Home Oudheid als ambitie – Karel Enenkel en Koen Ottenheym

Oudheid als ambitie – Karel Enenkel en Koen Ottenheym

  • Gepubliceerd op: 23 augustus 2017
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Rob Hartmans
Oudheid als ambitie – Karel Enenkel en Koen Ottenheym

Individuen of collectieven gebruiken de geschiedenis graag om aanspraken te versterken en hun eigen standpunt een zweem van respectabiliteit te verlenen. Zie bijvoorbeeld het debat over de Europese Unie. Voorstanders wijzen erop dat de Europese samenwerking na 1945 een einde heeft gemaakt aan de catastrofale oorlogen op het continent, terwijl tegenstanders graag tal van hooggeplaatste nazi’s citeren die ook fel vóór een verenigd Europa waren. In hun fraai geïllustreerde boek Oudheid als ambitie laten Karel Enenkel en Koen Ottenheym zien dat dit in de vroegmoderne tijd niet anders was.

Vorsten, volken, steden en lokale machthebbers gebruikten in de jaren 1400-1700 het verleden om hun eigen positie te legitimeren. Terwijl het woord ‘nieuw’ tegenwoordig een aanbeveling is, werd het toen gezien als iets wat onbetrouwbaar was – het nieuwe moest zich immers nog bewijzen. Veel meer respect genoot iets wat antiquum (‘zeer oud’) was. Dat dit vooral in deze periode zo belangrijk was, kwam doordat de politieke landkaart voortdurend veranderde, zodat er grote behoefte was aan legitimatie van de macht.

In het eerste deel van hun boek beschrijven de auteurs hoe overal in Europa geprobeerd werd door middel van ‘geschiedschrijving’, stambomen en archeologische vondsten de eigen oorsprong zo oud en dus zo respectabel mogelijk te maken. Hierna gaan ze uitgebreid in op de Lage Landen, waar bijvoorbeeld verschillende Hollandse steden streden om de meeste anciënniteit. Dordrecht had weliswaar de oudste stadsrechten, en mocht daarom in de Staten als eerste stad het woord voeren, maar Haarlem en Leiden zetten allerlei propagandistische middelen in om deze claim te ondergraven. Ook de snel rijk geworden Amsterdamse kooplieden bewezen graag dat ze niet ‘van de straat’ waren. Zo kocht regent Volcker Overlander begin zeventiende eeuw de heerlijkheid Ilpendam, waar hij een gloednieuw ‘middeleeuws’ kasteel liet bouwen.

De archeologische wetenschap stond nog in de kinderschoenen, zodat middeleeuwse bouwwerken vaak moeiteloos werden geïnterpreteerd als Romeinse oudheden, en op basis van een passage in de Germania van Tacitus werden de hunebedden in Drenthe gezien als restanten van ‘de zuilen van Hercules’. De raadselachtige bouwwerken waren in de zeventiende eeuw het onderwerp van felle polemieken, waarbij sommige auteurs met droge ogen beweerden dat ze door reuzen waren gebouwd.
 
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.

Oudheid als ambitie. De zoektocht naar een passend verleden 1400-1700
Karel Enenkel en Koen Ottenheym 349 p. Vantilt, € 29,95

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2017