Het Nationaal Museum Indonesië is getroffen door een brand. Historicus Caroline Drieënhuizen, gespecialiseerd in het koloniale verleden van Indonesië, vindt het vreemd dat er in Nederland weinig aandacht is voor die gebeurtenis. ‘Het gaat over een culturele ramp die ook Nederland aangaat.’
Wat is er precies te zien in het museum op Jakarta?
‘Het is voornamelijk een etnografisch en oudheidkundig museum. Er ligt van alles: van Hindoe-Javaanse beelden tot gouden juwelen en van voorwerpen uit de VOC-tijd tot krissen. Een van de bekendste werken uit het museum is de Prajnaparamita: een Hindoe-Javaans beeld dat Nederland in de jaren zeventig teruggaf aan Indonesië. Een ander belangrijk bezit van het museum is de ‘’Lombokschat’’: een grote hoeveel goud, zilveren munten en edelstenen die de Nederlanders buitmaakten tijdens de Lombok-oorlog. Het laatste deel daarvan gaf Nederland afgelopen juli terug aan Indonesië.
Ook toont het museum veel voorwerpen van Indonesische vorsten die door Nederlanders zijn afgezet, zoals de troon van de Sultan van Banjarmasin. Onder de Indonesiërs zelf staat het museum overigens bekend als “Museum Gajah”, het Olifantmuseum, vanwege het beeld van een Olifant dat voor het museum staat.’
Hoe is het museum ontstaan?
‘In 1778 werd het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen opgericht: het eerste verlichte genootschap van Azië. Het was in die tijd populair om via dat soort gemeenschappen onderzoek te doen naar lokale culturen in de kolonies. De voorwerpen die eind achttiende eeuw zijn verzameld kwamen uiteindelijk in het museum terecht.
In 1862 werd het huidige museum gebouwd. Het genootschap vond dat iedereen kennis moest kunnen nemen van de wetenschap, dus ook de Indonesiërs. Met name de Gamelanvoorstelling, een tentoonstelling over een traditionele Indonesische muziekstijl, was erg populair vóór de onafhankelijkheid.
Het museum is echt een product van het kolonialisme. Veel voorwerpen in de collectie zijn duidelijk door Nederlanders gekozen. Ook de vorm van het gebouw, dat eruitziet als een Griekse tempel, ademt een bepaalde mate van kolonialisme.’
Wat is er verloren gegaan door de brand?
‘Het betreft vooral een groot deel van de keramiekcollectie, maar veel is nog onzeker omdat het museum niets naar buiten heeft gebracht. Vermoedelijk is de verzameling van de Nederlander Egbert van Orsoy de Flines aangetast. Ook zijn er waarschijnlijk kleine bronzen Hindoe-Javaanse beeldjes of miniaturen getroffen. Die miniaturen, een soort houten maquettes van Indonesische huizen, waren populair in de koloniale tijd.
Het museum is een product van het kolonialisme
Het is vreemd dat de Nederlandse pers vooral de nadruk legt op de veiligheid van de aan Indonesië gerestitueerde voorwerpen, want het museum en zijn collecties vertellen net zo goed een deel van de Nederlandse geschiedenis als van de Indonesische. De nadruk ligt nu heel erg op het veiligstellen van de voorwerpen die we naar Jakarta hebben gestuurd, maar daar zou het niet over moeten gaan. Het is een culturele ramp die ook Nederland aangaat.’
Gaat Nederland wel hulp bieden aan het museum?
‘Vanuit Nederland heb ik nog niks vernomen, maar in de Indonesische media las ik dat het museum contact heeft met Nederland over eventuele hulp bij de restauratie. Het Museum van Wereldculturen heeft zijn steun betuigd met een bloemenbord. Dat is een Indonesische traditie om een overleden persoon te eren. Ik denk dat Nederland hulp zal bieden in de vorm van geld en kennis, maar dat we geen duplicaten zullen sturen om de getroffen voorwerpen te vervangen. De collectie van het Nationaal Museum is groot genoeg, maar het verlies van de beschadigde voorwerpen is natuurlijk onherstelbaar.’