Niemand sprak na de Tweede Wereldoorlog over de eigen ervaringen in de Jappenkampen in Indië, zegt een vrouw in Als ik mijn ogen sluit. In deze documentaire praten tachtig jaar later hoogbejaarde vrouwen wél over de gebeurtenissen in hun kindertijd.
Over het leven in de Japanse vrouwenkampen is behoorlijk veel geschreven, maar films zijn er nauwelijks. De documentaire Het jaar 2602 (2009), waarin Indische Nederlanders terugblikken op hun kindertijd in Japanse kampen, is een uitzondering. En nu is er Als ik mijn ogen sluit van de in de Nederlandse documentairewereld bekende producent Pieter van Huystee, die deze film ook regisseerde. Hij wil weten wat zijn moeder en oma hebben meegemaakt in de kampen. Omdat beiden zijn overleden en nooit spraken over hun oorlogsverleden, interviewt Van Huystee vrouwen die ook gevangen zaten. De film illustreert hun getuigenissen met in de kampen gemaakte tekeningen van vernederingen en ontberingen, en animatiefragmenten van herinneringen.
Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Anders dan in Het jaar 2602 komen in Als ik mijn ogen sluit alleen vrouwen aan het woord. Dat zorgt voor een ander perspectief, omdat mannen en vrouwen in gescheiden kampen zaten. Jongens zaten bij hun moeder in vrouwenkampen, maar moesten op hun zestiende, en vanaf april 1944 op hun tiende, naar mannenkampen. Een vrouw herinnert zich de hartverscheurende taferelen als jongens werden weggehaald: ‘Moeders werden gek.’ Maar er was meer ellende, zoals het urenlang op appel staan, het gevaar van seksueel misbruik en de toenemende honger. De film laat zien dat ellende niet het beste in mensen naar boven haalt. Zo voelde een vrouw zich als kind in het kamp door haar moeder liefdeloos behandeld. Haar moeder hield van ‘mooi en heel’ en zag dat niet in haar dochter, die kinderverlamming had gehad.
Na de bevrijding ontstond de bizarre situatie dat de Japanners de vrouwen tijdens de Bersiap moesten beschermen. Later in Nederland was er geen ruimte voor de verhalen van de vrouwen, omdat Nederlanders vol waren van het eigen oorlogsleed. ‘Dat was altijd erger,’ zegt een vrouw als een pijnlijke illustratie van Nederlandse botheid.
Openingsafbeelding: tekening van het ochtendappel door een gevangene.