Uit oorlog komt vrede voort: ex bello pax. Dat was het motto van de gebroeders Trip, dé wapenfabrikanten van de zeventiende eeuw. Hun bedrijf was het Rheinmetall van nu.
Je ziet het nog verbeeld op diverse plaatsen in het Trippenhuis aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal, waar tegenwoordig de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) zit. Bijvoorbeeld door engeltjes met kanonnen in het plafond van een van de zalen. Ze sierden ooit een kerstkaart van de Akademie.
Tussen oorlog en vrede zit nog het heikele moment van onderhandelen. En dat is helaas net zo’n koffieautomatenonderwerp geworden als terrorisme. Op elk feestje en op elke borrel weet iedereen meteen hoe het zit met terrorisme en met onderhandelingen: ‘Hamas moet vernietigd worden’, ‘De EU moet een vuist maken tegen Israël’, ‘Oekraïne moet gewoon onderhandelen’ en ‘Diplomatie is beter dan oorlogvoeren’.
Maar uit de geschiedenis blijkt dat onderhandelen een van de meest complexe en ingewikkelde kwesties is. Tot aan de zeventiendeeeuw was onderhandelen in Europa eigenlijk een voortzetting van oorlog met andere middelen. Er werd met de punt van de sabel onderhandeld tussen krijgsheren en vorsten. Denk bijvoorbeeld aan de vernedering waaraan Napoleon de Pruisische koning Frederik Wilhelm III in 1807 onderwierp, nadat de Fransen de veldslag tegen de Vierde Coalitie bij Friedland hadden gewonnen. Tsaar Alexander mocht vanwege zijn oorlogsprestaties en Napoleons respect voor zijn militaire kracht wél deelnemen aan de onderhandelingen op een vlot in de Memel, maar de Pruisische koning moest als loser vanaf de kant toekijken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Pas geleidelijk aan, officieel vanaf 1648, maar in de praktijk pas na de achttiende eeuw, werd oorlog niet langer beschouwd als de standaardpositie, maar werd vrede gezien als het uitgangspunt. Dat betekende dat niet het oorlogsrecht (over vergelding, reparatiebetalingen, oorlogsbuit en inkwartieringen bijvoorbeeld), maar het (internationaal) veiligheidsrecht, recht in vredestijd, leidend werd voor de besprekingen. Dan gaat het over garanties, over allianties, over monitoren en vredestroepen. Maar vooral ook over bindende internationaal-rechtelijke normen, afspraken en sancties.
Het raam van zulke geordende onderhandelingen staat historisch gezien nog maar heel recent open, eigenlijk pas echt sinds de oprichting van de Verenigde Naties in 1945 en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in 1975. Kijk er nog maar even goed doorheen, want het staat nog maar op een kiertje of is al bijna dicht. In Oekraïne zullen onderhandelingen met Rusland alleen maar slagen als internationaal-rechtelijke afspraken met bajonetten worden afgedwongen. Dat we – helaas – terug zijn geslingerd in de tijd van tsaren en veldheren, moet in Nederland nog tot bij de koffieautomaten doordringen.
