In 1966 werd Paul Vanden Boeynants premier van België. Dat was het hoogtepunt van een spectaculaire carrière, die bijna 25 jaar later eindigde met een reeks schandalen. ‘VdB’ pleegde belastingfraude en er waren zelfs geruchten dat hij een staatsgreep wilde plegen.
Het was wereldnieuws op zaterdagavond 16 januari 1989: de bijna 70-jarige oud-premier Paul Vanden Boeynants werd vermist. In de garage onder zijn appartement waren zijn pijp, gehoorapparaat en een schoen gevonden. Ontvoerd, zo leek het, maar in de media werd volop gespeculeerd dat Vanden Boeynants zijn verdwijning in scène had gezet.
‘Polle Pens’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Uitgerekend een dag later zou een speciale Kamercommissie zich buigen over de vraag of zijn parlementaire onschendbaarheid moest worden opgeheven, zodat hij kon worden vervolgd voor het aannemen van steekpenningen.
Ruim een maand later dook de oud-premier plotseling weer op. Vrijgelaten na weken van eenzame opsluiting, naar later bleek in het Franse kustplaatsje Le Touquet; een vriend had losgeld betaald. Over de hoogte daarvan had Vanden Boeynants naar eigen zeggen hard onderhandeld met zijn ontvoerders, zoals het een zakenman betaamt.
Ruim een maand later dook de oud-premier plotseling weer op
Nadat hij in maart 1966 zijn eerste kabinet had geformeerd, was premier Vanden Boeynants gewoon leiding blijven geven aan zijn vleesverwerkingsbedrijf. Dat ‘Polle Pens’, zoals zijn bijnaam luidde, als premier soms de belangen van dat bedrijf vertegenwoordigde, ook tijdens buitenlandse reizen, vond hij zelf geen probleem. Een advocaat maakte toch ook gebruik van zijn politieke contacten, waarom een beenhouwer dan niet?
Uitstekende spreker
Zijn werkdag begon dagelijks om zes uur ’s ochtends op de beestenmarkt van Anderlecht, wat als bijkomend voordeel had dat de premier daar voeling kon houden met zijn electorale achterban. Vervolgens arriveerde hij om halfacht op zijn ministerie. Energie had de 46-jarige in overvloed; dagelijks deed hij tussen de middag aan conditietraining. De dynamische premier liet zich graag ‘VdB’ noemen, hij had de verkiezingscampagne van president John F. Kennedy – ‘JFK’ – in 1960 grondig bestudeerd.
Regelmatig verscheen hij op televisie, vastberaden de camera in kijkend. Met zijn wat barse, maar niet onvriendelijke stem leek hij een huisvader die zijn kinderen uitlegt hoe moeilijk het is om de eindjes aan elkaar te knopen. In gewone taal, met een Brussels accent, maar veel begrijpelijker dan de gewichtige volzinnen waarmee andere excellenties in die tijd het journaille te woord stonden.
Benaderbaar: VDB trok kiezers die zich niet gehoord voelden door de elite
Vanden Boeynants was van eenvoudige komaf, een slagerszoon die zijn school niet had afgemaakt omdat hij liever voetbalde. Hij was bij zijn vader in de zaak gekomen en had zich al snel opgewerkt tot landelijk voorzitter van de Slagersbond. Er volgde een bliksemcarrière: op zijn dertigste werd hij in 1949 Kamerlid en negen jaar later minister van Middenstand. Vervolgens werd VdB voorzitter van de machtige Christelijke Volkspartij (CVP), een mooie opstap naar het premierschap.
Hij was een uitstekende spreker en een sluwe onderhandelaar, maar bleef benaderbaar voor de ‘gewone man’. De premier sprak het type kiezer aan dat zich vaak niet gehoord voelt door de elite op het regeringspluche. En dat zonder te vervallen tot populisme en vreemdelingenhaat of de Walen en Vlamingen tegen elkaar uit te spelen. Integendeel, de Belgische taalstrijd zei hij ronduit belachelijk te vinden.
Daadkracht
Aan daadkracht geen gebrek. Tegen zijn biografen zei Vanden Boeynants in 1991: ‘Ik hield rekening met de adviezen van mijn ministers, maar op een bepaald moment vond ik dat het gezever moest ophouden. Dan timmerde ik met mijn vuist op tafel en hakte de knoop door.’
Vicepremier Willy De Clercq bevestigde dat beeld: ‘Hij leidde zijn regering alsof het zijn eigen bedrijf was.’ De katholiek-liberale regering-Vanden Boeynants bracht voortvarend de begroting weer enigszins in evenwicht.
De tijdrovende taalstrijd ging twee jaar lang de ijskast in; afgesproken was dat er eenvoudigweg niet over dit precaire onderwerp zou worden gesproken. Maar in februari 1968 viel er niet meer aan te ontkomen. Vlaamse studenten in Leuven waren een actie begonnen om de Franstalige sectie van hun universiteit op te heffen.
et Vlaamse deel van de CVP sloot zich aan bij die oproep en liet uiteindelijk haar eigen premier vallen toen die weigerde een standpunt in te nemen.
Een triomf: Hij kreeg maar liefst 116.007 voorkeursstemmen
De kabinetscrisis veroorzaakte zelfs een scheuring in de CVP, en de Vlaamse en Waalse christen-democraten gingen gescheiden de verkiezingen in. Uit protest kwam Vanden Boeynants in zijn Brusselse kiesdistrict met een eigen, tweetalige lijst. Het werd een triomf: hij kreeg maar liefst 116.007 voorkeurstemmen, een record.
In de formatie die volgde pleitte hij voor een nationaal kabinet, om de taalstrijd met vereende krachten te kunnen beslechten. Toen dat niet mogelijk bleek, besloot de populaire premier geen zitting te nemen in de nieuwe regering. Misschien gokte hij erop dat die snel zou vallen, maar dan had hij het mis.
Afbraak van een hele wijk
De oud-premier stortte zich nu op de Brusselse gemeentepolitiek. Naast zijn vleesbedrijf en de landelijke politiek was Vanden Boeynants al sinds 1953 ook gemeenteraadslid. Tijdens de voorbereiding van de Wereldtentoonstelling van 1958 had hij als schepen (wethouder) de infrastructuur rond de hoofdstad gemoderniseerd.
VdB wilde van Brussel een moderne wereldstad maken naar Amerikaans voorbeeld. Van 1968 tot 1972 zou hij daar, opnieuw wethouder geworden, weer flink de schouders onder zetten.
VdB wilde van Brussel een moderne wereldstad maken, naar Amerikaans voorbeeld
Maar de tijden waren veranderd. Er kwam steeds meer protest tegen alle strakke hoogbouw die de schilderachtige Jugendstil-panden in de Brusselse binnenstad verdrong. Met name de afbraak van een hele wijk rond het Noordstation was omstreden.
Er moesten 54 torenflats komen, waaronder een enorm World Trade Center. Dit megalomane plan kwam uit de koker van projectontwikkelaar Charly de Pauw, een goede vriend van Vanden Boeynants, die rijk was geworden met de bouw van parkeergarages.
Reportages over mensen die uit hun huis gezet werden deden de reputatie van VdB bepaald geen goed. Bovendien kwam er economische tegenslag, waardoor tientallen hectaren decennialang braak bleven liggen.
Landelijk niveau
Ook op landelijk niveau ging het Vanden Boeynants niet voor de wind. Plannen om een grote, tweetalige rechtse partij te vormen mislukten. In 1972 trad VdB wel weer toe tot de regering, als minister van Defensie. Hij kon zijn energie nu kwijt in dure aankopen voor het leger, waarmee hij zich niet populairder maakte in deze jaren van economische crisis. In 1978 straalde zijn ster nog één keer, toen hij de zoveelste crisis over de taalkwestie probeerde te bezweren. Ook politiek tegenstanders waren vol lof over de wijze waarop VdB onvermoeibaar de partijen tot elkaar probeerde te brengen. Hij werd nog korte tijd premier van een overgangskabinet.
Ook politiek tegenstanders waren vol lof over de wijze waarop VdB onvermoeibaar de partijen tot elkaar probeerde te brengen
VdB had zijn politieke loopbaan willen afsluiten als burgemeester van Brussel, maar allerlei schandalen gooiden roet in het eten. In 1986 werd hij voor belastingfraude veroordeeld tot drie jaar voorwaardelijk en een aanzienlijke geldboete. Zelf bagatelliseerde hij het; hij beweerde niet anders te hebben gehandeld dan de meeste ondernemers, maar de rechter noemde hem ‘een onverbeterlijke fraudeur’.
Steekpenningen
En daar bleef het niet bij. In de media doken geruchten op dat hij betrokken was bij de meest bizarre criminele activiteiten. VdB zou hebben deelgenomen aan seks- en drugsfeesten met minderjarigen. VdB zou heroïne hebben gesmokkeld in bevroren vlees.
VdB zou een staatsgreep hebben willen plegen. Hij zou zelfs connecties hebben met de moorddadige Bende van Nijvel. Het leek wel een rage om wilde complottheorieën te bedenken, maar nooit werd er iets bewezen.
Complottheorie: VDB zou hebben meegedaan aan seks- en drugsfeesten
Serieuzer waren aantijgingen dat Vanden Boeynants als minister van Defensie steekpenningen zou hebben aangenomen. Maar kort na zijn ontvoering besloot het parlement in februari 1989 unaniem dat ook hier geen bewijs voor was; het schortte zijn onschendbaarheid niet op.
En alle speculaties in de media ten spijt bleek VdB die ontvoering niet zelf in scène te hebben gezet. De beruchte crimineel Patrick Haemers zat erachter, die al diverse overvallen op zijn naam had staan en eerst nog had overwogen Alfred Heineken (opnieuw) te ontvoeren.
De laatste jaren voor zijn dood, in 2001, keek Vanden Boeynants enigszins verbitterd terug, verzuchtend dat hij veel meer geld had kunnen verdienen door zich te concentreren op het zakenleven. ‘Mijn vader zei altijd: “Manneke, politiek is het gevaarlijkste beroep dat er bestaat.” En hij had gelijk.’
Sylvester Hoogmoed is politicoloog en journalist.
Meer weten
De avonturen van VdB: een biografie (1991) van Danny Illegems en Jan Willems.
De achterkant van de premier: gesprekken met zeven regeringsleiders (1995), een interviewbundel van Kris Hoflack.
De tweedelige VRT-documentaire Histories (2001) over Vanden Boeynants staat op YouTube.
Vanden Boeynants komt voor in de memoires van de premiers Gaston Eyskens, Leo Tindemans en Wilfried Martens, die gedownload kunnen worden op de site van dbnl.