De Slag bij Manzikert in 1071 is in het Westen grotendeels onbekend, maar geldt in Turkije als een van de sleutelmomenten in de geschiedenis, de opmaat voor de val van Constantinopel. Maar was het echt het begin van het einde voor het Byzantijnse Rijk?
Het was een vernederend moment. De Byzantijnse keizer Romanos IV Diogenes stond na een lange dag op het snikhete en stoffige slagveld tegenover sultan Alp Arslan, de aanvoerder van de Seltsjoeken. Romanos’ paard was onder hem vandaag geschoten en hij was gewond aan zijn zwaardhand. De sultan keek vanaf zijn paard neer op een verslagen keizer.
Meer lezen over Turkije? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Vechtend in de voorhoede van het Byzantijnse leger had Romanos zich door de Seltsjoeken in de val laten lokken. Zijn lijfwacht had hem tot op het laatst verdedigd, maar nu stond hij er helemaal alleen voor. De keizer van het eens zo machtige Byzantijnse Rijk had de Slag bij Manzikert verloren en werd weggevoerd als gevangene van de sultan van het Groot-Seltsjoekenrijk.
Middeleeuwse kroniekschrijvers zagen de veldslag als een keerpunt in de strijd tussen de islam en het christendom, het begin van het einde voor het Byzantijnse Rijk. De Byzantijnse historicus Michaël Attaleiates was erbij op wat hij ‘die vreselijke dag’ noemde. Na Manzikert was de weg vrij voor de Seltsjoeken om Anatolië – de kern van het huidige Turkije – te veroveren.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Byzantijnse keizers konden daar weinig tegenover stellen. Vanuit hun hoofdstad Constantinopel ging een verzoek om militaire steun naar paus Urbanus II in Rome. Die organiseerde de Eerste Kruistocht (1096-1099) om de Seltsjoeken te verdrijven uit Anatolië én het Heilige Land. Het mocht allemaal niet baten. De Seltsjoeken werden opgevolgd door de Ottomanen, die in 1453 de val van Constantinopel veroorzaakten. Daarmee viel definitief het doek voor het Byzantijnse Rijk.
Maar is er wel een rechte lijn tussen gebeurtenissen die bijna 400 jaar uit elkaar liggen? Was het belang van de Slag bij Manzikert echt zo groot? Waarom ging Romanos IV op vrijdag 26 augustus 1071 de strijd aan met Alp Arslan? En had het ook allemaal anders kunnen lopen?
Bekeerde nomaden
Het Byzantijnse Rijk was de voortzetting van het Romeinse Rijk in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. De sterke keizer Basileios II (957-1025) had ervoor gezorgd dat zijn opvolgers vanuit Constantinopel de scepter zwaaiden over een rijk dat strekte van het zuidelijke puntje van Italië tot in Armenië en ook de Balkan, Griekenland, Kreta en Cyprus omvatte. Toen Romanos IV Diogenes in 1067 de troon besteeg, werd het Byzantijnse Rijk van meerdere kanten bedreigd. In Italië door de Normandiërs, op de Balkan door de Petsjenegen en vanuit het oosten door de Seltsjoeken. Zij trokken plunderend rond in de oostelijke provincies van het rijk.
De Seltsjoeken waren een tot de islam bekeerde Turkse nomadenstam uit Centraal-Azië. In de eerste helft van de elfde eeuw hadden ze in korte tijd Perzië en het Midden-Oosten veroverd. In 1063 kwam de macht in handen van Alp Arslan, wat ‘moedige leeuw’ betekent. Als soennitische sultan zag hij de sjiitische Fatimiden-dynastie als zijn voornaamste vijand. De Fatimiden regeerden vanuit Caïro over de Levant. Alp Arslan richtte zich daarom op de verovering van steden als Edessa en Aleppo in het huidige Syrië.
De sultan liet zijn krijgsheren uitrazen op Byzantijns grondgebied
Het Byzantijnse Rijk vormde in de ogen van de sultan geen bedreiging. Nadat hij Armenië had veroverd en de hoofdstad Ani had verwoest, achtte hij zijn grens veilig. Alp Arslan liet wel zijn ongedurige atabegs – krijgsheren – en hun nomadische ruiters uitrazen op Byzantijns grondgebied. Zij omzeilden de Byzantijnse grensforten en drongen tot diep in Anatolië door. De sultan sloeg daarmee twee vliegen in één klap en kon zich ongestoord op zijn strijd tegen de Fatimiden richten.
Leger bij Slag bij Manzikert was allegaartje
Romanos was een kundig generaal en hij pakte de plunderende Seltsjoekse atabegs stevig aan. Een jaar na zijn aantreden wist hij de stad Manbij – nabij Edessa – te veroveren en een groot ruiterleger te verdrijven. Zo maakte hij een einde aan rooftochten vanuit het zuiden.
Maar in het oosten van het Byzantijnse Rijk bleven de Seltsjoeken een probleem. Daarom besloot Romanos in 1071 een groot leger op de been te brengen om ze een nekslag toe te brengen, te beginnen met de verovering van de stad Manzikert aan de grens van het Seltsjoeken-rijk.
Er was ook nog een achterliggende reden voor Romanos’ dadendrang. Sinds de dood van keizer Basileios ruzieden adellijke families om de macht in het Byzantijnse Rijk. Zelf was Romanos op de troon terechtgekomen door te trouwen met keizerin Eudokía, de weduwe van zijn voorganger Constantijn X Doukas. Binnen de Doukas-dynastie waren er genoeg familieleden die Romanos niet konden luchten of zien. Ook aasde nog een andere clan op de keizerskroon. Een overwinning op de Seltsjoeken was volgens Romanos de uitgelezen manier om de onbetwiste keizer te worden.
Het leger waarmee Romanos ten strijde trok was naar toenmalige maatstaven gigantisch – bronnen hebben het over meer dan 50.000 manschappen –, maar was ook een allegaartje. Keizer Basileios had een goed getraind en gemotiveerd leger van eigen soldaten nagelaten, maar zijn opvolgers hadden het verwaarloosd. Romanos moest daarom noodgedwongen zijn toevlucht nemen tot ‘buitenlandse’ huursoldaten.
Het Byzantijnse leger bestond uit drie soorten eenheden, die in theorie samen elk ander leger de baas konden. De kern werd gevormd door onverstoorbaar oprukkende zware infanterie die in falanxen een ondoordringbare muur van lansen en schilden vormde. De zware infanterie werd gedekt door met pijl-en-boog bewapende lichte infanterie, die vijandige boogschutters moest uitschakelen. Ten slotte moesten katafrakten – zwaar gepantserde ruiters – met hun lange lansen een doorbraak forceren door zwakke plekken in vijandelijke linies uit te buiten. Van oudsher hadden zij ook een pijl-en-boog, maar in Romanos’ tijd konden nog maar weinig ruiters daarmee omgaan.
De katafrakten konden niets uitrichten tegen de Seltsjoekse ruiters
Toen het Byzantijnse leger voor de poorten van Manzikert verscheen, gaf de stad zich direct over. Romanos’ opmars was echter niet onopgemerkt gebleven: Alp Arslan bleek ook onderweg naar Manzikert. De keizer besloot de komst van de sultan af te wachten.
Ervan uitgaande dat hij een overmacht had, stuurde Romanos de helft van zijn enorme leger op pad om alvast de stad Ahlat te veroveren. Van die strijdmacht werd niets meer vernomen. Wel dook de commandant later weer op in Constantinopel. Het is niet onwaarschijnlijk dat hij door de Doukas-familie was omgekocht om de benen te nemen.
Vooruitgestuurde gezanten brachten een vredesvoorstel van Alp Arslan, die opperde om Armenië te verdelen. Maar daar wilde Romanos niets van weten. Hij was vastbesloten om de confrontatie aan te gaan en de overwinning in de wacht te slepen. Toen het leger van de sultan eenmaal was gearriveerd bij Manzikert, gaf de keizer het bevel tot de aanval over te gaan.
Vermoeide manschappen verliezen Slag bij Manzikert
Het leger van Alp Arslan telde waarschijnlijk zo’n 20.000 ervaren lichtbewapende ruiters, allemaal voorzien van pijl-en-boog en een sabel of een speer. Terwijl de Byzantijnse zware infanterie oprukte met keizer Romanos in de voorste gelederen, volgden de Seltsjoeken hun gebruikelijke tactiek: afstand houden en de vijand bestoken met een pijlenregen.
Normaal gesproken zou de Byzantijnse lichte infanterie dit gevaar neutraliseren, maar Romanos had het leeuwendeel van zijn boogschutters meegestuurd naar Ahlat. Achteraf bezien was dat een tactische blunder. De langzame, zware katafrakten konden niets uitrichten tegen de wendbare Seltsjoekse ruiters.
Tegen de avond was het niet tot een echt treffen tussen beide legers gekomen, maar Romanos’ manschappen raakten vermoeid. Daarom besloot hij om zich terug te trekken voor de duisternis inviel. Als signaal werd de keizerlijke banier omgedraaid. Dat zorgde voor verwarring. De commandant van de achterhoede, Andronikos Doukas, verkondigde dat de keizer was gedood. In de voorhoede vielen tijdens het omkeren gaten in de gelederen.
Dat was het moment waarop de Seltsjoeken hadden gewacht. Zij stortten zich op de Byzantijnse voorhoede. Romanos besloot het gevecht aan te gaan en liet zijn banier weer draaien. Maar Andronikos gaf geen gehoor aan het keizerlijke bevel en verliet het slagveld. Volgens de Byzantijnse historicus Michael Attaleiates zag hij zijn kans schoon om van de door de Doukas-clan gehate Romanos af te komen.
Andronikos’ achterhoede had de hamer moeten zijn om de Seltsjoeken te verpletteren op het aambeeld van de door de keizer aangevoerde voorhoede, maar zonder dekking was de Byzantijnse hoofdmacht kansloos. Romanos’ huurlingenleger viel uit elkaar. Alleen de keizerlijke garde bleef hem trouw tot het bittere einde.
Alp Arslan behandelde zijn gevangene met alle egards. Beide heren sloten zelfs een vredesverdrag, en nadat hij een vorstelijke som losgeld had betaald, kon de keizer terug naar Constantinopel. Maar daar bleek dat zijn stiefzoon Michaël VII Doukas had plaatsgenomen op de troon en dat zijn vrouw Eudokía was verbannen naar een klooster.
Romanos ging de strijd aan met zijn schoonfamilie, maar verloor. Hij volgde zijn vrouw naar het klooster, maar de Doukas-dynastie liet hem eerst nog wreed de ogen uitsteken. De onfortuinlijke Romanos overleed aan zijn verwondingen. Met hem was ook het vredesverdrag met Alp Arslan dood en begraven.
Bovendien was Romanos’ dood het startschot voor een tien jaar durende burgeroorlog. Al die tijd hield niemand zich bezig met de verdediging van de grenzen van het rijk en konden de Seltsjoeken steeds verder Anatolië binnendringen. Toen keizer Alexios I Komnenos de paus in 1095 om hulp smeekte, hadden de Byzantijnen alleen de kuststreken nog in handen.
Na de dood van Romanos volgde een burgeroorlog
Door hun onachtzaamheid verloren de Byzantijnse keizers het fundament van hun macht: Anatolië. Dat had eeuwenlang gediend als graanschuur en hofleverancier van soldaten. Bovendien liepen de handelsroutes waar Constantinopel zijn rijkdom aan te danken had door dat gebied.
Onder sterk leiderschap had Constantinopel het tij kunnen keren. Er was namelijk nooit sprake van een gecoördineerde aanval van de Seltsjoeken op het Byzantijnse Rijk. Alp Arslan verruilde net als Romanos in 1072 het tijdelijke voor het eeuwige, en zijn zoon Malik Sjah was ook niet geïnteresseerd in Anatolië. Hij veroverde de Levant en ook de heilige steden Mekka en Medina op de Fatimiden. Een stevige Byzantijnse grensverdediging was waarschijnlijk afdoende geweest om de op eigen houtje opererende atabegs uit Anatolië te weren. Nu kregen de sultans het gebied min of meer in de schoot geworpen.
Het Byzantijnse Rijk kon het strategisch belangrijke Anatolië helemaal niet missen, maar de ruziënde keizers hadden het verlies ervan vooral aan zichzelf te wijten. Na de Slag bij Manzikert had de geschiedenis nog anders kunnen lopen, maar de burgeroorlog maakte de uiteindelijke ondergang van het Byzantijnse Rijk onvermijdelijk. Het zou nog bijna 400 jaar blijven bestaan, maar het werd nooit meer zo machtig als het ooit was.