Meer dan vijftig jaar na de dood van de dictator rukt Stalins ‘rode leger’ nog steeds op – op de bodem van de Barentsz-zee welteverstaan. Miljoenen rode monsterkrabben marcheren van het noordelijkste puntje van Europa naar het zuiden. Ze zijn een erfenis van de Sovjetvloot.
Al in de jaren dertig van de vorige eeuw vatte Josef Stalin het plan op om monsterkrabben uit het Verre Oosten (bij Kamtsjatka) te transporteren naar de noordwestelijke stad Moermansk. Het was de bedoeling was dat ze de op het Kola-schiereiland gestationeerde onderzeese Sovjet-vloot van voedsel zouden voorzien. Monsterkrabben hadden een reputatie als lekkernij en kunnen twaalf kilo zwaar en 1,5 meter groot worden; één poot van een groot exemplaar bood dan ook genoeg eten voor één persoon.
Sovjet-onderzoekers deden hun best, maar de monsterkrabben stierven tijdens de lange reis of gedijden niet aan deze kant van de wereld. Pas in de jaren zestig lukte het door vooruitgang in de wetenschap en betere transportmogelijkheden ineens wél om het rode leger uit te zetten in de Barentsz-zee.
Jarenlang was de populatie stabiel. Na de Koude Oorlog, begin jaren negentig, sloegen vissers en milieuorganisaties aan de Noorse kant van de grens echter alarm. Sinds de jaren zeventig kwamen ze incidenteel een monster tegen, maar nu explodeerde de populatie in korte tijd tot rond de 15 miljoen exemplaren.
Het is een mysterie hoe dit kon gebeuren, maar een van de verklaringen was de teloorgang van de Sovjet-vloot in dit gebied. De krabben kregen ruim baan en ze eten alles wat ze op hun weg tegenkomen. ‘De zeebodem in de noordelijke Atlantische Oceaan begint op de Sahara te lijken,’ klaagt het Wereld Natuur Fonds in Noorwegen. Sinds enkele jaren wordt er daarom commercieel op de monsters gevist, maar dit voorkomt vooralsnog niet dat de beesten oprukken naar het zuiden.
De afgelopen tien jaar heeft de rode koningskrab, zoals de soort officieel heet, al 500 kilometer afgelegd. Als het leger in dit tempo doorloopt, komt het over een jaar of dertig aan bij de Nederlandse Noordzeekust. Verschillende onderzoekers menen echter dat de krabben het best gedijen in ijskoud water en uiteindelijk halt zullen houden.