Na de Bijlmerramp was de cockpit voice recorder van het vliegtuig onvindbaar. Dat leidde tot wilde verhalen. Er zouden mannen in witte pakken op de rampplek zijn geweest om het apparaat te verdonkeremanen. Hiervoor is nooit bewijs gevonden. De voormalige onderzoekers van de Rijksluchtvaartdienst hebben wel een vermoeden waar het gerucht vandaan komt.
Dit is artikel 6 van het dossier Bijlmerramp: de complottheorieën ontrafeld. Lees de overige artikelen hier online of download de minispecial als pdf.
De cockpit voice recorder (CVR) is nooit teruggevonden. Zes dagen na de ramp gaf de toenmalige burgemeester van Amsterdam, Ed van Thijn, opdracht om al het puin en brokstukken van de rampplek af te voeren. Dat hij als bestuurder de beladen plek snel schoon en leeg wilde hebben was – op dat moment – misschien begrijpelijk, maar daardoor zijn onvermijdelijk ook waardevolle sporen verloren gegaan.
Download gratis de speciale digitale editie "Bijlmerramp – De complottheorieën ontrafeld"
Er zijn tonnen materiaal afgevoerd naar de vuilstort, zonder dat experts daar gedegen onderzoek naar hebben kunnen doen. Omgekeerd kwamen er balkonhekken van de flat in de hangar terecht. Er is een brandweerman geweest die later beweerde dat hij de CVR in zijn handen heeft gehad en in een container heeft gestopt, maar het nalopen van dat verhaal heeft niets opgeleverd.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Vincent Dekker citeert in zijn boek omwonende Gerda Mostaard, die daags na de ramp een luxe auto met vlaggetjes erop zag, ‘alsof het een regerings- of ambassadeauto betreft’. Zij vertelde dat er keurig geklede heren uitstapten, die even later de zwarte doos in de auto laadden. Dit scenario is zelfs voor een complottheorie behoorlijk ongeloofwaardig. Stel dat de Israëli’s erin geslaagd zouden zijn om kort na het neerstorten de CVR te lokaliseren en de mankracht hadden om hem meteen op te halen. Zouden ze dat dan doen in een auto van de ambassade, compleet met vlaggen? Dat hoeft ook helemaal niet, want op basis van internationale verdragen moeten vertegenwoordigers van een luchtvaartmaatschappij na een ongeluk toegang krijgen tot de rampplek om onderzoek te doen.
Het verhaal klopt hoe dan ook niet. Mostaard verklaarde in eerste instantie de flight datarecorder gezien te hebben, maar die is in de hangar teruggevonden – een feit waarover geen enkele twijfel bestaat. Mostaard had zich vergist en verklaarde later tegen de politie dat ze belaagd was door journalisten.
Geen tijd voor overleg
Waar de cockpit voice recorder is gebleven, zal waarschijnlijk wel nooit opgehelderd worden. Het zou theoretisch kunnen dat Israëlische officials hem onopgemerkt meegenomen hebben, maar dat zullen we nooit weten. Overigens was voor het onderzoek naar de ramp de flight datarecorder veel belangrijker. Die registreert allerlei harde data over het vliegtuig zelf, waarmee een nauwkeurige reconstructie te maken was. Voor het vaststellen van de oorzaak van de ramp waren en zijn de opnames vanuit de cockpit niet nodig.
Mostaard verklaarde later dat ze belaagd was door journalisten
Dat ze opheldering zouden kunnen bieden over de beweegredenen van de bemanning om voor baan 27 te kiezen, is onwaarschijnlijk. De werkdruk en de stress in de cockpit moeten na het verlies van de motoren en de aanhoudende indicaties van de motorbranden enorm zijn geweest. De twee piloten moesten vechten om de Boeing onder controle te houden, een toestel waarvan in feite de helft van de stuurvlakken niet meer beschikbaar was. Ze hadden – naar het oordeel van de experts Henk Pruis, Heert Tigchelaar en Benno Baksteen –domweg geen tijd om met de Mossad of het hoofdkantoor van El Al te overleggen welke baan ze zouden kiezen.
Als ze contact hadden willen opnemen met Israël, dan had dat met de High Frequency-radio aan boord moeten gebeuren. Die is volgens de gegevens van de Digital Flight Data Recorder enkele keren een paar seconden aan geweest. Dat is te kort voor een gesprek. Vermoedelijk zijn deze korte registraties het gevolg van storingen, zo schreef onderzoeker Frans Erhart al in 1999 aan Henk van de Belt, die optrad namens verontruste Bijlmerbewoners.
Asbest in de flats
Op 28 juni 1993 bracht Trouw-journalist Vincent Dekker het nieuws dat er ‘mannen in witte pakken’ op de rampplek hadden rondgelopen en mogelijk spullen hebben meegenomen. Het onderzoek was toen bijna afgerond en het conceptrapport van het vooronderzoek ook. De onderzoekers werden er compleet door overvallen: zij hadden volgens de internationale richtlijnen onderzoek gedaan naar de oorzaak van de ramp en die vastgesteld. Mysterieuze figuren die na de ramp op de grond rondliepen vielen domweg buiten hun opdracht. Maar een nieuwe hype was geboren.
Henk Pruis en Frans Erhart droegen op aanraden van de Arbodienst witte wegwerpoveralls
Voor een deel was het verhaal aantoonbaar onwaar. KLM-medewerker Dirk van Os verklaarde dat er mannen in witte pakken op de dag na de ramp, 5 oktober, tussen de wrakstukken in hangar 8 hadden lopen snuffelen. Dat kan niet kloppen, omdat het transport van wrakstukken naar de hangar toen nog niet op gang was gekomen.
Tijdens de parlementaire enquête is ook geen bevestiging gevonden voor mannen in witte pakken, ook niet na het beluisteren van duizenden opgenomen tapes van de politie. Wel herinneren Henk Pruis en Frans Erhart zich dat ze op aanraden van de Arbodienst van de KLM witte wegwerpoveralls droegen, ook omdat er asbest in de ingestorte flats zat.