Home Dossiers Wetenschap ‘We hebben verbeelding nodig om de natuur te verstaan’

‘We hebben verbeelding nodig om de natuur te verstaan’

  • Gepubliceerd op: 27 september 2023
  • Laatste update 28 sep 2023
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 11 minuten leestijd
‘We hebben verbeelding nodig om de natuur te verstaan’
Cover van
Dossier Wetenschap Bekijk dossier

In de boeken van Andrea Wulf veranderen mannen – en een enkele vrouw – de kijk op het heelal, de natuur en de mens. Met nauwkeurig onderzoek, maar vooral ook met hun verbeelding.

‘In een uitzending van David Attenborough op de BBC was te zien hoe een albatros plastic voerde aan een jong. Het was een verschrikkelijk tafereel. En het veranderde de wet in Engeland: tegenwoordig moet je er betalen voor plastic tasjes in de supermarkt.

Meer interviews met historici lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Britten wisten natuurlijk allang dat plastic problemen veroorzaakte. En de Engelsen zijn doorgaans behoorlijk slecht als het om milieuzaken gaat. Maar deze scène veroorzaakte discussie, met gevolgen. Omdat de mens verbeelding en verhalen nodig heeft. Dat zagen de vroege romantici ook, over wie ik schrijf in mijn boek Rebelse genieën.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit boek, uit 2022, is het meest recente dat de Duits-Britse Andrea Wulf heeft gepubliceerd. Ze schreef een serie boeken over de relatie tussen mens en natuur. Eerder verschenen onder meer Venus achterna. De zoektocht naar de omvang van het heelal (2012) en De uitvinder van de natuur. Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt (2017).

Andrea Wulf

(New Delhi, 1972) is historica. Ze bracht de eerste jaren van haar leven door in India, verhuisde toen met haar familie naar Duitsland en vertrok later naar Groot-Brittannië om geschiedenis te studeren aan het Royal College of Art. Ze schreef artikelen voor onder andere The New York Times, The Wall Street Journal en The Guardian. Daarnaast is ze auteur van bestsellers zoals De uitvinder van de natuur. Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt (2015) en Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik (2022).

In Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik vertelt Wulf over beroemde Duitsers als Goethe, Hegel en Fichte, die elkaar sterk beïnvloedden toen ze rond 1800 samen tijd doorbrachten in en rond de stad Jena. ‘Ze waren sterk beïnvloed door de Verlichting en de wetenschap. Maar ze wilden de wetenschap verenigen met de kunsten. Zoals een van hen, Novalis, zei: “Ik wil de wetenschap poëtischer maken.” In dat opzicht kunnen de genieën uit mijn boek nog steeds inspireren. Met name als het gaat om discussies over milieu en klimaat. Daarin gaat het vaak over cijfers en statistieken. Maar die zijn voor sommige mensen moeilijk te begrijpen. Daarom denk ik dat je soms kunstenaars, dichters en filmmakers nodig hebt om met iets in ons te praten – ons hart, onze ziel, onze verbeelding, hoe je het ook wilt noemen –, zodat we ons gedrag veranderen. Ik betwijfel of dat gaat lukken op basis van gewone cijfers.’

Het belang van de verbeelding komt ook al aan de orde in uw boek over Alexander von Humboldt [1769-1859, GD}. Waarom trok hij uw aandacht?

‘Humboldt liet zien dat de natuur een web van leven is, als een organisme waarin alles met elkaar in verbinding staat. Wij maken daar net zo goed deel van uit als de kleinste insecten, de hoogste bomen en de grootste vulkanen. Tegenwoordig is dat een breed gedragen idee, en het komt bij hem vandaan.

Hij kon het idee krijgen omdat hij een homo universalis was, geïnteresseerd in alles. Soms werd dat wat veel, en kon hij zichzelf verliezen. Maar hij had, veronderstel ik, een enorme bandbreedte in zijn geest, en een vermogen om verbanden te zien. En hij beschikte over een geest die nooit iets vergat. Zo kon hij zich na veertig jaar de vorm van een blad herinneren, of de structuur van gesteentelagen. Bovendien reisde hij de wereld rond. Daardoor kon hij vergelijkingen trekken, bijvoorbeeld tussen de planten die hij in de Alpen had gezien of in de Pyreneeën, en de planten die hij tegenkwam toen hij in Ecuador de Chimborazo-vulkaan beklom. Die ligt in de buurt van de evenaar in een tropisch gebied. Dus toen hij van de vallei naar boven klom, tot iets onder de top [op ruim zes kilometer hoogte, GD], zag hij de vegetatie veranderen. Het was alsof hij een botanische reis maakte van de evenaar naar de polen.’

Dankzij zijn reizen zag Humboldt dus verbanden tussen omstandigheden zoals klimaat en de organismen die in verschillende zones leefden.

‘En vanwege dat inzicht zag ik hem als de vergeten vader van het milieubewustzijn. Dat was de reden dat ik aan het boek begon. Maar in de loop van mijn onderzoek werd iets anders steeds belangrijker. Volgens mij was hij namelijk ook de vergeten vader van de infographics. Hij geloofde dat de wetenschappen gedemocratiseerd moesten worden en dat kennis voor iedereen beschikbaar moest zijn. Daarom visualiseerde hij heel complexe wetenschappelijke gegevens, en maakte hij bijvoorbeeld een dwarsdoorsnede van de Chimborazo met de namen van planten die op verschillende plaatsen leefden, en met allerlei meetgegevens. Dankzij die combinatie van wetenschap en verbeelding maakte hij zijn inzichten heel toegankelijk.

‘Humboldt geloofde dat kennis voor iedereen beschikbaar moest zijn’

Met zijn aandacht voor de verbeelding en zijn opvatting over de natuur was Humboldt niet alleen een verlichte onderzoeker die beladen met instrumenten de bergen in trok om onderzoek te doen, maar ook een romantische denker. Hij begreep dat we niet alleen fysiek deel uitmaken van de natuur, maar ook emotioneel en psychologisch. Zelf zou hij het zo zeggen: “Wat aan de metingen ontsnapt, spreekt tot de ziel.”’

Waar kwam die romantische inslag van Humboldt vandaan?

‘Ik denk dat zijn ideeën deels te maken hadden met de mensen die hij ontmoette tijdens zijn reizen. Hij had constant contact met de lokale bevolking, en in tegenstelling tot de meeste Europeanen beschreef hij hen niet als barbaars of als wilden, maar zag hij hen als de beste waarnemers van de natuur en de beste geografen die hij ooit had ontmoet. En zij hadden het bijvoorbeeld over de natuur als een levend wezen.

Humboldt bij de berg Chimborazo. Schilderij door  Friedrich Georg Weitsch, 1806.
Humboldt bij de berg Chimborazo. Schilderij door Friedrich Georg Weitsch, 1806.

Daarnaast was er de tijd die hij doorbracht in Jena. Toen hij daar arriveerde, was hij een echte verlichtingswetenschapper, en ik durf te beweren dat Humboldt, als hij niet in Jena was geweest, een heel gewone wetenschapper was gebleven. Daar werd hij beïnvloed door de Jena-groep, de denkers uit Rebelse genieën – met name door Goethe –, en in die periode aanvaardde hij dat we onze verbeelding en onze gevoelens nodig hebben om de natuur te verstaan.’

Was dat wat de denkers in Jena bond: het belang van gevoelens en verbeelding?

‘Die verbeelding en het gevoel waren belangrijk, maar ook weer niet heel erg. Soms zeggen mensen dat de romantici allemaal irrationeel waren, tegen de rede. Dat klopt niet, want veel van de vroege romantici waren ook wetenschappers. Ze zagen alleen dat de rede alleen niet genoeg is om de wereld te begrijpen. Pas later werden romantici veel emotioneler.’

‘De vroege romantici vonden de rede niet genoeg om de wereld te begrijpen’

Waar was de Jena-groep zoal mee bezig? Wat was de ‘uitvinding van het ik’ uit uw boektitel?

‘Die had te maken met de filosofie van Johann Gottlieb Fichte [1762-1814, GD.]. Simpel gezegd stelde hij dat er geen absolute waarden of door God gegeven waarheid bestonden. De enige zekerheid die de mens volgens Fichte heeft, is dat we de wereld kennen door ons innerlijk, door onze geest: het Ich schept de kennis van de buitenwereld.

Het ik werd dus heel krachtig. Veel krachtiger dan daarvoor. Het werd zelf-bepalend, en dat betekende dat de mens zelfbeschikking had. Dat was een heel spannend idee in een tijd dat een groot deel van Europa nog leefde onder de ijzeren vuist van het absolutisme. Fichtes ideeën waren dan ook aangewakkerd door de Franse Revolutie, de meest cruciale gebeurtenis van zijn tijd.

Eén ding vind ik belangrijk om te benadrukken. De vrijheid om zelf keuzes te maken ging volgens Fichte altijd samen met morele verplichtingen, want onze vrijheid eindigt waar de vrijheid van de volgende persoon begint. Vrijheid geeft ons de keuze om een goed mens te zijn. Daar was het Fichte en de rest van de Jena-groep om te doen. Ze waren dus niet bezig om het ik te bevrijden, om het vervolgens alleen met zichzelf bezig te laten zijn; ze bevrijdden het zelf om een betere samenleving te creëren.’

De denkers uit Rebelse genieën waren dus met soortgelijke onderwerpen bezig. Hoe zat het met de samenhang van de groep?

‘Het was een verzameling opstandige rebelse jonge mannen en vrouwen die zeer doordrongen waren van het belang van samenwerking. Voor alles wat ze deden, gebruikten ze het voorvoegsel sym, van “samen”. Ze deden aan symfilosofie, sympolitiek, sympoëzie.

Het intellectuele centrum van de groep was Caroline Böhmer-Schlegel-Schelling. Voordat ik aan dit boek begon, kende ik haar alleen als de vrouw van August Wilhelm Schlegel [schrijver, dichter, vertaler en lid van de Jena-groep, GD]. Maar ze was een heel onafhankelijke vrouw, die vormgaf aan het denken van de vrienden. Schlegel zei ooit dat ze zijn geest had gevormd, en dat ze hem aan het denken had gezet over de Franse Revolutie en over sterke vrouwelijke karakters in de Oudheid – een belangrijk onderwerp in zijn werk.

Toch publiceerde ze minder dan de mannen om haar heen en schreef ze vaak onder de naam van haar man, of anoniem. Dat was in die tijd vrij gebruikelijk voor vrouwen. Anders waren haar stukken misschien niet gepubliceerd, of had ze er misschien minder voor betaald gekregen. Maar uit haar brieven werd me duidelijk dat ze wel degelijk heel belangrijk was.’

Samenwerking is ook een belangrijk thema in Venus achterna, over onderzoekers die in 1761 en 1769 de wereld over reisden voor een ‘Venusovergang’. Daarbij schuift de planeet Venus vanaf de aarde gezien voor de zon langs. Waarom waren die overgangen zo belangrijk voor de onderzoekers uit de achttiende eeuw?

‘Het was een astronomische maatstaf om de omvang van het zonnestelsel te meten. Astronomen kenden de relatieve afstanden tussen de planeten en de zon, de verhoudingen tussen de onderlinge tussenruimten. Maar de absolute waarden waren onbekend. Die wilden de astronomen bepalen met behulp van de Venusovergangen. Daarvoor moesten ze op verschillende plaatsen op de aarde observeren wanneer en hoe de planeet voor de zon langs bewoog. Door verschillende metingen samen te voegen, hoopten ze met relatief eenvoudige wiskunde de afstanden te kunnen bepalen.

Ontdekkingsreiziger James Cook bestudeert Venus vanaf Tahiti, 13 april 1769. Gravure door Carl Mayer, circa 1845.
Ontdekkingsreiziger James Cook bestudeert Venus vanaf Tahiti, 13 april 1769. Gravure door Carl Mayer, circa 1845.

Aan de ene kant is het verhaal van de Venusovergangen er een van concurrentie, want landen probeerden zelf zo veel mogelijk mensen op geschikte locaties te hebben om de beste metingen te krijgen. En het verhaal is ook nauw verweven met het kolonialisme, want de onderzoekers maakten gebruik van de middelen van de koloniale machthebbers. Een van de mannen die de overgang moesten observeren was bijvoorbeeld James Cook, die op reis was met het schip Endeavour. Later zou hij daarmee Australië bereiken, dat vervolgens een Britse kolonie werd.

Maar het verhaal van de Venusovergangen gaat ook over samenwerking. Want het was moeilijk om mensen op de juiste plaatsen te krijgen, en om vervolgens goede metingen te doen. Dat had onder andere te maken met het “zwartedruppeleffect”, waardoor het leek alsof Venus na de overgang aan de zon bleef “plakken”. Door dat effect was het moeilijk te bepalen wanneer de overgang precies eindigde. Dat werd duidelijk tijdens de eerste overgang, en daarom was het tijdens de tweede extra belangrijk om samen goede gegevens te verzamelen.

‘Ook nu is samenwerking essentieel in de wetenschap’

Het belang van die samenwerking was wat me interesseerde aan het verhaal. Ik ben namelijk niet geïnteresseerd in de geschiedenis alleen omwille van de geschiedenis. Ik ben geïnteresseerd in geschiedenis die ons iets kan vertellen over ons, in het heden.

Onderzoekers van nu staan op de schouders van die gekke astronomen die de hele wereld over reisden om de Venusovergangen te zien. En ook nu is samenwerking essentieel in de wetenschap. Dat heeft de pandemie nog eens laten zien. Daarin hebben wetenschappers heel hard samengewerkt om zo snel mogelijk vaccins te krijgen. En dat is volgens mij cruciaal: dat we allemaal samen moeten werken om verder te komen.’

Openingsbeeld: Getty Images.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2023