Tijdens de Grote Terreur, die de Sovjet-Unie tussen 1936 en 1938 teisterde, verdwenen honderdduizenden burgers in werkkampen of belandden voor het vuurpeloton. De achterdocht van één man, Jozef Stalin, was daarvoor verantwoordelijk. De showprocessen, waarin gehersenspoelde partijbonzen hun misdaden bekenden, vormden slechts het topje van de ijsberg.
‘Dat sterrenbeeld boven ons is Orion,’ beweert Vjatsjeslav Molotov tijdens een nachtelijke bijeenkomst in Stalins datsja (buitenhuis). ‘Geen sprake van,’ meent Lazar Kaganovitsj, ‘dat kan alleen maar Cassiopeia zijn.’ ‘Laten we de sterrenwacht bellen,’ oppert de wijze Stalin, ‘dan weten we zeker wie van jullie gelijk heeft.’ Het planetarium belooft onmiddellijk een wagen te sturen naar het huis van een astronoom, om hem vervolgens naar Stalins datsja te brengen om het geschil te beslechten.
Meer lezen over Stalin? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Deze sterrenkundige heeft echter net een collega-astronoom ‘verloren’: hij is door de NKVD (de Russische geheime dienst) gearresteerd. Dus als er midden in de nacht een zwarte auto voor zijn huis stopt en de chauffeur aanbelt, denkt hij dat zijn tijd is gekomen. De angstige man kan nog net de voordeur openen voor hij aan een hartaanval sterft. De wagen rijdt naar een tweede astronoom – maar als deze om halfdrie ’s nachts de auto hoort aankomen, springt hij uit zijn slaapkamerraam en valt te pletter. Ook een derde astronoom overleeft de confrontatie niet. Desondanks weet de sterrenwacht inmiddels het antwoord. Maar om vijf uur ’s nachts beantwoordt de wachtcommandant van Stalins datsja het telefoontje met de mededeling dat iedereen al naar bed is.
De USSR veranderde in een groot concentratiekamp
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Niet alleen astronomen sidderden en beefden bij het horen van Stalins naam. Angst, geweld en leugens regeerden de Sovjetmaatschappij in de periode 1936-1938, die ook wel bekendstaat als ‘de Grote Terreur’. Honderdduizenden Sovjetburgers – tot contrarevolutionaire samenzweerders bestempelde slachtoffers – verdwenen in Siberische werkkampen of werden als beesten afgeschoten. Meerdere, vaak gelijktijdig uitgevoerde zuiveringscampagnes rekenden af met potentiële dissidenten. Het geringste vermoeden dat deze ‘afvalligen’ zich zouden inlaten met Duitse, Japanse, Britse of Amerikaanse klassenvijanden werd keihard gevolgd door dwangarbeid of executie. De USSR veranderde in een groot concentratiekamp.
Bekentenissen tijdens de Grote Terreur
De Grote Terreur begint met de zogenoemde showprocessen, ongetwijfeld de merkwaardigste serie rechtszaken uit de Sovjetgeschiedenis. Op 19 augustus 1936 worden zestien personen voorgeleid in de Oktoberzaal van het Huis van de Vakbonden. De verdachten worden extreem zwaar bewaakt door NKVD-soldaten, met de bajonet op het geweer. Driehonderdvijftig toeschouwers, voornamelijk NKVD-agenten in burger, en een handjevol buitenlandse journalisten en diplomaten wonen de zitting bij. De 53-jarige procureur-generaal Andrej Vysjinski, een klein, sinister mannetje met rood haar en een rond brilletje, leidt het proces. Het vreemde aan de hele zaak is dat de verdachten iedere aantijging zonder een spier te vertrekken bekennen. ‘De beschuldigingen komen volledig overeen met de waarheid,’ verklaart oud-bolsjewiek en Lenins kameraad Grigorij Zinovjev. ‘Ik ben niet van plan me te verweren.’
De beklaagden werden ervan beschuldigd lid te zijn van het zogenoemde Moskouse en Leningradse Centrum. Deze door de verbannen Leon Trotski geleide – weliswaar niet-bestaande – contrarevolutionaire organisatie zou in samenwerking met de Duitse Gestapo de macht hebben willen grijpen door Stalin en de overige politbureauleden uit de weg te ruimen. Daarnaast zouden zij betrokken zijn geweest bij de moord op Sergei Kirov (1886-1934), eerste partijsecretaris van Leningrad, politbureaulid en Stalins beste kameraad.
Kirov werd op 1 december 1934 in Leningrad vermoord. Dader was de 30-jarige Leonid Nikolayev, een teleurgesteld voormalig lid van de communistische jeugdorganisatie. Na zijn arrestatie bekende hij en verklaarde alleen te hebben gehandeld. Maar na grondig te zijn ‘verhoord’ door de geheime politie beweerde Nikolayev te zijn aangezet tot zijn laffe daad door de aanhangers van de verstoten Trotski en voormalige linkse – zij het gerehabiliteerde – oppositieleden Zinovjev en Kamenev. Na zijn bekentenis werd Nikolayev snel geëxecuteerd. Historici zijn nog steeds verdeeld over de vraag of Stalin zelf opdracht gaf tot de moord op Kirov. Hoewel daarvoor geen directe aanwijzingen zijn gevonden in geopende archieven, kan het niet voor honderd procent worden uitgesloten.
De moord op Kirov kwam de Grote Leider in ieder geval bijzonder goed uit. Nikolayevs ‘bekentenis’ gaf hem de gelegenheid af te rekenen met de leninistisch-bolsjewistische partijleden. Want de werkelijke oorzaak van de showprocessen en de daaropvolgende Grote Terreur was niet de moord op Kirov, maar de groeiende interne partijoppositie waarmee Stalin begin jaren dertig werd geconfronteerd.
Machtsbelust monster
In het najaar van 1932 schreef Michail Rjoetin – de Boris Jeltsin van de jaren dertig – met steun van een klein groepje aanhangers een protestbrief aan het Centraal Comité. De inhoud van de brief is pas in 1989, tijdens de perestrojka, openbaar gemaakt. Rjoetin noemde Stalin een machtsbelust monster die de Revolutie om zeep had geholpen. Hij werd daarop gearresteerd en in de gevangenis gesmeten.
Het zeventiende partijcongres van maart 1934, door Stalin nog optimistisch uitgeroepen tot ‘Congres der Overwinnaars’, zat ook al tegen. Stalin had dan wel Trotski en andere vijanden definitief verslagen, en de hongersnood, direct veroorzaakt door Stalins moordende collectivisatie- en industrialisatietempo, leek over zijn hoogtepunt heen. Desondanks waren de oude bolsjewieken Lenins testament nog niet vergeten. De vader van de Russische Revolutie had in Koba – Stalins bijnaam ten tijde van de Revolutie – allerminst een goede opvolger gezien. Een deel van de oudere generatie bolsjewieken die aan het zeventiende partijcongres deelnamen, was van plan de populaire Kirov als secretaris-generaal naar voren te schuiven en Stalin op een zijspoor te zetten.
Hoofd van de geheime dienst Henrich Jagoda vernam het plan in de wandelgangen en informeerde Stalin erover. Ook Kirov zelf vertelde zijn kameraad dat ze hem gevraagd hadden, maar dat hij had geweigerd. Het was waarschijnlijk de enige keer dat Stalin te maken kreeg met een échte samenzwering. Tweehonderd van de 1225 leden van het Centraal Comité brachten een stem uit tegen Stalin. De telcommissie, geschrokken van het resultaat, durfde de uitslag niet bekend te maken. Volgens de officiële lezing kreeg Stalin slechts drie stemmen tegen.
Het is niet onwaarschijnlijk dat Stalin op dat moment de beslissing nam om Lenins oude partij te vernietigen. Hij wist nu immers zeker dat hij van Lenins bolsjewistische kameraden geen enkele loyaliteit – iets waar hij zo enorm veel waarde aan hechtte – hoefde te verwachten. Koba dacht erg zwart-wit. Een afwijkende mening bracht de persoon in kwestie in strijd met de partijlijn. Iedere verzwakking van de partij werd op het conto van de imperialistische vijand geschreven. De link naar een samenzwering of handelen in opdracht van de Duitse Gestapo of Japanse geheime dienst werd dan al snel gelegd.
Stalin, die in 1934 slechts primus inter pares was, moest iets in handen hebben om het politbureau te overtuigen van het bestaan van een allesomvattende samenzwering. Om die reden verzon hij de showprocessen, die hij zelf geheel regisseerde. Het belangrijkste bewijs bestond meestal uit door martelingen verkregen bekentenissen. ‘Stalin geloofde vermoedelijk dat hij hiermee de waarheid uit zijn slachtoffers kon persen,’ meent Erik van Ree, historicus en Stalin-deskundige.
Staling geloofde dat hij met martelingen de waarheid uit zijn slachtoffers kon persen
Zinovjev en de andere verdachten bekenden – achteraf gezien zonder succes – in de hoop hun familie een soortgelijk lot als dat van henzelf te besparen. Bovendien had Stalin hun wijsgemaakt dat niet zij, maar de verbannen Trotski feitelijk berecht zou worden. Als dank mochten ze blijven leven. De schok was dan ook bijzonder groot toen de oud-bolsjewieken de doodstraf kregen. Sommige van de veroordeelden bogen voorover, sloegen de handen voor het gezicht en barstten in huilen uit.
Ludieke blunders tijdens de Grote Terreur
In het Westen werd met verbazing gereageerd op de schokkende en openhartige verklaringen van de geharde strijdmakkers van Lenin, die zich als makke lammeren naar de slachtbank lieten leiden. Doordat de verdachten allen schuld bekenden, leken de aantijgingen enige geloofwaardigheid te bezitten. Dankzij enige ludieke blunders werd al snel duidelijk dat er van een eerlijk proces geen sprake was.
Zo had de NKVD ‘ontdekt’ dat Trotski’s zoon Sedov tijdens een bijeenkomst met aanhangers van Zinovjev in het Deense Hotel Bristol te Kopenhagen de opdracht had gegeven om Kirov te vermoorden. Het hotel was echter reeds in 1917, een kleine twintig jaar terug, onder de sloophamers verdwenen. ‘Waar had je in godsnaam dat hotel voor nodig?!’ schreeuwde een woedende Stalin later tegen aanklager Vysjinski, ‘Je had het station moeten zeggen! Er is altijd een station!’
Met een kogel door het achterhoofd werd uiteindelijk het leven van Zinovjev, Kamenev en andere leden van de voormalige linkse oppositie beëindigd. De kogels werden door Jagoda uit de schedels gepeuterd, voorzien van etiketten met de namen Zinovjev en Kamenev, en bewaard als souvenir.
Tijdens het Zinovjev-Kamenev-proces werden – op instructies van NKVD-hoofd Jagoda en Stalin – voormalig premier Aleksej Rykov, politbureaulid Karl Radek en partij-ideoloog Nikolaj Boecharin genoemd als leden van een criminele samenzweringsorganisatie. Zij hadden Stalin in de machtsstrijd na Lenins dood gesteund tegen de linkse oppositie, maar waagden het eind jaren twintig zich tegen Stalins economische politiek te keren, door te pleiten voor minder snelle collectivisatie en beperkte herinvoering van de markteconomie, zoals ten tijde van Lenins Nieuwe Economische Politiek.
Stalin had hen nodig voor het tweede en derde showproces, die gericht waren op de volledige uitroeiing van Lenins oude partij. In het tweede showproces, van 23 tot 29 januari 1937, was een hoofdrol weggelegd voor Radek, een beroemd journalist en internationaal revolutionair. Hij kreeg zijn instructies direct van Stalin. Speelde hij zijn rol goed, dan mocht hij blijven leven. Radek deed zijn uiterste best. Hij beschuldigde iedereen van verraad, samenzwering tegen de Grote Leider en sabotage. Hij werd inderdaad volgens afspraak niet geëxecuteerd, maar tien jaar naar een werkkamp gestuurd – waar hij alsnog zou overlijden. Dankzij Radek kregen Lenins kameraden Georgi Pjatakov, die door martelingen geen tanden of kiezen meer in zijn mond overhad, Leonid Serebrajkov, Moeralov en anderen de kogel. Zenuwachtig, waarschijnlijk uit schaamte, lachte Radek naar zijn voormalige kameraden, die hij zojuist de dood in had gestuurd.
Tien van de zeventien beklaagden in dit tweede showproces werkten voor het volkscommissariaat van Zware Industrie. Dat was uiteraard geen toeval. Stalin had besloten het industriële complex aan te pakken. Alleen al in 1934 waren er meer dan 60.000 ongelukken op het spoor gebeurd. Een Japans-Duits terreurnetwerk was daar volgens de Sovjetleider verantwoordelijk voor. De werkelijke oorzaak was echter gelegen in het door Stalin afgedwongen absurd hoge industrialisatietempo van het vijfjarenplan.
Vervelende buurman
Stalins achterdocht eiste duizenden slachtoffers onder partijfunctionarissen. Dat aantal zou spoedig verveelvoudigen met de verspreiding van de terreur over alle lagen van de maatschappij. Met dit doel werd begin 1937 de NKVD gezuiverd: volgens Stalin stikte de geheime dienst van de onbetrouwbare Polen, Letten en Joden. Drieduizend tsjekisten (Lenins voormalige geheime politie) werden uit de weg geruimd. Koba kreeg een steeds grotere greep op de NKVD. Hij verving Jagoda – die zich kritisch had uitgelaten over Stalins samenzweringstheorieën – door Nikolaj Jezjov en breidde de dienst enorm uit. Een leger van informanten overspoelde de Sovjet-Unie om het hele partijapparaat nauwlettend in de gaten te houden.
Binnen de dienst was bovendien een geheime afdeling gecreëerd om de NKVD zelf te controleren. Wat zij niet wist, was dat Stalin ook nog een extreem geheime afdeling had geschapen om weer bij deze geheime afdelingen een oogje in het zeil te houden. Burgers werden aangespoord om met groot enthousiasme collega’s, vrienden of familieleden te verraden en zo hun loyaliteit en zuiverheid te tonen. De Sovjetdictator hoefde niet langer bang te zijn op een zijspoor te worden gedirigeerd, zoals op het zeventiende partijcongres dreigde te gebeuren. Niemand durfde meer iets tegen Stalin in te brengen. De meest absolutistische tsaar uit de geschiedenis kon nog een voorbeeld aan hem nemen.
In maart 1937 gaf Stalin opdracht om Jagoda, voormalig hoofd van de geheime dienst, te laten arresteren. Hij zou een Duitse spion zijn. Zijn opvolger Jezjov zette hem onder druk en liet hem verklaren dat maarschalk Michail Toechatsjevski een couppoging zou hebben beraamd. Met andere woorden: het Rode Leger was aan de beurt om door Stalins gehaktmolen te worden gehaald.
Twee maanden later volgde de arrestatie van Toechatsjevski. In juni 1937 werd hij samen met bijna alle topofficieren van het Rode Leger tijdens een geheim proces veroordeeld wegens spionage. Het was het startschot voor massale zuiveringen binnen het leger, de laatste macht die in staat was om Stalin tegen te houden. Het moet ongetwijfeld een brede glimlach op Hitlers gezicht hebben getoverd. Slechts vier jaar later, in juni 1941, denderden Duitse tanks richting Moskou in de wetenschap dat Stalins beste generaals van de aardbodem waren verdwenen.
In de zomer van 1937 keurde het politbureau verordeningen 447 en 485 goed. De showprocessen trokken het land door; ze gingen als het ware op tournee. Quota in duizendtallen moesten garanderen dat lokale partijleiders voldoende staatsvijanden zouden opruimen. De lokale machthebbers wedijverden met elkaar om de gunst van Stalin. Om hun loyaliteit te tonen verzochten zij om nog hogere quota.
Stalin en Molotov gooiden er ook nog een schepje bovenop. ‘Liever een onschuldige te veel veroordeeld dan een contrarevolutionair te weinig,’ was hun motto. De lokale bevolking toonde zich eveneens behulpzaam. Dorpsvetes, onderlinge jaloezie, een vervelende buurman of bolsjewistisch sektarisme waren reden genoeg om iemand als staatsvijand aan te geven. De Grote Terreur draaide als een goed geoliede machine. Verordening 485 vroeg om de vernietiging van de zogenoemde nationale contingenten. Polen, Duitsers, Letten, Grieken en andere buitenlandse minderheden waren bij voorbaat verdacht, gezien de mogelijke contacten die zij met mensen in hun vaderland onderhielden. Een bezoekje aan het nationale consulaat was voldoende om te worden gearresteerd en doodgeschoten.
Smeekbrieven in de Grote Terreur
Het derde en laatste publieke showproces, maart 1938, stond in het teken van de zogeheten rechtse oppositie onder leiding van Nikolaj Boecharin, theoreticus van het bolsjewisme, troetelkind van de partij en de man in wiens armen Lenin stierf. Hij werd samen met Rykov berecht. Ooit hadden zij samen met Stalin de Sovjet-Unie geregeerd. Boecharin werd het leidinggeven aan een rechts-trotskistische samenzwering ten laste gelegd, alsmede het beramen van een moordaanslag op Stalin en de overige politbureauleden. Boecharin schreef Stalin vanuit zijn gevangenis tientallen zielige smeekbrieven waarin hij de Grote Leider de hemel in prees en zijn onschuld trachtte te bewijzen. Stalin lachte om zijn slijmerige brieven. Uiteraard werd Boecharin schuldig bevonden. Hij kreeg de kogel. Tijdens dit proces viel ook voor Jagoda definitief het doek. Het NKVD-hoofd dat zoveel mensen de dood in had gejaagd, werd schuldig bevonden en geëxecuteerd.
In de Sovjet-Unie leefde een mythe dat Stalin niets van de nachtelijke arrestaties af wist. De Grote Leider was volgaarne bereid dit met verzonnen feiten in leven te houden. Het was Jezjovs beurt om aan de schandpaal te worden genageld. Tot zijn ‘grote schrik’ kwam Stalin erachter dat de NKVD onschuldige mensen had vervolgd. Jezjov, die inmiddels een zenuwinzinking had gekregen van al het moorden, had niets gedaan om dit leed te voorkomen. Tijdens het achttiende partijcongres, in maart 1939, verklaarde Stalin dat de NKVD ernstige fouten had gemaakt. Jezjov verdween stilletjes door een achterdeur en zou, evenals zijn voorganger, uiteindelijk worden geëxecuteerd.
Eind jaren dertig liep de Grote Terreur op zijn eind. Stalin had immers zijn doel bereikt. De oppositie was grotendeels opgeruimd en iedereen vreesde de Grote Leider. Bovendien had hij nu een ander probleem aan zijn hoofd. Het luisterde naar de naam Hitler, die een steeds grotere bedreiging ging vormen. In totaal werden tijdens de Grote Terreur 1,5 miljoen mensen gearresteerd. Van hen werden er 800.000 geëxecuteerd. De overige 700.000 kwijnden weg in de werkkampen
Het merkwaardige van de Grote Terreur is dat Koba het politbureau wist te overtuigen van de schuld van het merendeel van zijn slachtoffers. Hoogstwaarschijnlijk geloofde ook Stalin in de samenzweringstheorieën die hij zelf had gecreëerd. Een slachtoffer hoefde niet eens bewust schuldig te zijn; iemand kon immers zonder het te beseffen van de partijlijn afwijken. Molotov zei daarover: ‘Het ging erom dat we hen zouden kunnen vertrouwen op het beslissende moment.’ Een combinatie van angst, een bijna religieuze verering van de Sovjetvariant van het marxisme en de cultus rond Stalin, die door iedereen als een onaantastbare tsaar op handen werd gedragen, kan een mogelijke verklaring zijn voor de volgzaamheid en het vrijwel ontbrekende verzet ten opzichte van de zijn omgeving uitmoordende Stalin.
Stalins showprocessen hadden een belangrijke propagandafunctie. Ze moesten het uitvoeren van de Grote Terreur legitimeren en daarmee Stalin de gelegenheid geven zijn oude bolsjewistische tegenstanders te vermoorden. Dankzij in de processen verkondigde -weliswaar niet-werkelijke – economische sabotage kon Stalin de verantwoordelijkheid voor het rampzalige vijfjarenplan van zich af schuiven. Bijkomend voordeel was een oplossing voor datgene wat hij zijn acuut personeelsprobleem noemde. Het was lastig economisch en technologisch hervormen met de doorgewinterde – conservatieve en niet of nauwelijks opgeleide – revolutionairen. Door hen te laten executeren voorkwam hij dat er een oppositie ontstond. Bovendien verving hij zo in een razend tempo de oude garde door een jongere – beter opgeleide en volgzamere – generatie.
De meeste beklaagden werden wel op een of andere manier beschuldigd van collaboratie met de Gestapo, de Japanse geheime dienst of imperialistische mogendheden. Ook daar had Stalin goed over nagedacht. De aantijgingen ondersteunden de door het bolsjewisme zelf gecreëerde waan dat de Sovjet-Unie – als communistisch eiland in een kapitalistische wereldzee – omsingeld was door vijandige kapitalistische mogendheden. Deze zogeheten omsingelingstheorie moest een rechtvaardiging vormen voor Stalins rigide binnenlandse politiek en buitenlandse beleid.
Ten slotte pasten de showprocessen geheel bij Stalins monarchale aspiraties. De Grote Terreur was het eindoffensief in Stalins realisatie van een totalitaire heerschappij. Lenins revolutie was voor niets geweest. Er zetelde een nieuwe – zij het communistische – tsaar in het Kremlin.
Stalin was de dirigent van het Grote Orkest, die de afzonderlijke bloedige klanken tot een grote moordpartij smeedde. Wat de muzikanten, merkwaardig genoeg, niet beseften was dat hoe hard ze ook speelden om de Grote Leider tevreden te stellen, ze aan het einde van het liedje zelf ook achter de coulissen zouden verdwijnen – om te worden geëxecuteerd of naar een werkkamp te worden gestuurd. Stalins partituur van de angst zou nog decennialang naklinken in de binnen- en buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie.
Meer weten:
- Vadim Z. Rogovin, 1937 Stalin’s Year of Terror (1998) gaat over het hoogtepunt van de terreur in 1937. De auteur legt de nadruk op de invloed van Trotski op Stalin bij diens politiek van zuiveringen. In het boek van Marc Jansen en Nikita Petrov, Stalin’s Loyal Executioner: People’s commissar Nikolai Ezhov 1895-1940 (2002), staat Stalins beul Jezjov centraal. Hierin worden brandende vragen beantwoord, zoals of Jezjov zijn instructies direct van Stalin kreeg, en waarom Jezjov bij hem uit de gratie raakte.
- Robert W. Thurston, Life and Terror in Stalin’s Russia 1934-1941 (1996) is een controversieel boek waarin de auteur door middel van interviews tracht aan te tonen dat de Sovjetbevolking niet zozeer handelde uit angst, maar uit geloof in Stalins samenzweringsideologie.
- Robert Service, Stalin. A biography (2004) en Simon Sebac Montefiore, Stalin. Het hof van de Rode Tsaar (2003) geven beide een goed overzicht van Stalins leven, waarin uiteraard de periode van de Grote Terreur uitgebreid aan bod komt. Edward Radzinsky’s Stalin. Onthullingen uit geheime privé-archieven (1996) is een gedetailleerd werk, en de vele Stalin-grappen en -anekdotes maken het een bijzonder plezierig boek. De auteur trekt echter wel wat snel conclusies.
- Twee zeer interessante filmpjes over de Grote Terreur zijn te vinden op www.soviethistory.org/index.php?action=L2&SubjectID=1936stakhanov&Year=1936.
- Het is wat lastig er te komen, maar zeer de moeite waard. In het uitklapmenu ‘The Great Terror’ selecteren, en dan aan de rechterkant onder video aanklikken: Verdict of the court and Verdict of the people. Hier zijn beelden te zien van aanklager Vysjinski terwijl hij de aanklacht formuleert. Daaronder staat nog een video, vreemd genoeg met dezelfde titel, waarop Sovjetarbeiders enthousiast hun steun betuigen aan Stalins zuiveringen.
- Op Youtube staat een filmpje waarin de verbannen Trotski de schijnprocessen veroordeelt: www.youtube.com/watch?v=w_o2MHLbikM
- Een zeer uitgebreide website met veel informatie over de periode van de zuiveringen en officiële documenten is: www.casahistoria.net/Stalin2.htm#4._The_Terror. Over de omstreden moord op Kirov is een interessant artikel te lezen op www.brushtail.com.au/july_04_on/kirov_assassination.html. Een artikel over het eerste showproces, waarbij met name het beeldmateriaal het vermelden waard is, staat op http://web.archive.org/web/20030212091443/http:/art-bin.com/art/amosc_preeng.html. Op dezelfde site een artikel over de derde rechtszaak met Boecharin: http://web.archive.org/web/20040203022838/http:/art-bin.com/art/obukharin.html.