkslied en bank. Wel werd beklemtoond dat de twee landen geografisch gezien eigenlijk een eenheid vormden en kon de Zweedse koning ingrijpen in de Noorse wetgeving. Ook mocht Noorwegen geen eigen buitenlandse politiek voeren. En dat ging de Noren het meest dwarszitten.

Noordpoolexpeditie

Aan het einde van de negentiende eeuw verklaarde de toenmalige Zweedse koning Oscar II regelmatig dat hij Duitsland beschouwde als zijn ‘natuurlijke en nauwste bondgenoot’. Noorwegen was in zeevaart en handelskwesties echter meer op Groot-Brittannië gericht. Toen Zweden in 1895 het vrijhandelsverdrag binnen de unie opzegde, hadden zij geen belang meer bij het promoten en vertegenwoordigen van de Noorse handelsvloot.

Er waren nu dus economische redenen om eigen Noorse representanten in het buitenland te hebben. Zweden wilde dit wel toestaan, maar alleen als de Noren verantwoording aflegden tegenover een Zweedse minister van Buitenlandse Zaken. De Noorse Storting bedankte hiervoor en maakte toch een eigen wet met betrekking tot de buitenlandse politiek. Oscar II weigerde deze te ondertekenen, waarop de Noorse regering aftrad.

Op 7 juni 1905 verklaarde het parlement dat ‘de vereniging met Zweden onder een koning opgehouden heeft te bestaan omdat de koning gestopt is te fungeren als Noorse koning’. Het argument was dat Oscar II er niet in slaagde om Noorwegen een regering te geven en dus zijn rol als staatshoofd niet goed vervulde.Net als negentig jaar eerder trokken militairen zich samen in de grensstreken. Dat het niet tot een explosie kwam, kwam voornamelijk door Oscar II, die geen geweld wilde gebruiken tegen het broedervolk. Taalkundig, religieus en cultureel waren de landen te zeer gelijk. Door een steunbetuiging van de sterk groeiende Zweedse vakbeweging aan de Noorse kameraden werd de Zweedse regering bovendien bang voor een opstand in eigen land.

Hulp uit andere richting kwam van de Noorse ontdekkingsreiziger en latere winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede Fridtjof Nansen. Hij werd in de jaren negentig wereldberoemd door zijn noordpoolexpeditie met het schip de Fram. Nooit eerder was iemand zo dicht bij het topje van de wereld geweest. Nansen gebruikte zijn internationale bekendheid ‘in naam van de rechtvaardigheid’ voor de Noorse zaak. Zijn artikelen over de Unie in The Times en Duitse en Franse kranten brachten de rest van Europa op de hoogte van de situatie in Scandinavië. Niemand wilde zijn vingers branden aan het conflict, maar de grootmachten oefenden wel voorzichtige druk uit op Zweden om een vreedzame oplossing te vinden.

Referendum

Het begin van het einde van de unie was eigenlijk al veel eerder ingeluid. De Noren hadden tijdens de jaren onder Zweden een nationaal bewustzijn ontwikkeld, waar ook nu nog vaak naar verwezen wordt. In Fridtjof Nansen vonden zij een eigentijdse held, die ook nog eens wereldberoemd was. Daarnaast maakte het land een periode van culturele, nationaal-romantische bloei door, wat bijvoorbeeld tot uiting kwam in het werk van componist Edvard Grieg en dichter Henrik Ibsen.

Ook de taal ontkwam niet aan nationalisering. Al die eeuwen dat Noorwegen deel had uitgemaakt van het Deense rijk, was Deens de schrijftaal geweest. Tijdens de unie met Zweden werd die steeds Noorser en ontstond de taal die tot op de dag van vandaag door de meeste mensen in Noorwegen wordt gebruikt. Voor veel boeren ging de vernoorsing echter niet ver genoeg. Plattelandsjongen Ivar Aasen trok erop uit om in de regio’s en uithoeken van het uitgestrekte land dialecten te verzamelen. Hieruit maakte hij het zogeheten Nynorsk, het nieuwe Noors, dat lijkt op dialecten die nog steeds in Noorwegen worden gesproken. Deze nieuwe schrijftaal wordt nog steeds naast het gewone Noors onderwezen, en iedereen die werkt in de publieke sector moet vloeiend Nynorsk kunnen schrijven.

De moderne tijd was aangebroken, en niet alleen op het gebied van propaganda en taal. Het was al revolutionair dat een staat zonder bloedvergieten zijn zelfstandigheid kon verwerven. Helemaal vernieuwend was dat hierbij democratische middelen werden gebruikt. De Zweden stelden in de zomer van 1905 voor het Noorse volk zelf over zijn toekomst te laten beslissen en een referendum te houden. Slechts 184 mannen-vrouwen kregen pas in 1913 kiesrecht-stemden tégen zelfstandigheid.

Na de officiële ontbinding van de unie was Rusland het eerste land dat het nieuwe Noorwegen erkende. Nederland volgde negen dagen later, op 8 november 1905. De Noren hadden de smaak te pakken en een paar maanden na het eerste referendum werd een volksraadpleging gehouden over de toekomstige staatsvorm: republiek of monarchie. De Storting wilde namelijk weer een Deen als koning vragen, maar de kandidaat, prins Carl, wilde zeker weten of het Noorse volk hem ook wilde hebben. Tachtig procent van de Noren heette de koning welkom, twintig procent had liever een republiek gehad. Importkoning Carl nam bij zijn aankomst in Noorwegen een oude vikingnaam aan en regeerde tot zijn dood in 1957 als koning Haakon VII.

Kleine-broersyndroom

‘Een nieuwe werkdag is aangebroken,’ verklaarde de Noorse premier Michelsen toen Noorwegen zelfstandig was geworden. Het was zijn doel het ‘kleine-broersyndroom’ kwijt te raken en de jonge natie een plaats te geven tussen andere Europese staten. De documentaire Alt for Norge (‘Alles voor Noorwegen’) die dit jaar ter ere van het jubileum is uitgebracht, steekt daar een beetje de draak mee. ‘De Homo Nordicus is klein en wil misschien daarom in alles de beste zijn. Hij moet iets doen om gezien te worden door de rest van de wereld,’ stelt schrijver Odd Børretzen, die in de film op zoek gaat naar wat typisch Noors is.

Dus trok poolreiziger en nationale trots Roald Amundsen naar de zuidpool om, in een late kolonisatie, de Noorse vlag op wat ijsschotsen te planten. En algauw was het land het beste jongetje van de klas in ontwikkelingshulp, het begeleiden van vredesprocessen en deelname aan de Volkenbond, de Verenigde Naties en de NAVO. In de Duitse bezetter vond de bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog een gemeenschappelijke vijand, iets wat de vaderlandsliefde alleen maar aanwakkerde.

Ook de vondst van olie binnen de Noorse territoriale wateren in 1970 hielp het land bij de opbouw van de staat zoals deze er vandaag de dag uitziet. In één klap was Noorwegen rijk. Met een oliefondsspaarpot van 12,5 miljard euro heeft de overheid de komende jaren in elk geval een buffer voor het uitbetalen van de pensioenen. Nog een boost voor het ego van de Noren waren de geslaagde Olympische Winterspelen van Lillehammer in 1994. ‘Het is typisch Noors om goed te zijn,’ zei toenmalige premier en landsmoeder Gro Harlem Brundtland.

Toch was het niet zo slim om meteen hierna een referendum te houden over het wel of niet toetreden tot de Europese Unie. Net als in 1972 meende een meerderheid van de bevolking heel goed haar eigen boontjes te kunnen doppen. Ook al leren de Noorse schoolkinderen niets meer over het afhakken van (Zweedse) hoofden, de scepsis over het deel uitmaken van een Unie blijft bestaan.