Al een eeuw beijveren de Koerden zich voor een eigen staat. Maar waarop baseren ze hun claims? En wat willen ze bereiken? Lastig genoeg zijn ze het daarover onderling niet eens. ‘Geen enkele Koerd lijkt meer te vertegenwoordigen dan zijn eigen clan.’
Tijdens de vredesconferentie van Parijs in 1919 presenteerde de Koerdische delegatie onder leiding van de Ottomaanse diplomaat Şerif Pasha een memorandum dat in ronkende taal een onafhankelijk Koerdistan bepleitte. Op deze conferentie zouden na de Eerste Wereldoorlog de grenzen van Europa en het Midden-Oosten worden hertekend. De Amerikaans president Woodrow Wilson had gepleit voor zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren en de Koerden grepen dat met beide handen aan.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Op een kaart bij Pasha’s memorandum liep het grondgebied van de beoogde staat van de rivier de Eufraat in het noordwesten tot de Iraanse stad Kermanshah in het zuidoosten. In het noordoosten strekte Koerdistan zich uit tot het gebied tussen het Vanmeer en het Urmiameer, en in het zuidwesten vielen ook steden als Mosoel en Kirkoek binnen de grenzen. Het was een indrukwekkende claim.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Maar nog tijdens de conferentie kwamen er telegrammen binnen van Koerdische stamhoofden die verklaarden dat Pasha hen helemaal niet vertegenwoordigde. Ze waren het om uiteenlopende redenen ook niet eens met zijn claim. Er waren klachten dat Pasha het op een akkoordje had gegooid met de Armeense delegatie en hun onterecht het gebied rond het Vanmeer had gegund. Andere stamhoofden veroordeelden Pasha’s pleidooi voor onafhankelijkheid en bezongen hun broederschap met de Turken. Verongelijkt leverde hij zijn portefeuille in.
Mensen etende slangen
De eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog waren bepalend in de geschiedenis van Koerdistan. De grenzen die het leefgebied van de Koerden nu nog doorsnijden stammen uit die tijd. De Koerden bewonen tegenwoordig ongeveer 425.000 vierkante kilometer in het Turkse Taurusgebergte en het Iraanse Zagrosgebergte en de uitlopers daarvan in Syrië en Irak. Het is een ongetemd gebied met veel bergtoppen boven 4000 meter, waar belangrijke rivieren als de Eufraat en de Tigris ontspringen.
Ook de hedendaagse onrust heeft zijn wortels in die naoorlogse periode. Want toen pas ontstond er een idee van een nationale identiteit, al had er nog nooit een zelfstandig Koerdistan bestaan. De Koerdische gemeenschap bestaat uit verschillende stammen met verschillende dialecten en politieke affiliaties. Dat is al sinds mensenheugenis zo.
‘We hebben alleen de bergen als vrienden’v
Toch is er één ding dat de Koerden verenigt. Waar ze wonen is altijd een belangrijk onderdeel geweest van hun identiteit. Alle Koerden zien zichzelf als een trots en dapper bergvolk. Of zoals een gezegde luidt: ‘De Koerden hebben alleen de bergen als vrienden.’ Mythes over hun oorsprong verwijzen daar ook naar. De mooiste is wellicht dat ze afstammen van kinderen die in de bergen werden verborgen voor de twee mensen etende slangen die uit de schouders van de monsterlijke koning Zahhak waren gegroeid.
Koerdische nationalisten die op zoek gingen naar hun wortels – het eerste serieuze Koerdische geschiedenisboek stamt uit 1936 – kwamen uit bij de Meden, die rond 600 v.Chr. in het Iraanse Zagrosgebergte leefden, maar daar is geen historisch bewijs voor. En ook niet voor de bewering dat ze van daaruit het huidige leefgebied van de Koerdische stammen veroverden.
De vroegste vermelding van de Koerden in de kronieken dateren van rond het jaar 900. Arabische historici beschreven al-akrad als een verzameling nomadische stammen die Perzische dialecten spraken en zich hadden bekeerd tot de islam. De Koerden voorzagen in hun levensonderhoud met veehouderij, maar leverden tevens soldaten voor islamitische legers in de strijd tegen het Byzantijnse Rijk en de Europese kruisvaarders.
In 1157 riep sultan Sanjar van het Turkse Seltsjoekenrijk de provincie ‘Koerdistan’ in het leven. Die omvatte het oostelijke deel van het Zagrosgebergte en daarmee delen van het huidige Iran en Irak. De oude Zijderoute liep dwars door Koerdistan en deze verbinding tussen oost en west bracht in rustige tijden welvaart. Van oudsher Koerdische steden als Bitlis en Diyarbakir bloeiden op.
Maar de Mongoolse invasies van de dertiende en veertiende eeuw brachten chaos en versplintering. Het Seltsjoekenrijk ging ten onder. Koerdische stammen verlieten steden en dorpen om een veilig heenkomen in de bergen te zoeken.
Koerden waren grensbewakers
Na de Mongoolse invasies streden het Turkse Ottomaanse Rijk en het Perzische Safavidenrijk om de macht in Oost-Anatolië. De Koerdische stammen konden daarvan profiteren door zich afhankelijk van het hoogste bod en de krijgskansen te verbinden aan een van de strijdende partijen. Uiteindelijk trokken de Ottomanen in 1639 aan het langste eind. De meeste Koerdische stammen hadden toen al de kant van sultan Selim in Istanboel gekozen, omdat ze de voorkeur gaven aan de soennitische islam boven de sjiitische variant van de Safaviden.
Bovendien stelde Selim hun relatieve autonomie in het vooruitzicht. In ruil voor trouw aan de sultan mochten stamhoofden hun lokale macht behouden. Als tegenprestatie moesten ze de oostgrens van het Ottomaanse Rijk bewaken – een goedkope en doeltreffende manier om de periferie van het rijk veilig te stellen. Het was het begin van een bloeiperiode in de geschiedenis van de Koerden. Twee eeuwen lang heerste er relatieve rust. De Ottomaanse sultans lieten deze uithoek van hun rijk links liggen. De Koerden verenigden zich niet onder een sterke leider, maar bleven tribaal denken. Stamhoofden probeerden vooral zo veel mogelijk lokale macht te vergaren en zwoeren trouw aan degene die hun de beste deal bood.
Geen sterke vorst
Koerdische nationalisten omarmen tegenwoordig de dichter Ehmedê Xanî (1650-1707) als de aartsvader van het Koerdische nationalisme. In het liefdesgedicht Mem en Zin – hét grote Koerdische epos – betreurt Xanî het gemis van een sterke Koerdische vorst die de Koerden zou kunnen verenigen. Want: ‘Als we onderling eenheid hadden,/ Als we allemaal, samen, elkaar gehoorzaamden,/ Dan zouden Turken, Arabieren en Perzen,/ Stuk voor stuk onze onderdanen zijn.’
In de negentiende eeuw rukte Rusland op over de Kaukasus en wierp de tsaar zich op als beschermheer van de christelijke Armeniërs, die eveneens verspreid in het oosten van het Ottomaanse Rijk woonden. Dat leidde tot grote spanningen. Sultan Adülhamit II gaf de islamitische Koerden de vrije hand om de orde te herstellen. Tussen 1894 en 1896 verdreven of doodden die honderdduizenden Armeniërs.
In de lange aanloop naar de Eerste Wereldoorlog speelden etnische achtergronden een steeds grotere rol. Europese geografen maakten de eerste etnografische kaarten van Koerdistan, waarop alle bevolkingsgroepen die eeuwen door elkaar hadden gewoond scherp afgebakend werden ingetekend. De Europese grootmachten kregen het gebied in het vizier omdat hun invloedssferen in het Midden-Oosten door het verval van het Ottomaanse Rijk dreigden te botsen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Koerdistan het toneel van gruwelijke gewelddadigheden. Het Ottomaanse leger leed nederlagen tegen de oprukkende Russische strijdmacht. De Turken botvierden hun frustratie op de voornaamste bondgenoten van de tsaar: bij wraakacties werden tot wel 1,5 miljoen Armeniërs gedood. De Koerden streden aan Turkse zijde en namen ook deel aan deze Armeense Genocide, maar kregen zelf ook te maken met deportaties. Aan het einde van de oorlog zaaiden ziekten en hongersnood dood en verderf.
Gedesillusioneerde Koerden
De Parijse vredesonderhandelingen met het Ottomaanse Rijk leidden in augustus 1920 tot het Verdrag van Sèvres. Daarin werd driftig geschoven met de grenzen. Van het ooit zo machtige rijk bleef alleen een Turks rompstaatje in Anatolië over. De Armeniërs kregen een onafhankelijke staat in Oost-Anatolië. Voor de Koerden voorzag het verdrag in een autonome en op termijn onafhankelijke staat Koerdistan in het hedendaagse Irak, Syrië, Libanon en Israël.
Niemand verwachtte dat die er daadwerkelijk zou komen. De Britten hadden zich aanvankelijk hardgemaakt voor een Koerdische bufferstaat, omdat het een goedkope manier was om de grenzen van hun mandaatgebied te bewaken. Maar ze raakten gedesillusioneerd door de Koerdische verdeeldheid. De Britse premier Lloyd George beklaagde zich dat ‘geen enkele Koerd meer lijkt te vertegenwoordigen dan zijn eigen clan’.
Het Verdrag van Sèvres was een dode letter. Aangevoerd door legerleider Mustafa Kemal was een Turkse militaire nationalistische verzetsbeweging vanuit het hart van Anatolië de strijd aangegaan met de Europese grootmachten en de Ottomaanse sultan. In wat later de Turkse Onafhankelijkheidsoorlog is gaan heten wisten de Turken – met hulp van de Koerden – uiteindelijk alle buitenlandse machten te verdrijven. Met het Verdrag van Lausanne kwam er in juli 1923 een einde aan de oorlog en werden de huidige Turkse grenzen vastgesteld.
Vanaf dat moment woonden de Koerden verdeeld over vier staten: Turkije, Syrië, Irak en Iran. Het zaadje van een onafhankelijk Koerdistan was geplant, maar zou niet tot wasdom komen. Wilsons zelfbeschikkingsrecht ging aan de neus van de Koerden voorbij. Van Turkse en Britse beloftes over autonomie kwam niets terecht. In de jaren twintig en dertig braken er diverse lokale Koerdische opstanden uit in Irak, Turkije en Iran, die allemaal met geweld werden neergeslagen.
Koerden strijden in coalitie tegen IS
Vooral in Turkije werden de Koerden onderdrukt. Achtereenvolgende Turkse regeringen probeerden hen te assimileren als ‘berg-Turken’. In de jaren tachtig pakte de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) onder leiding Abdullah Öcalan de wapens op tegen de ‘koloniale’ Turkse overheid. De PKK streed ook voor een onafhankelijk verenigd Koerdistan.
Öcalan, die sinds 1999 in een Turkse gevangenis zit, onderhandelde jarenlang over een einde aan de strijd en meer rechten voor de Koerdische minderheid in Turkije. Die gespreken leken lang de goede kant op te gaan, maar de laatste jaren is het geweld toch weer opgelaaid. Dat komt voornamelijk door ontwikkelingen in de buurlanden. Als gevolg van de Golfoorlog (1990-1991), de Irakoorlog (2003-2011), de strijd tegen IS (2014-2019) en de Syrische Burgeroorlog sinds 2011 hebben de Koerden in Irak en Syrië wel autonomie verkregen. De Koerdische Autonome Regio in Noord-Irak is internationaal erkend als federale Iraakse regio en in het noorden van Syrië is Rojava de facto autonoom.
Amerikaanse beloning
De Koerdische Autonome Regio in Irak heeft een lange voorgeschiedenis. Koerdische groeperingen deden talloze pogingen om zich af te scheiden. Ze voerden decennialang oorlog met de generaals van de Ba’ath-partij die in 1958 de macht grepen. In 1988 zette de Iraakse leider Saddam Hoessein chemische wapens in om eens en voor altijd af te rekenen met de Koerden. Na de Golfoorlog in 1990-1991 grepen die hun kans en verdreven het Iraakse leger, maar de internationale gemeenschap bood met een no-flyzone slechts gedeeltelijke bescherming tegen Saddam. Pas na de Amerikaanse invasie in 2003 werden de Koerden met een autonoom gebied beloond voor hun strijd tegen Saddam.
Dat hebben de Koerden vooral te danken aan hechte samenwerking met de Amerikanen. In de strijd van de internationale coalitie tegen IS vormden Koerdische strijders de voornaamste troepenmacht op de grond. Zoals zo vaak in hun geschiedenis knapten de Koerden het vuile werk op voor anderen. Tegenwoordig gelden ze als experts in guerrillaoorlogvoering in onherbergzame gebieden.
Hekken, mijnen en drones
De Koerden hebben er eeuwenlang voordeel van gehad dat ze in grensgebieden woonden. Tot de internationale grenzen met het Verdrag van Lausanne in 1923 kwamen vast te staan, konden ze ongestoord met hun kuddes rondtrekken. Daarna verdienden ze goud geld aan grootschalige smokkel. Koerdische strijders konden relatief eenvoudig wegglippen over de grens; de PKK heeft daar altijd dankbaar gebruik van gemaakt.
Maar de grenzen zijn de afgelopen decennia moeilijker doordringbaar gemaakt. Door bewaking met hoge hekken, mijnenvelden en drones is het vrijwel onmogelijk om ze ongemerkt over te steken. En nationale overheden houden vast aan de twee strategische grondstoffen die de regio rijk is: olie en water. In 2017 vocht het Iraakse leger met de Koerdische Autonome Regio om het bezit van Mosoel en Kirkoek. In de toekomst zullen vooral de rivieren die in de Taurus- en Zagrosgebergtes ontspringen steeds belangrijker worden. Zo heeft Turkije enorme stuwdammen aangelegd in het stroomgebied van de Eufraat en de Tigris, die het land nooit zal opgeven.
De Koerden knapten het vuile werk op voor anderen
De Turkse president Erdogan doet er hoe dan ook alles aan om te voorkomen dat de Koerden zich verenigen. Met het oog op de wensen van de Koerdische gemeenschap in eigen land is hij als de dood dat er één aaneengesloten Koerdisch gebied aan de Turkse zuidgrens ontstaat. Daarom heeft hij het Turkse leger de afgelopen jaren diverse malen opdracht gegeven om bufferzones in Noord-Syrië te veroveren. Dat heeft kwaad bloed gezet bij de Koerden.
Een verenigd onafhankelijk Koerdistan lijkt verder weg dan ooit. De onderlinge verdeeldheid helpt daarbij niet. De Koerden in Turkije, Syrië, Irak en Iran hebben allemaal hun eigen belangen vooropstaan. Soms overlappen die, maar vaak ook niet. De realiteit is dat de Koerden nog steeds wonen aan de periferie van hun ‘gastlanden’. En dat is al hun hele geschiedenis het geval.
Meer weten:
- A Modern History of the Kurds (2021) door David McDowall is het standaardwerk over de Koerden.
- Mapping Kurdistan (2020) door Zeynep Kaya onderzoekt het idee van een Groot-Koerdistan.
- The Kurdish Question Revisited (2017) door Mohammed Shareef en Gareth Stansfield (red.) bundelt actuele academische standpunten over Koerdische vraagstukken.