Home Dossiers Nederlands-Indië De ondergang van een Indische koloniale familie

De ondergang van een Indische koloniale familie

  • Gepubliceerd op: 25 september 2023
  • Laatste update 02 okt 2023
  • Auteur:
    Jos van der Burg
  • 4 minuten leestijd
De ondergang van een Indische koloniale familie
Cover van
Dossier Nederlands-Indië Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Wie van Sweet Dreams, de Nederlandse Oscarinzending van de Bosnisch-Nederlandse Ena Sendijarevic, een realistisch historisch drama verwacht, komt bedrogen uit. De film is een groteske, zwart-komische, satirische verbeelding van de koloniale verhoudingen in Nederlands-Indië rond 1900. Welkom in de tropenkolder van een koloniale familie, die reddeloos ten onder gaat.

Tropenkolder in een koloniale familie? Dat doet denken aan het legendarische De stille kracht (1974), de tv-serie naar de roman van Louis Couperus, waarin een resident en zijn familie in een mentaal moeras belanden. Zij leggen het af tegen een geheimzinnige ‘stille kracht’. Kolonialen mogen dan de macht hebben, zij zullen zich nooit veilig voelen, was de boodschap. Zij begrijpen de inlanders en hun cultuur niet en trekken uiteindelijk aan het kortste eind in een web van intriges en stil verzet. De stille kracht legde de nadruk op de psychische ontreddering van koloniale machthebbers en dat doet Sweet Dreams ook. Dat is tegen de heersende trend, want daarin draait het om een realistische weergave van de ellende die zij aanrichtten. Zoals in De Oost (Jim Taihuttu, 2020), dat de kijker niet spaart bij de door Raymond Westerling op Zuid-Celebes uitgevoerde ‘zuiveringsacties’.

Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Sweet Dreams staat dichter bij De stille kracht, met als verschil dat de film geen zwaar psychisch drama is, maar een groteske verbeelding van de koloniale verhoudingen. Voeg daar absurdistische vervreemding aan toe en het zal duidelijk zijn dat de film zich volstrekt onderscheidt van alle eerdere films over Indië. Misschien heeft het te maken met de Bosnische achtergrond van maker Ena Sendijarevic. Altijd lastig generaliseren, maar op de Balkan bestaat een fijne cultuur van absurdisme en groteske humor. De Bosnische filmmaker Emir Kusturica, die de geweldige satire Underground (1995) over het uiteenvallen van Joegoslavië maakte, was er vele decennia het sprekende voorbeeld van.

Sweet Dreams voert de kijker binnen in de plantagewoning van het bejaarde echtpaar Jan en Agathe, dat een suikerplantage en -fabriek bezit. Bevelen uitdelen is voor hen vanzelfsprekend, waarop de inlanders even vanzelfsprekend met onverhulde desinteresse reageren. Natuurlijk is er een huishoudster, Siti, die een zoontje heeft die Karel heet. Niet toevallig een Nederlandse naam, want Siti is naast huishoudster de concubine van Jan. Naast Siti is er een manusje van alles in huis, de inlander Reza. Hij probeert Siti te verleiden om met hem te vluchten en ergens ver weg een rustig bestaan op de bouwen.

Alles verandert als Jan plotseling overlijdt, waarbij de kijker niet hoeft te raden naar de doodsoorzaak. Geen fijn moment voor zijn weduwe Agathe, want de arbeiders zijn in staking en de sfeer is onbestemd broeierig. Agathe laat haar sullige zoon Cornelis, en zijn zwangere vrouw Josefien, uit Nederland overkomen om de plantage en de fabriek over te nemen. De twee arriveren met frisse tegenzin, want Indië vinden zij een achterlijk gebied. Waarna de film uitbundig op hol slaat als blijkt dat Jan in Jans testament staat dat hij alles nalaat aan Karel, het kind van zijn ‘bijslaap’. Agathe, Cornelis en Josefien zijn verbijsterend. En zullen er alles aan doen dat dit scenario geen werkelijkheid wordt. Er ontspint zich, in de woorden van de filmmaakster in een interview, ‘een kat-en-muis-spel waar niemand heelhuids uit zal komen.’ Daarmee beweert ze niets teveel. Dat doet ze ook niet met haar omschrijving van Sweet Dreams als een combinatie van een ‘meedogenloze satire en een uitbundige esthetiek in een verhaal over de ondergang van het Europese kolonialisme’. Ook dat laatste is waar. Het is niet moeilijk om in deze in een politiek en moreel moeras wegzakkende familie het symbool te zien van de ondergang van het koloniale systeem. Zoals de familie in Giuseppe Tomasi di Lampedusa’s roman Il gattopardo (1958), in 1963 door Luchino Visconti  meesterlijk verfilmd, symbool stond voor de ondergang van de (Italiaanse) adel in de negentiende eeuw.

Natuurlijk verstaat de familie in Sweet Dreams de tekenen van de tijd niet en heeft niemand door dat er een nieuwe wind zal gaan waaien. Alleen een oude dominee voelt aan wat er speelt: “Wij zijn de laatsten hier.” Weduwe Agathe denkt er heel anders over: “Ach, dat is hoe het hier werkt. De ene keer zijn wij de pineut en de andere keer vangen zij de klappen. Zo gaat het over en weer. Dat is het spel dat wij hier spelen.” Dat dit spel bijna uit is, wil zij niet zien. Het is de tragiek van de bovenklasse in alle tijden: de ogen gaan open als het te laat is.

Filmposter van Sweet Dreams