Home Dossiers Negentiende eeuw Marktverkopers hadden voor elk wat wils

Marktverkopers hadden voor elk wat wils

  • Gepubliceerd op: 13 april 2023
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Bram van der Wilt
  • 4 minuten leestijd
Kooplieden prijzen hun waren aan op handkarren op de Nieuwmarkt in Amsterdam
Cover van
Dossier Negentiende eeuw Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De jaren rond 1900 waren een tijd van hoop en optimisme. Dankzij nieuwe technieken kwamen er steeds meer producten op de markt, die steeds meer mensen konden betalen.

In het Frans heet de periode rond de vorige eeuwwisseling de belle époque, oftewel ‘het mooie tijdperk’. Steeds meer mensen profiteerden van de verworvenheden van de Industriële Revolutie. Dankzij mechanisatie en nieuwe productietechnieken werden veel basisbehoeften goedkoper.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.
Slager Polak en zijn zonen.
Slager Polak en zijn zonen zijn betrapt op de verkoop van ‘krengen’, dieren die al dood waren voordat ze geslacht werden. Wijhe, 1912.

De jaren tussen 1880 en 1920 vormden een overgangsperiode naar de moderne maatschappij. Een oude wereld begon te verdwijnen, maar kon nog net worden vastgelegd. Er kwamen betaalbare en draagbare fototoestellen met een steeds kortere sluitertijd op de markt. Daarmee kon het dagelijks leven voor het eerst ongeposeerd worden vastgelegd. De pioniers van de fotografie lieten zien dat de elite steeds meer nieuwe luxeproducten ontdekte. Producenten maakten reclame om goederen uit de koloniën, zoals suiker, thee, koffie en cacao, aan steeds meer mensen te verkopen.

Authentiek uit de fabriek

Veel middenstanders wezen trots op hun nieuwe machines. Tegenwoordig pronken bedrijven met hun handgemaakte en ambachtelijke producten, maar rond de eeuwwisseling benadrukten reclames juist dat producten machinaal vervaardigd waren.

Bakker Albert Meppelink kneedt het brooddeeg nog met de hand.
Bakker Albert Meppelink kneedt het brooddeeg nog met de hand.

Ook de houdbaarheid van voedsel verbeterde door pasteurisatie en nieuwe koeltechnieken. De handel in ijsblokken voor de koeling van voedsel verdween. Wel kwam een ander beroep op: ijscoman – een verkorting van ‘ijscompagnie’ – met een nieuw luxeproduct.

Een verkoper van de Eerste Rotterdamsche  IJscompagnie verkoopt ijs aan de lokale  jeugd.
Een verkoper van de Eerste Rotterdamsche IJscompagnie verkoopt ijs aan de lokale jeugd.

In 1851 werd de eerste waterleiding van de duinen naar Amsterdam aangelegd, maar veel mensen bleven voor schoon drinkwater
aangewezen op de waterwagen die regelmatig langs de huizen ging. Tegelijkertijd kon een groot deel van de mensen niet aanhaken bij de toenemende welvaart. Door een bevolkingsexplosie waren de steden overvol geraakt; de armste inwoners woonden in krotten in sloppenwijken. Als ze iets wilden kopen waren ze aangewezen op straathandel. Met handkarren vervoerden handelaren hun producten van en naar de markt.

De Utrechtsestraat in Amsterdam hangt vol met reclameborden
De Utrechtsestraat in Amsterdam hangt vol met reclameborden. Foto door Jacob Olie.

De Amsterdamse arts Samuel Sarphati pleitte voor de instelling van broodfabrieken ten behoeve van deze armen. Deze fabrieken konden meer produceren omdat ze beschikten over meerdere heteluchtovens en een broodmachine. Hierdoor daalde de prijs van brood. Zo profiteerde ook de onderste laag van de samenleving dankzij de liefdadigheid en inventiviteit van anderen in dit tijdperk van rust en welvaart.

Zuurjood’ Hartog Allegro
Zuurjood’ Hartog Allegro verkoopt zijn ingelegde waren als eieren en gekookte lever in de Jodenbuurt in Amsterdam, 1899.

Met kleur weer tot leven gewekt

Dit beeldessay is gebaseerd op Vergeten Nederland in beelden en gebeurtenissen van Gerard Kamp (176 p. Omniboek, € 29,99). Op basis van onderzoek en intuïtie kleurt Kamp zwart-witfoto’s in. Kamp maakt dankbaar gebruik van lokale archieven die hun collectie gedigitaliseerd hebben.