Home Dossiers Oudheid Slavenrebel Spartacus

Slavenrebel Spartacus

  • Gepubliceerd op: 17 maart 2010
  • Laatste update 07 jul 2023
  • Auteur:
    Anton van Hooff
  • 15 minuten leestijd
Spartacus in gevecht
Cover van
Dossier Oudheid Bekijk dossier

In de eerste eeuw voor Christus kwam gladiator Spartacus in opstand tegen de Romeinen. Met een leger opstandige slaven trok hij plunderend door Italië. Dankzij de listen van Spartacus lukte het geen Romein hen te stoppen. Tot overmoed de primitieve krijgsmacht toch fataal werd.

Wat we over Spartacus weten is niet niks, maar ook weer niet zoveel dat er geen ruimte overblijft voor mythevorming. De bronnen waarover we nog beschikken beslaan ongeveer zeven pagina’s. Ze hebben avondvullende opera’s, vuistdikke romans en een film van meer dan drie uur gegenereerd. De bronnen gaan allemaal terug op de Tijdgeschiedenis (Historiae) van Sallustius, waarvan slechts luttele fragmenten over zijn.

Meer lezen over het Romeinse Rijk? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Spartacus was een Thraciër, geboren vóór 100 v.Chr. Nu was ‘Thraciër’ – Thraex – de naam voor een type gladiator. Maar er is voldoende reden aan te nemen dat hij werkelijk in Thracië is geboren, het tegenwoordige Bulgarije. Daar zijn ze zo trots op zijn herkomst dat ze in Sandanski, het zuidwesten van het land, een bronzen standbeeld voor de nationale – en communistische – held hebben opgericht. De naam Spartakos is in ieder geval goed Thracisch, zo verzekerden experts in Sofia mij. Hij kwam in de streek meer voor en betekent zoiets als ‘vermaard om zijn speer’. Spartacus heeft dus niets te maken met het Griekse Sparta.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hulpsoldaat in het Romeinse leger

Een tijdlang diende Spartacus als hulpsoldaat in het Romeinse leger, dat in dit grensgebied van het rijk te kampen had met een weerspannige inheemse bevolking. Die professionele ervaring heeft hij gemeen met andere rebellen tegen het Romeinse gezag, zoals Arminius en onze eigen Julius Civilis. Zijn militaire instelling zou hij niet meer kwijtraken.

Zijn militaire instelling zou Spartacus niet meer kwijtraken

Spartacus brak na enige tijd met de Romeinen en opereerde voortaan als ‘rover’. Latro, aldus de meest hatelijke bron, de Romeinse geschiedschrijver Florus – tegenwoordig zou men ‘terrorist’ zeggen. Laten we het op ‘guerrillastrijder’ houden. Hij werd gepakt en vanwege zijn lichamelijke kwaliteiten als slaaf verkocht aan de opleidingsschool voor gladiatoren in Capua, in het noorden van het Zuid-Italiaanse Campanië.

De houder van zo’n school, in dit geval Lentulus Batiatus, investeerde in zijn jongens door hun een solide vechttraining te geven. De mannetjesputters werden lichamelijk in topconditie gebracht, zodat ze een goede prijs opbrachten als ze aan de baas van een rondreizende gladiatorentroep werden verkocht.

Opstand in 73 voor Christus

Die liet zijn stal dan inhuren voor de moordspelen die het kenmerk werden van de Romeinse cultuur. Natuurlijk was de dood een permanent beroepsrisico, maar het was zeker niet zo dat deze beroepsvechters onherroepelijk ten dode waren opgeschreven. De duels werden geënsceneerd, en zeker als er goed partij werd gegeven kreeg de verliezer van het sportieve publiek genade; hij werd dan heengezonden. Grafinscripties van voormalige gladiatoren melden naast het aantal overwinningen ook deze ‘heenzendingen’.

Tweehonderd gladiatoren-in-opleiding besloten in 73 voor Christus uit te breken

Hoewel sommigen zich vrijwillig in gladiatorendienst begaven, was het voor de meeste mannen die ooit in vrijheid hadden geleefd moeilijk te verkroppen voor het kijkplezier van een Herrenvolk te moeten vechten. In elk geval namen tweehonderd gladiatoren-in-opleiding in 73 v.Chr. het besluit uit te breken. Toen hun plan werd verraden, ontketenden zeventig man alsnog een opstand, in de keuken. Het keukengerei – messen en braadspitten – vormde hun eerste wapens.

Schuilplaats bij de Vesuvius

Onder leiding van Spartacus braken de rebellen uit. Twee anderen worden nog genoemd als leiders, Crixus en Oenomaüs, maar Spartacus komt in diverse bronnen naar voren als de man die boven de anderen uitstak. Behalve grote moed en kracht bezat hij ook verstand en menselijkheid, zoals de Griek Plutarchus zegt: ‘Hij was Griekser dan zijn afkomst deed vermoeden.’

De troep geharde vechters installeerde zich op de Vesuvius

Onderweg van Capua naar het zuiden maakten de opstandelingen zich meester van gladiatorwapens die op wagens naar een andere stad werden gebracht. Deze wapens waren bedoeld voor show en sport, maar voorlopig was alles beter dan niets. Toen de rebellen een aanval vanuit Capua afsloegen, bemachtigden ze echte wapens, die ze grif inruilden voor het gladiatorenspul.

De troep geharde vechters installeerde zich op de Vesuvius, waarvan de vulkanische aard toen nog niet bekend was – de beruchte uitbarsting van 79 had nog niet plaatsgevonden. Iedereen die weleens op de vulkaan geweest is, herinnert zich het magistrale uitzicht over geheel Campanië. De Vesuvius had toen geen krater, maar bezat nog de oude kegel. Vanaf de top keken de rebellen uit naar kansen voor overvallen op villa’s en stadjes in dit rijke, vruchtbare gebied.

Slavenoorlog

Het gezag in Rome reageerde traag op de gebeurtenissen in Campanië. Problemen met slaven waren immers niet ongewoon. De oplossing werd meestal overgelaten aan lokale overheden. Bovendien beschikte Rome op dat moment niet over troepen van betekenis in Italië.

De Romeinse regenten waren niet erg happig op het commando tegen Spartacus

De beste soldaten waren ver van huis: in Klein-Azië bij Lucullus in zijn strijd tegen koning Mithridates van Pontus, of bij Pompeius, die in Spanje afrekende met de Romeinse rebel Sertorius. Eer en buit vielen er aan een slavenoorlog niet te behalen, dus erg happig op het commando tegen Spartacus waren de Romeinse regenten niet.

Ten slotte stuurde Rome 3000 man van C-keuze, onder leiding van ene Claudius of Clodius Glaber. Hij hield de enige begaanbare opgang van de Vesuvius afgesloten – de andere hellingen waren steil en glad. Ze waren volop begroeid met wilde wijnranken. Van deze wijnranken liet Spartacus ladders vlechten, waarlangs de hele groep ontsnapte. Slechts één man bleef boven. Toen zijn kameraden beneden waren, gooide hij de wapens naar omlaag en bracht ook zichzelf in veiligheid.

Groeiend aantal slaven

De Romeinen merkten niets van de hele operatie. Tot hun verbijstering werden ze opeens in hun kamp aangevallen. IJlings sloegen ze op de vlucht. De ontsnapping van de Vesuvius was later in de ogen van de Romein Frontinus zo’n huzarenstukje dat hij deze opnam in zijn boek Krijgslisten, onder de rubriek ‘Over het ontsnappen uit moeilijke situaties’.

Veel slaven die op landbouwbedrijven tewerk waren gesteld, voegden zich bij Spartacus

Veel slaven die op de Campaanse landbouwbedrijven tewerk waren gesteld, voegden zich nu bij Spartacus. Hun aantal was door de vele oorlogen die Rome in de afgelopen decennia tegen barbaarse volken had gevoerd sterk toegenomen. De dumpprijzen waarvoor ze op de markt kwamen maakten het voor landheren aantrekkelijk hen in werkbrigades tewerk te stellen. Deze slaven behielden een gevoel van identiteit en saamhorigheid dat ontbrak bij stadsslaven, die over allerlei functies in verschillende huishoudens verdeeld waren.

Spartacus rustte zijn legertje zo goed mogelijk uit. Bij gebrek aan ijzer hardden de opstandelingen gepunt hout in het vuur. Schilden maakten ze door een vlechtsel van wilgentakken te overtrekken met dierenhuiden. Ook deze vindingrijkheid leverde Spartacus een vermelding op in Frontinus’ krijgslistenboek, dit keer in de rubriek ‘Hoe de schijn te wekken de dingen die we missen niet te missen, of hoe ze te compenseren’.

Romeinse imperator

Diverse Romeinse commandanten probeerden in Campanië met Spartacus af te rekenen, maar hij was hun telkens te slim af. Praetor Publius Varinius leed nederlaag op nederlaag. Furius, een onderbevelhebber, werd met 3000 man op de vlucht gejaagd. Lucius Cossinius, Varinius’ adviseur, onderbrak zijn opmars om het er even van te nemen in een plaatsje Zoutwateren (Salinae) in Campanië. Toen hij in bad zat, werd hij bijna door Spartacus gepakt. Spartacus maakte zich meester van Cossinius’ voorraden en zette de achtervolging in. Hij nam diens kamp in, onder grote verliezen voor de Romeinen. Ook Cossinius sneuvelde bij die gelegenheid.

Spartacus stelde zich op als een Romeinse imperator

Bij de nederlagen die Varinius zelf leed, maakte Spartacus zich meester van zijn paard en van zijn lictoren, de dragers van de ambtstekenen van Romeinse magistraten. Spartacus eigende zich de insignia toe. Terwijl de slaven van Sicilië bij hun opstanden in 137 en 104 een soort oosters-hellenistische koninkrijken inrichtten, stelde Spartacus zich op als een Romeinse imperator.

Zieke soldaten

In een bewaard fragment van Sallustius wordt verteld dat Varinius te kampen had met soldaten die ziek waren door het drukkende herfstweer. Anderen waren gevlucht en keerden ondanks een streng bevel niet terug. Varinius had zijn quaestor Gaius Thoranius weggestuurd om Rome te informeren over het verloop van de operaties. Ondertussen sloeg hij met 4000 vrijwilligers in de buurt van de weggelopen slaven een kamp op volgens de regels van de Romeinse krijgskunst: met een wal, een gracht en omvangrijke versterkingen. Die vrijwilligers zullen wel leden van de regionale militie zijn geweest.

Varinius had te kampen met soldaten die ziek waren

Even verderop hadden de rebellen hun bivak. Als bij een geregeld leger waren er wachtdiensten en wachtposten. Toen het voedsel op was en ze de ruimte wilden krijgen om te plunderen – dat Romeinse kamp dichtbij was maar lastig –, trokken ze tijdens de tweede nachtwacht in stilte weg. Alleen een trompetter bleef achter.

Om bij de Romeinen de indruk te wekken dat er nog wachters waren hadden ze voor de kamppoort verse lijken opgesteld, gestut door palen. Het is weer een van Spartacus’ krijgslisten die Frontinus in zijn collectie van militaire trucs, Strategemata, met gepast respect vermeldt. De Galliërs van Crixus en ook de Germanen wilden slag met Varinius leveren, maar Spartacus verzette zich tegen dit soort overmoed.

Plunderen van dorpen en landgoederen

Bij zijn rooftochten in Campanië plunderde het slavenleger landgoederen, dorpen en enkele stadjes; Nola en Nuceria (tegenwoordig Nocera) worden met name genoemd. Grotere steden als Neapolis en Pompeii waren voor de rebellen onneembaar. Nergens blijkt in de steden een vijfde colonne van slaven met Spartacus te hebben samengespannen.

De opstandelingen richtten een orgie van geweld aan in Nuceria

Nuceria ligt in het zuidoosten van Campanië aan de weg die naar Lucania voert. Daarheen trokken de rebellen nu. Via een vallei die de Lucaanse Neus genoemd werd kwamen ze bij het krieken van de dag bij een plaatsje dat Annius’ Markt heette. Tegen het uitdrukkelijke bevel van Spartacus in begonnen ze zich meteen aan meisjes en vrouwen te vergrijpen. De opstandelingen richtten een orgie van geweld aan. Hier hielpen de plaatselijke slaven wel: ‘Ze brachten wat hun meesters hadden verborgen of de meesters zelf aan het licht.’ Vergeefs beval – nee, smeekte Spartacus om geen tijd te verliezen. Maar er was geen houden aan.

Door dit oponthoud hadden de boeren van de streek de kans gehad naar de bergen te ontkomen. De rebellen sloegen hun winterkwartieren op in Zuid-Italië, aan de Golf van Tarente, waarschijnlijk in en om de plaats Metapontum, een van de weinige plaatsen die Spartacus in handen kreeg.

Opsplitsing van het rebellenleger

In de lente van 72 kwam het slavenleger weer in beweging, nu naar het noorden, langs de Adriatische Zee. Vanwege de foeragering moesten de rebellen zich opsplitsen in verschillende hordes. Als zwermen sprinkhanen leefden ze van het land. Ook de etnische verdeeldheid leidde tot gescheiden optrekken. De broederschap der volkeren die romans en de bekende film uit 1960 op Spartacus’ aanhang projecteren ligt ver van de werkelijkheid af.

Bij de Garganusberg werd Crixus en zijn aanhang door de Romeinen vernietigd

De afscheiding werd Crixus fataal. Bij de Garganusberg, de uitstulping boven Italiës hiel, werden hij en zijn aanhang door de Romeinen vernietigd. Spartacus kon alleen zijn lichaam bergen. Hij bewees het alle eer: bij de brandstapel liet hij gevangen Romeinen als gladiatoren vechten. Daarmee gaf hij blijk van historisch besef – de gladiatorenspelen waren immers ontstaan uit rituelen bij de crematie. Bloed dat bij de brandstapel vloeide, zou de ‘levenskracht’ van de dode ten goede komen. De oude naam voor gladiatoren wees al op deze oorsprong: brandstapelmannen, bustuarii.

Blijven plunderen in Italië

Ook bij een andere gelegenheid draaiden de mannen van Spartacus de rollen om. Toen een dame die door hen was verkracht zich het leven benam, gaven ze haar in grimmige scherts een keurige uitvaart, waarbij 400 Romeinen op leven en dood moesten vechten. Er is dus geen sprake van dat Spartacus een einde wilde maken aan het kwaad van het gladiatorenwezen, zoals Stanley Kubricks film van 1960 wil doen geloven.

Kortzichtig gaven zijn aanhangers er de voorkeur aan in Italië te blijven plunderen

De twee consuls van 72 probeerden vergeefs Spartacus de weg naar het noorden te versperren bij de doorgang tussen de Apennijnen en de zee, ter hoogte van Rome. De rebellen stootten door tot de Po-vlakte. Daar versloegen ze bij Mutina (tegenwoordig Modena) nog de gouverneur van de provincie. Toen hadden ze over de Alpen naar hun geboortestreken kunnen ontsnappen, het doel dat Spartacus voor ogen zou hebben gehad. Maar in hun overmoed hadden zijn aanhangers geen oor voor zijn argumenten. Kortzichtig gaven ze er de voorkeur aan in Italië te blijven plunderen.

Primitive Rebels

Zulke stuurloosheid is karakteristiek voor Primitive Rebels, zoals Eric Hobsbawm in een boek met deze titel laat zien. Ook de slavenopstand van Spartacus hoort thuis in die ‘lage’ categorie van opstandigheid, waaronder bijvoorbeeld ook boerenopstanden vallen. Deze hebben geen hoger doel dan bloedige wraak en rolomdraaiing, en missen een ideologie. Hoogstens spelen religieuze voorstellingen van een eindtijd een inspirerende rol.

Er was militair leiderschap, al lukte het Spartacus niet altijd om zijn wil door te zetten

Primitieve rebellieën vallen na aanvankelijk succes snel uiteen door het ontbreken van samenhang en een plan. Met dit in het achterhoofd was de Spartacus-opstand nog niet eens zo primitief. Er was bijvoorbeeld een zeker militair leiderschap, al lukte het Spartacus lang niet altijd om zijn wil door te zetten. De ommekeer op de Po-vlakte is daarvan het meest navrante voorbeeld.

Het rebellenleger keerde terug langs dezelfde weg die het had gevolgd bij zijn tocht naar het noorden. Bij de verkiezingen van magistraten voor het jaar 71 deed zich in Rome een impasse voor. Niemand had trek in het commando tegen Spartacus. Toen ontpopte Marcus Licinius Crassus zich als de redder des vaderlands. Hier lag zijn kans om in prestige gelijk op te komen met Pompeius. Hij kreeg het algehele militaire commando over Italië.

Crassus en de jacht op Spartacus

Maar het lukte hem niet om Spartacus’ doorbraak naar het zuiden te verhinderen. De twee legioenen die hadden gefaald werden collectief gestraft. Crassus liet 500 man uittreden. Van hen wees hij door loting iedere tiende man aan. De vijftig geselecteerden moesten door hun kameraden worden afgemaakt. Met deze oude straf van de decimatio herstelde Crassus de discipline.

Met de oude straf van de decimatio herstelde Crassus de discipline

Spartacus zat ondertussen weer aan de Golf van Tarente, dit keer bij Thurii. ‘Hij verbood kooplieden goud of zilver de stad in te brengen en liet niet toe dat zijn mannen het in bezit hadden. Ze kochten alleen ijzer en brons voor hoge prijzen.’ Door een rode bril gezien was Spartacus hier bezig een geldloze maatschappij te scheppen. In feite ging het natuurlijk weer om zijn voortdurende zorg voor de bewapening van zijn leger. Ook de eerlijke verdeling van de buit, die door marxistische historici als vorm van oercommunisme werd beschouwd, was natuurlijk niet meer dan de gelijkheid die in een roversbende vanzelfsprekend was.

Crassus wist Spartacus in de teen van Italië te manoeuvreren. Over de volle breedte van dat schiereiland legde hij een droge gracht van vijf meter en een wal met palissade aan. Toen Kilikische zeerovers zich niet hielden aan de afspraak om Spartacus’ leger naar Sicilië over te zetten, probeerde het nog met vlotten, gemaakt van balken en vaten, de Straat van Messina over te steken naar het eiland waar al twee keer slaven in opstand waren gekomen. Tijdens een nachtelijke sneeuwstorm gooide Spartacus een deel van de gracht vol met aarde, boomstammen en lijken. Zo ontsnapte een derde deel van zijn legermacht.

Overmoedige rebellen

In een kat-en-muisspel sleepte de strijd zich voort. Crassus kon maar niet de beslissende overwinning behalen, die hij nodig had voordat Pompeius uit het oosten terugkwam. Spartacus zag zijn kans en deed Crassus een voorstel. De Utrechtse historicus Wallinga opperde in 1990 dat Spartacus aanbood zich over te geven onder de voorwaarde dat de slaven vrij zouden zijn en collectief tot Crassus’ leger zouden toetreden. Zo zou Crassus de versterking door een geharde strijdmacht krijgen die hij goed kon gebruiken in de verwachte burgeroorlog met Pompeius.

Als ik win, zal ik veel paarden van de vijanden hebben. Als ik verlies, heb ik het niet nodig

Wallinga’s idee heeft geen bijval gevonden. In elk geval wilde Crassus niet van onderhandelen weten. Nog één keer verbrak Spartacus een omsingeling door de Romeinen en trok in oostelijke richting naar Brindisi aan de Adriatische Zee – wilde hij overzee ontsnappen? Maar toen hij hoorde dat Lucullus daar met zijn leger was geland, maakte hij rechtsomkeert, wat de achtervolgende Romeinen in paniek bracht.

Dit succes maakte de rebellen overmoedig. Ze dwongen Spartacus op Crassus af te gaan. Toen ze Spartacus zijn paard brachten, trok deze zijn zwaard met de woorden: ‘Als ik win, zal ik veel mooie paarden van de vijanden hebben. Als ik verlies, heb ik het niet nodig.’ Daarop stak hij het dier dood.

De eindstrijd van Spartacus

In de eindstrijd probeerde Spartacus zich een weg naar Crassus te banen, maar hij kon hem niet bereiken. Zelf kreeg hij een lanssteek in zijn dij. Op zijn knieën verzette hij zich tot het laatst tegen zijn belagers. Zijn lijk werd niet teruggevonden.

Zesduizend man werd gekruisigd en opgesteld langs de weg van Capua naar Rome

Crassus was nog enige tijd bezig met het opruimen van de resten van de slavenopstand. Zesduizend man hield hij apart. Die werden gekruisigd en opgesteld langs de volle lengte van de weg van Capua naar Rome.

Minderwaardige slavenrebel

In de Oudheid bleef Spartacus een minderwaardige slavenrebel, die hoogstens om zijn militaire vindingrijkheid respect afdwong. Redenaars als Cicero scholden hun tegenstanders uit met de woorden ‘erger dan Spartacus’. Vaak werd Spartacus in één adem genoemd met Hannibal, die andere legerleider die het de Romeinen op Italische bodem moeilijk had gemaakt.

Vaak werd Spartacus in één adem genoemd met Hannibal

Pas in 1760 zet de Franse toneelschrijver Saurin in zijn tragédie Spartacus een edele strijder voor vrijheid en gelijkheid neer. Daarmee begint de uitgebreide mythevorming van een moderne held, wiens naam tegenwoordig bijvoorbeeld voorleeft in de voetbalclub Spartak Moskva en het Spartacusplan ter verbetering van het openbaar vervoer in Belgisch-Limburg.