Het misverstand duikt regelmatig op, zegt historicus Wilfried Uitterhoeve. ‘Er wordt vaak gedacht dat de Fransen Nederland in 1795 bezetten, maar dat was niet zo. De Fransen wierpen samen met de Bataven het ancien regime in Nederland omver, daarna werd ons land bestuurd door eigen, revolutionair gezinde autoriteiten. Van directe militaire overheersing was geen sprake. Pas na een aantal jaren werd Nederland een Franse vazalstaat.’
Uitterhoeve schreef verschillende boeken over de Franse Tijd, onder meer 1813 – Haagse Bluf. Tijdens de Collegedag van Historisch Nieuwsblad over Napoleon sprak hij over Nederland in deze periode. ‘Een belangrijke stap in de verfransing van Nederland was de benoeming in 1805 van Rutger Jan Schimmelpenninck tot raadpensionaris. Hij nam de macht van het Staatsbewind over, omdat keizer Napoleon Bonaparte een sterke hoofdelijke leiding van het land wilde. In 1806 ging de keizer nog verder door zijn broer Lodewijk Napoleon naar voren te schuiven als koning van Nederland; hij benoemde in die jaren nog meer familieleden op vorstelijke posities in Europa. Eigenlijk voelden de Nederlanders niet veel voor deze koning. Hij werd hun opgedrongen, maar als ze niet akkoord gingen zou het land worden geannexeerd.’
Op zijn beurt zat Lodewijk Napoleon niet op het koningschap te wachten. ‘Hij had geen zin om naar dat waterige land af te reizen,’ vertelt Uitterhoeve. ‘Maar de Nederlandse elite verzette zich niet echt tegen zijn komst. Ze hoopte dat Nederland via de broer van Napoleon betere connecties met het Franse bestuur zou krijgen en dat het daardoor economisch beter zou gaan.’
Meer lezen over Napoleon? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Gezien de omstandigheden pakte dit ongewenste koningschap eigenlijk niet slecht uit. ‘Lodewijk Napoleon viel de Nederlanders mee, terwijl hij geen makkelijke man was: hij liep moeilijk en leed aan depressies. Nederland had tot die tijd nooit een koning gehad, dus hij begon een hofcultuur te creëren. Hij legde een kunstcollectie aan, en richtte het Koninklijke Instituut van Wetenschappen, de Koninklijke Bibliotheek en het Rijksmuseum op.’
Lodewijk wist zich populair te maken door zijn betrokkenheid te tonen bij twee nationale rampen. ‘In 1807 ontplofte in het centrum van Leiden een schip vol buskruit, wat leidde tot grote verwoestingen en vele slachtoffers. Lodewijk probeerde hen echt te helpen. Ook toen twee jaar later sprake was van enorme overstromingen in de Betuwe ging hij ter plekke aan de slag om het leed te verzachten. Het was in die tijd heel nieuw dat koningen hun betrokkenheid toonden. De bevolking had waardering voor zijn opstelling.’
Het ging uiteindelijk mis omdat Lodewijk ruzie kreeg met de keizer. ‘Napoleon wilde Europa omvormen tot een fort tegen Engeland. Hij voerde het continentaal stelsel in, een maatregel die alle handel tussen Engeland en de rest van Europa verbood. Deze blokkade was zeer schadelijk voor Nederland, dat afhankelijk was van de zeehandel. Maar de keizer wilde daar geen rekening mee houden. Hij had geen hoge dunk van Nederland. Hij zag het als een buitengebied dat zich moest schikken naar de Franse belangen. Lodewijk Napoleon daarentegen was aan Nederland gehecht geraakt en probeerde zich echt in te zetten voor de noden van het land. Uiteindelijk riep zijn broer hem terug naar Parijs, waar hij min of meer gevangen werd gezet en een vernederend verdrag moest ondertekenen. In 1810 vluchtte Lodewijk Napoleon naar Oostenrijk.’ Enkele dagen daarna lijfde Napoleon Nederland in bij het Franse keizerrijk.
‘Vanaf dat moment kwam het verzet in Nederland tegen de Fransen echt op gang. Eerst begon het gewone volk te morren, later de elite. Pas vanaf 1812 werd het verzet massaal. De Nederlanders pikten de beknotting van de handel niet meer en hadden grote moeite met de dienstplicht die Napoleon had ingevoerd. Tot die tijd had Nederland een huurlingenleger, nu werden de jongens onvrijwillig weggehaald.’
Ook na de val van keizer Napoleon in 1815 bleven de broers gebrouilleerd. Lodewijk Napoleon keerde nooit meer terug naar Frankrijk. Hij leefde tot zijn dood in 1846 in ballingschap.