Natuurkundige Robert Oppenheimer betreurde zijn betrokkenheid bij de ontwikkeling van de atoombom al snel. Na de verwoesting van Hiroshima en Nagasaki probeerde hij het nucleaire enthousiasme te temperen. Regisseur Christopher Nolan – bekend van blockbusters als The Dark Knight, Inception en Dunkirk – maakte een film over Oppenheimers tragische leven.
De wieg van Julius Robert Oppenheimer stond in 1904 in het huis van een zeer welvarende Joodse familie, die woonde in de Upper West Side in New York. Vader Oppenheimer was een immigrant uit het Duitse Hanau bij Frankfurt, die zijn fortuin had gemaakt met de import van textiel.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De familie Oppenheimer bezat een fenomenale kunstcollectie. De economische crash van 1929 raakte het gezin niet, want vader had zijn zaak net daarvoor voor veel geld van de hand gedaan. Zoon Robert – hij gebruikte altijd zijn meer Amerikaans klinkende tweede naam – en zijn twee broers werden in de watten gelegd en kwamen nooit iets te kort.
Gaven atoombommen Japan de genadeklap?
De ontwikkeling van de eerste atoombommen
De leergierige Robert bleek al snel over bijzondere talenten te beschikken. Hij las alles wat los en vast zat en het maakte niet uit of dat in het Engels, Spaans, Frans, Duits of Italiaans was. Robert besloot zelfs om Sanskriet te leren, zodat hij klassieke hindoeïstische teksten als de Bhagavad Gita in de oorspronkelijke taal kon bestuderen.
Het enige wat het wonderkind niet meezat, was zijn gezondheid. Hij werd geplaagd door problemen met zijn darmen en zijn longen. Tijdens retraites in New Mexico en Long Island ontwikkelde hij wel een passie voor paardrijden en varen. En ondanks zijn zwakke gezondheid, maakte Oppenheimer toen hij ouder was het beeld van de Marlboro Man compleet door voorzien van zijn onafscheidelijke pork pie-hat ook stevig te gaan roken en flink te drinken.
Antisemitisme
Natuurlijk ging Robert Oppenheimer als rijkeluiszoon studeren aan de vermaarde Harvard-universiteit. Daar werd hij gegrepen door de experimentele natuurkunde. Aangezien Amerikaanse opleidingen toen nog achterliepen, vertrok hij als promovendus naar Europa. Oppenheimer werkte in Cambridge en Göttingen en leverde belangrijke bijdragen aan de astrofysica en de kwantumtheorie, die toen nog in de kinderschoenen stonden.
In Europa maakte hij ook kennis met antisemitisme. Zijn leermeester in Cambridge schreef in een aanbevelingsbrief voor de universiteit Göttingen: ‘Oppenheimer is weliswaar een Jood, maar geheel zonder de gebruikelijke kwalificaties van zijn ras.’ De meeste professoren in Göttingen koesterden conservatief-rechtse sympathieën.
Nederlandse studenten noemden hem ‘Opje’
In 1927 keerde Oppenheimer terug naar de Verenigde Staten, waar hij ging lesgeven aan de Caltech in Pasadena en aan de universiteit van Berkeley. Daar werd hij een van de founding fathers van de Amerikaanse theoretische natuurkunde. Tijdens gastcolleges in Leiden – die hij in het Nederlands gaf – werd hij door studenten ‘Opje’ genoemd. Vrienden en collega’s bleven hem daarna zijn hele leven lang ‘Oppie’ noemen.
Hij was bepaald niet geliefd bij vakgenoten. In Göttingen gedroeg hij zich zo onaangepast, dat zijn medestudenten verzochten of het wonderkind eens flink op zijn nummer kon worden gezet. Amerikaanse collega’s vonden hem een opschepper en zeiden achter zijn rug dat hij misschien wel breed opgeleid was, maar welbeschouwd te weinig wist van natuurkunde.
Oppies uiterlijk vertoon was – aldus een collega – ‘een beetje belachelijk’. Zo kocht hij een kleine ranch in New Mexico, die hij ‘Perro Caliente’ (‘Hot Dog’) doopte, en waar hij in zijn vrije tijd de cowboy uithing. In 1929 schreef Oppenheimer aan zijn jongere broer Frank: ‘Mijn twee grote liefdes zijn natuurkunde en New Mexico. Jammer dat ik ze niet kan combineren.’
Fellow traveler
Tijdens de Grote Depressie verkeerde Oppenheimer aan de Amerikaanse Westkust in progressieve kringen. De strijd tegen segregatie en de Republikeinse zaak in de Spaanse Burgeroorlog gingen hem na aan het hart. Hij was actief in de linkse docentenvakbond van Berkeley en in zijn huis werden nachtenlange met drank overgoten politieke discussies gevoerd.
Oppie was een klassieke fellow traveler: verschillende vrienden en vriendinnen hadden lidmaatschapskaarten van de Amerikaanse Communistische Partij op zak. Ook zijn broer Frank was een tijdlang lid en dat gold ook voor de vrouw die hij in 1940 trouwde: Katherine ‘Kitty’ Puening, de weduwe van een strijder die was gesneuveld in de Spaanse burgeroorlog. Kitty had al heel wat van de wereld gezien; met Oppie trad ze voor de derde keer in het huwelijk.
Oppenheimer bleef niet onopgemerkt door de FBI. In 1941 stond zijn naam op een lijst van ‘personen die in aanmerking komen voor detentie in het geval van een nationale noodsituatie’. Desondanks koos generaal Leslie Groves, de man die aan het hoofd stond van het geheime militaire Manhattanproject, in oktober 1942 Robert Oppenheimer als de man die leiding moest geven aan het team van wetenschappers dat een atoombom moest gaan bouwen.
Oppenheimer nam de uitdaging aan omdat hij naar eigen zeggen zelf in Duitsland het nazisme aan den lijve had ondervonden. Het was bekend dat de nazi’s ook werkten aan een kernwapen. Oppenheimer wilde koste wat kost voorkomen dat zij de wetenschappelijke race zouden winnen.
Inspirerend leider
Ook de Sovjets waren zeer geïnteresseerd in het Manhattanproject. Vlak na zijn benoeming stond Oppenheimer op een discussieavond in de keuken van zijn huis een paar van zijn beruchte martini’s te bereiden toen Haakon Chevalier hem benaderde. Chevalier was een goede bekende, een professor Franse literatuur die actief was in de docentenvakbond. Hij vertelde dat hij een manier wist om informatie door te sluizen naar de Sovjet-Unie. Oppenheimer wees Chevalier de deur, maar vertelde Groves pas acht maanden later over de ontmoeting. Dat zou hem later duur komen te staan.
Vanwege de strikte geheimhouding stampte het leger op het afgelegen terrein van een voormalige kostschool in Los Alamos in de woestijn van New Mexico een compleet stadje uit de grond. Oppenheimer nam met zijn gezin – Kitty was in 1941 bevallen van zoontje Peter – intrek in een van de houten barakken.
Als wetenschappelijk directeur haalde Oppenheimer vervolgens grote namen – en hun immense ego’s – naar de houtje-touwtje laboratoria van Los Alamos. Ze waren vaak gevlucht uit Europa, sommigen al met een Nobelprijs op zak. Het ging om mannen als Enrico Fermi, Niels Bohr, Richard Feynmann, Isidor Rabi en Edward Teller. In totaal werkten er 6000 mensen in Los Alamos. Ze mochten pas naar huis als het Manhattanproject een succes was.
Ondanks Oppenheimers reputatie en zijn totale gebrek aan managementervaring – een vriend grapte eens dat hij zelfs een hotdog-kraampje in de soep zou laten lopen – waren zijn hooggeleerde collega’s in Los Alamos vol lof. Toen het erom spande bleek Oppie een inspirerende leider. Fermi zei eens tegen hem: ‘Ik geloof dat jouw mensen écht een bom willen maken.’
Kitty organiseerde ondertussen talloze cocktailparty’s voor het eclectische gezelschap als afleiding van de snelkookpan die het Manhattanproject was én als entertainment in de doodsaaie woestijn. Los Alamos kreeg in 1944 te maken met een kleine geboortegolf. Ook het gezin Oppenheimer kreeg uitbreiding: dochter Toni.
Hiroshima en Nagasaki
Op 16 juli 1945 kwam in de woestijn bij Alamogordo Oppenheimers andere creatie ter wereld: Trinity. Om half zes ’s ochtends bracht het team van het Manhattanproject op een 30 meter hoge toren het eerste kernwapen tot ontploffing. Na de oogverblindende lichtflits, een schokgolf die 160 kilometer verderop te voelen was en een 12 kilometer hoge paddenstoelwolk ging er gejuich op. Het was ze gelukt!
Maar de meeste aanwezigen waren doodstil. Oppenheimer zei later dat hij moest denken aan een vers uit de Bhagavad Gita: ‘Mocht de schittering van duizend zonnen plots aan de hemel uitbarsten, dan zou het zijn als de pracht van de Almachtige. (…) Ik ben de Dood geworden, de vernietiger van werelden.’ Volgens zijn broer zei hij in werkelijkheid: ‘Hij werkt.’
Precies drie weken later werd Oppenheimers creatie voor het eerst gebruikt: de Amerikaanse B-29 bommenwerper Enola Gay wierp op 6 augustus 1945 de atoombom Little Boy af boven de Japanse stad Hiroshima. De schade was enorm. Driekwart van de stad was vernietigd met één bom. Zeker 78.000 inwoners vonden direct de dood.
Volgens Oppenheimer waren de kernwapens tegen Japan overbodig
Oppenheimer was geschokt door de verwoesting die de kernbommen op Hiroshima en later ook Nagasaki hadden aangericht. Volgens hem waren de Japanners ‘in wezen al verslagen’ en was het gebruik van kernwapens overbodig geweest. Hij verachtte zijn eigen werk in Los Alamos, ook al werd hij er letterlijk en figuurlijk in één klap wereldberoemd mee.
Wapenwedloop
Na de oorlog probeerde Oppenheimer zijn nieuwe positie als directeur van het gerenommeerde Institute for Advanced Study in Princeton én wetenschappelijk adviseur van de Atomic Energy Commission te gebruiken om de nucleaire geest weer in de fles te krijgen. Of op zijn minst onder toezicht van de nieuw opgerichte VN te laten plaatsen. Bij president Harry Truman kreeg Oppenheimer echter nul op het rekest; de man in het Witte Huis noemde hem ‘professor Huilebalk’. Oppenheimer maakte ook vijanden met zijn verzet tegen de ontwikkeling van een waterstofbom, die duizend keer dodelijker was als de wapens die hij in Los Alamos had gebouwd.
Nadat Sovjetleider Jozef Stalin in 1949 – dankzij succesvolle spionage veel eerder dan de Amerikanen hadden verwacht – de eerste Sovjet-atoombom tot ontploffing liet brengen, gaf Truman het groene licht om een waterstofbom te bouwen. Oppenheimers rivaal Edward Teller toog aan het werk. Het was het begin van een wapenwedloop die tijdens de Koude Oorlog zou leiden tot gigantische arsenalen aan kernwapens.
Oppenheimers rol was toen al lang uitgespeeld. De man die de Amerikaanse krijgsmacht de atoombom had gegeven was voor het Pentagon een blok aan het been geworden. De voorzitter van de Atomic Energy Commission, admiraal Lewis Strauss, zocht naar een manier om af te rekenen met zijn lastige wetenschappelijk adviseur.
Die werd hem in de schoot geworpen door senator Joseph McCarthy, die in de jaren vijftig een grootschalige anticommunistische heksenjacht lanceerde. Als gevolg van spionage door Sovjet-agenten en ‘communistische’ successen in de Chinese Burgeroorlog en de Koreaanse Oorlog zat ‘de Rode Schrik’ er goed in bij de Amerikanen.
273 afgeluisterde gesprekken
Mensen uit alle geledingen van de samenleving werden ervan beschuldigd communist te zijn of op z’n minst communistische idealen te koesteren. Vooral als ze werkzaam waren in staatsinstellingen, het onderwijs en de entertainmentindustrie. Dan werden ze op de korrel genomen door een hele reeks comités en organisaties.
Oppenheimer was gezien zijn verleden en vriendenkring uiterst verdacht. Admiraal Strauss greep de Rode Schrik aan om eind 1953 Oppenheimers toegang tot de Amerikaanse atoomgeheimen in te trekken en hem op die manier uit het nucleaire programma te werken. De reden? Het risico op spionage voor de Sovjets.
Een diep beledigde Oppenheimer ging in beroep. Maar de hoorzittingen in het voorjaar van 1954 werden door Strauss en zijn mensen gebruikt om ‘de vader van de atoombom’ tot de grond toe af te breken. Zijn hele leven werd publiekelijk doorgelicht, inclusief Kitty’s alcoholverslaving en hun relatieproblemen. De commissie las 273 afgeluisterde telefoongesprekken voor.
De FBI had een dik dossier opgebouwd om te bewijzen dat de flamboyante Oppenheimer betrokken was bij spionage. Cruciaal bleek het gesprek met Chevalier, dat zou bewijzen dat de wetenschappelijk directeur van het Manhattanproject zelf verantwoordelijk was geweest voor het lekken van informatie uit Los Alamos.
De FBI beschuldigde hem van spionage
Echt hard bewijs was er evenwel niet en mede daarom werd Oppenheimer afgeschilderd als uiterst onbetrouwbaar. Teller getuigde dat ‘veel mensen geloven dat Oppenheimer zich verzette tegen de waterstofbom op directe orders uit Moskou.’ Tegelijkertijd werd duidelijk dat hij tijdens het veiligheidsonderzoek voor zijn aanstelling als wetenschappelijk directeur van het Manhattanproject ‘namen had genoemd’ en studenten, vrienden en mogelijk zelfs zijn broer had verlinkt.
Oppenheimer was ziedend en deed zijn eigen zaak geen goed tijdens de 27 uur dat hij werd ondervraagd. Bij de vele suggestieve en soms ronduit onbeschofte vragen verloor hij zijn zelfbeheersing en als hij niet in het getuigenbankje zat rookte hij manisch de ene sigaret na de andere.
Eerherstel
Oppenheimers reputatie was met de grond gelijk gemaakt. Het besluit om hem uit de Atomic Energy Commission te zetten bleef onverminderd van kracht. Als trap na posteerde de FBI zes agenten bij Oppenheimers huis in Princeton om te voorkomen dat hij zou overlopen naar de Sovjet-Unie.
Wetenschappelijke collega’s als Albert Einstein spraken schande van het showproces. Teller werd een paria vanwege zijn getuigenis. Oppie bleef werken aan de universiteit en reisde de wereld rond om lezingen te geven. Die hadden vaak een filosofisch karakter met onderwerpen als het heelal en de rol van wetenschap in de maatschappij.
De zomermaanden bracht het gezin Oppenheimer jaarlijks door op St. John, een van de Maagdeneilanden, waar Robert naar hartenlust kon zeilen en cocktails kon mixen. Het was een idylle die in schril contrast stond met het moeilijke vaarwater waarin het gezinsleven inmiddels was beland nu Oppenheimer publiekelijk uit de gratie was gevallen.
In 1963 volgde eerherstel. President Lyndon Johnson overhandigde Oppenheimer de Enrico Fermi-prijs ‘voor bijdragen aan de theoretische fysica als leraar en bedenker van ideeën en voor leiderschap van het Los Alamos-laboratorium en het kernenergieprogramma gedurende kritieke jaren’. Het was wel een symbolische prijs, Oppenheimer bleef uitgesloten van het Amerikaanse nucleaire programma.
Vier jaar later overleed de verstokte roker op 62-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker. Zijn as werd uitgestrooid bij St. John. Kitty overleed in 1972. Dochter Toni pleegde in 1977 zelfmoord, nadat ze was afgewezen voor een baan als tolk bij de VN in New York, omdat ze – waarschijnlijk als gevolg van haar roerige familiegeschiedenis – niet door een FBI-screening kwam. Zoon Peter leidt met zijn gezin een teruggetrokken leven op zijn vaders ranch Perro Caliente in New Mexico.
Meer weten
- American Prometheus. The Triumph and Tragedy of J. Robert Oppenheimer (2005) van Kai Bird en Martin Sherwin vormt de basis voor de film van Christopher Nolan.
- Robert Oppenheimer. A Life Inside the Center (2012) van Ray Monk legt nadruk op de wetenschappelijke aspecten van Oppenheimers carrière.
- The Making of the Atomic Bomb (2012) van Richard Rhodes behandelt de ontstaansgeschiedenis van de atoombom.